UGent ontwikkelt goedkopere CO2-spons

Het Centrum voor Moleculaire Modellering van de Universiteit Gent en de University of California in Berkeley hebben een nieuwe technologie ontwikkeld om koolstofdioxide uit uitlaatgassen te halen. Door gebruik te maken van de restwarmte van deze gassen kunnen de hoge werkingskosten van het proces drastisch verlaagd worden, volgens de Gentse universiteit.
De CO2-spons (groen) haalt de CO2 uit de uitlaatgassen (Illustratie: UGent).

CO2-afvang en -opslag (Carbon Capture & Sequestration, afgekort CCS) is een technologie die CO2 uit uitlaatgassen van elektriciteitscentrales opvangt om die vervolgens ondergronds op te slaan. Zo kan de CO2-uitstoot in de atmosfeer op korte termijn drastisch gereduceerd worden. Het grootste knelpunt om CCS toe te passen op grote schaal, zijn de hoge werkingskosten, zegt de UGent.

Daarom heeft de UGent nu een nieuwe, goedkopere techniek ontwikkeld. Het nieuwe principe stoelt op het gebruik van nanoporeuze materialen die fungeren als een CO2-spons. Het materiaal heeft poriën die niet veel groter zijn dan de CO2-moleculen zelf. Bij contact met de uitlaatgassen neemt de spons enkel CO2 op en geen stikstofgas (N2). In conventionele CCS wordt de spons vervolgens "uitgeknepen" of opgewarmd, en het is die energie verslindende regeneratie die de hoge werkingskosten veroorzaakt.

In de nieuwe technologie wordt de "spons" ondergedompeld in water. Dit water verdringt de CO2 uit het materiaal en wordt op zijn beurt opnieuw verwijderd door de spons in contact te brengen met de hete uitlaatgassen. Daardoor moet er geen energie toegevoegd worden aan het proces en kunnen de werkingskosten ingrijpend gereduceerd worden. "Dit brengt de grootschalige toepassing van CCS een stap dichterbij", zeggen de onderzoekers.

De studie werd gepubliceerd in Energy & Environmental Science.

Meest gelezen