Europese vrouwen waren drijvende kracht achter mysterieuze touwbekercultuur

Bijna 5.000 jaar geleden duikt in heel Europa een nieuw soort aardewerk, van de mysterieuze touwbekercultuur. Uit nieuw onderzoek blijkt nu dat die cultuur ontstaan is uit het samengaan van invallers uit de Kaspische en Pontische steppen met Europese, neolithische boerenvrouwen. En dat het bovendien de vrouwen waren die de drijvende kracht waren achter de nieuwe vormen van aardewerk.
© DEA / G DAGLI ORTI - creative.belgaimage.be
Aardewerk van de touwbekercultuur uit Zweden.

Rond 2800 v.C. verschijnt er in doorheen heel Europa een nieuw soort aardewerk met mooi uitgewerkte koordachtige versieringen. De mysterieuze cultuur die dit soort aardewerk voortgebracht heeft, krijgt dan ook de toepasselijke naam touwbekercultuur. Aangezien in de graven van de cultuur ook vaak stenen strijdbijlen gevonden worden, die tot in de puntjes - zelfs met gietlijnen en alles, bronzen bijlen nabootsen, wordt de cultuur ook de strijdbijlcultuur genoemd, en in het noorden van Europa de bootvormigebijlcultuur, omdat de bijlen daar de vorm van een bootje hebben.

Wie er achter die nieuwe cultuur zat, was niet zo erg duidelijk. Nu hebben onderzoekers ontdekt dat het verschijnen van de nieuwe aardewerkontwerpen waarschijnlijk het resultaat was van het samengaan van binnenvallende krijgers uit de Pontische en Kaspische steppen in de buurt van de Zwarte en de Kaspische Zee, met neolithische boerenvrouwen uit Europa. 

De aanwijzingen voor die culturele samensmelting komen uit linguïstische studies, uit DNA-gegevens en uit moleculaire aanwijzingen in verband met het dieet van deze oude volkeren. Een nieuwe studie die verschenen is in het tijdschrift "Antiquity" maakt nu een synthese van deze uiteenlopende aanwijzingen.

"Een nieuwe materiële cultuur kwam te voorschijn uit de ontmoeting van deze groepen", zei Kristian Kristiansen, een Zweedse archeoloog van de Universiteit van Göteborg en een mede-auteur van de studie. "Het punt dat we willen maken, is dat het de vrouwen waren die de drijvende kracht waren achter de verandering."

Bootvormige stenen bijlen van de touwbekercultuur uit het noorden van Duitsland (foto: Wolfgang Sauber via Wikimedia).

Jamna

Het verhaal achter het ontstaan van de touwbekercultuur begint in de steppen ten noorden van de Zwarte en Kaspische Zee, waar herders van de Jamna-cultuur koeien en andere dieren hoeden, en een nomadisch leven leiden met woonwagens.

Rond 3000 v.C. duiken er in Europa plotseling genen op die overeenkomen met genen die gevonden worden bij het Jamna-volk, en tegelijkertijd worden de genen die gevonden worden bij de vroegere neolithische boerengemeenschappen in Europa, duidelijk minder algemeen. 

Net voor 3000 v.C. was er een uitbraak van de pest - waarschijnlijk de eerste in de menselijke geschiedenis -, die een slachting aanrichtte onder de neolithische boeren van Siberië tot in het Baltische gebied. Daardoor kwam er mogelijk nieuw terrein vrij voor de Jamna, die zo vanuit de steppen naar het oosten van Europa konden migreren, zei Kristiansen. 

Archeologische vondsten van de touwbekercultuur geven aanwijzingen dat het de Jamna-immigranten waren die zich mengden met de neolithische boeren om de nieuwe cultuur te vormen. En het lijkt er volgens de onderzoekers meer bepaald op dat het Jamna-mannen waren die zich gemengd hebben met Europese neolithische vrouwen. In de vroegste graven van de touwbekercultuur uit Jutland - het schiereiland dat nu Denemarken en een deel van Duitsland vormt - liggen bijna uitsluitend mannen begraven, tot 90 procent van alle lichamen, zei Kristiansen.

De Jamna leefden in de steppen ten noorden van de Zwarte en de Kaspische Zee.

Oude tragedie

Een andere aanwijzing voor de vermenging van de Jamna met Europese vrouwen komt van een tragedie die zich 4.600 jaar geleden afgespeeld heeft. In Eulau in Duitsland hebben archeologen 12 graven uit die tijd gevonden, met in elk graf de stoffelijke resten van verschillende mannen, vrouwen en kinderen. De skeletten vertonen sporen van vreselijke verwondingen: opengebroken schedels, sporen van pijlen en gebroken polsen. Het lijkt er dan ook sterk op dat de mensen die hier begraven liggen, gedood zijn in een gewelddadige aanval.

Aan de hand van een analyse van isotopen, die moleculaire variaties in de tanden aangeven die te wijten zijn aan het dieet van het individu, konden de onderzoekers vaststellen dat tussen 28 en 42 procent van de vrouwen in de graven, in hun jeugd vooral granen gegeten hebben, - "brood en muesli", zo noemde Kristiansen het in "Live Science". 

"Dat was niet het dieet van de mensen uit de touwbekercultuur", zo zei hij. "Die hadden een voorkeur voor yoghurt, vlees, kaas en dat soort dingen."

De gegevens over het dieet laten veronderstellen dat mannen uit de touwbekercultuur trouwden met vrouwen uit de al langer bestaande landbouwnederzettingen in Europa. Mogelijk gebeurden die huwelijken onder dwang, en als de vrouwen ontvoerd waren door mannen uit de touwbekercultuur, kan dat een verklaring zijn waarom deze groep aangevallen is, zo schrijven Kristiansen en zijn collega's. De mensen uit de graven werden gedood door mensen met Europese neolithische wapens, en de aanval kan dus een wraakneming geweest zijn. 

Archeologen leggen skeletten bloot in een graf in Eulau, in de Duitse deelstaat Saksen-Anhalt.

Aardewerk, landbouw en vrouwen

Hoe de huwelijken ook tot stand gekomen zijn, onder dwang of uit vrije wil, ze hebben de cultuur van Europa veranderd, zo zeggen de onderzoekers. De neolithische vrouwen, die bedreven waren in het maken van aardewerk, ontwikkelden waarschijnlijk het  touwaardewerk om de gevlochten en houten poten en vaten na te bootsen die hun Jamna-echtgenoten op de steppen gebruikten.

En de vrouwen brachten in het huwelijk ook hun kennis van landbouw mee. Dat blijkt uit de taal, een ander onderdeel van de cultuur waarop de neolithische vrouwen hun stempel gedrukt hebben. Terwijl het erg moeilijk is gebleken om de woorden die te maken hebben met gewassen en het boerderijleven, taalkundig te reconstrueren in de vroege Indo-Europese talen, zijn onderzoekers er wel in geslaagd om de stam van woorden die te maken hebben met melkvee en wol, terug te voeren tot de eerste sprekers van een Indo-Europese taal.

Het lijkt er op, zo zei Kristiansen, dat de Jamna hun woorden voor zaken die te maken hebben met landbouw, overgenomen hebben van de neolithische Europese culturen, die geen Indo-Europese taal spraken, en die ze tegengekomen zijn tijdens hun migratie naar het westen. De Jamna zelf spraken een proto-Indo-Europese taal, en zouden uiteindelijk het proto-Germaans ontwikkelen, de taal waar alle Germaanse talen uit voortgekomen zijn.

De volgende stap, zo zei Kristiansen, is uitvissen wat er gebeurd is nadat de touwbekercultuur ingeburgerd was geraakt. Kristiansen bekijkt momenteel de genetische geschiedenis van de mensen uit het Middellands Zeegebied, en hij werkt samen met verschillende genetische onderzoeksgroepen om meer te weten te komen over de klokbekercultuur, die in het Middellands Zeegebied en het westen van Europa gelijktijdig met de touwbekercultuur voorkomt, en zich dan verspreidt naar het oosten, waar ze de touwbekercultuur opvolgt. "Binnen twee of drie maanden, zullen we daarover antwoorden hebben", zo zei Kristiansen aan "Live Science". 

Potten van de touwbekercultuur uit de Duitse deelstaat Saksen-Anhalt in het Museum für Vor- und Frühgeschichte in Berlijn (foto: Einsamer Schütze via Wikimedia).

Meest gelezen