Voorouders van de mens gebruikten mogelijk al vroeger werktuigen

De voorouders van de mens waren mogelijk veel vroeger dan tot nu gedacht werd al in staat om gebruik te maken van gereedschappen. Uit een nieuwe studie van de fossiele beenderen van de hand van Australopithecus africanus blijkt dat deze voorouder van de mens zijn handen op dezelfde manier kon gebruiken als moderne mensen.
Een voorstelling van een groepje Australopithecus africanus in de savanne.

Australopithecus africanus, die zo'n 3 tot 2 miljoen jaar geleden leefde in zuidelijk Afrika, vertoont een mengeling van aapachtige en mensachtige kenmerken. Nu blijkt wel dat de soort het voor mensen unieke vermogen had om zowel een werktuig met veel kracht vast te grijpen, zoals dat nodig is om bijvoorbeeld met een hamer te slaan, als om iets stevig vast te houden en met een zekere precisie te bewegen, zoals wanneer men een sleutel in een slot steekt en omdraait.

"Een stevige precisie-greep wordt specifiek in verband gebracht met het gebruik van stenen gereedschappen en met het maken van gereedschappen", zo zei Tracy Kivell van de University of Kent. Kivell is een van de auteurs van de studie die in Science is verschenen, samen met onder meer zijn collega Matthew Skinner.

De soort Australopithecus africanus verscheen zo'n half miljoen jaar voor er bewijzen zijn voor stenen gereedschappen. Hoewel er vanaf 3,4 miljoen jaar geleden dierlijke beenderen gevonden worden die gebroken en gegroefd zijn, wat kan wijzen op het gebruik van gereedschappen, zijn de meeste wetenschappers het er over eens dat Homo habilis, een meer mensachtige soort die 2,4 miljoen jaar geleden verscheen, de eerste menselijke voorouder was die stenen gereedschappen ging gebruiken.

Science Photo Library

Trabecula

De onderzoekers onderzochten spongieus of trabeculair been, de inwendige sponsachtige structuur van beenderen, bij chimpansees en andere apen, moderne mensen, en uitgestorven soorten in de menselijke afstammingslijn, onder wie de neanderthaler en ook Austalopithecus. 

Spongieus been verandert gedurende het leven van een individu, afhankelijk van hoe het been gebruikt wordt. Daardoor weerspiegelt het hoe een individu zijn gewrichten en handen daadwerkelijk gebruikt heeft.

De onderzoekers vonden een kenmerkend asymmetrisch patroon in de verdeling van het spongieus been in de handen van moderne mensen, dat een weergave vormt van het vermogen van de mens om zijn duim met kracht te opponeren tegenover de vingers om tot een stevige precisie-greep te komen.

Datzelfde patroon werd niet alleen gevonden bij neanderthalers, van wie geweten is dat ze bedreven waren in het gebruik van gereedschappen, en bij vroege vertegenwoordigers van onze eigen soort, die zo'n 200.000 jaar geleden verscheen, maar ook bij de veel oudere Australopithecus africanus.

Het patroon ontbrak bij chimpansees, genetisch gezien onze naaste verwanten, met wie we 7 miljoen jaar geleden voor het laatst een gemeenschappelijke voorouder deelden, en bij andere apen.

"Deze gegevens tonen aan dat Australopithecus-soorten meer mensachtig waren in hun gedrag dat we tot hiertoe gedacht hebben, en dat we onze inspanningen moeten concentreren op het vinden van sporen van gereedschappen die ze gebruikt kunnen hebben, ofwel gemaakt van steen, hout of van been", zo zei Skinner.

JOHN READER/SCIENCE PHOTO LIBRARY

Meest gelezen