Autistische hersens bevatten veel te veel synapsen, blijkt uit nieuw onderzoek

Amerikaanse onderzoekers hebben nieuwe aanwijzingen gevonden dat de hersens mensen met autisme er onvoldoende in slagen tijdens hun ontwikkeling te snoeien in het aantal synapsen. Door te snoeien in de overbodige synapsen bij genetisch gemanipuleerde muizen konden ze bovendien bepaalde typische symptomen van autisme terugdringen.

Bij de ontwikkeling van de hersens van een baby vindt er een explosie van synapsen plaats. Dat zijn verbindingen die interne signalen versturen en ontvangen tussen neuronen in ons brein. Naarmate de hersens zich verder ontwikkelen, is het belangrijk dat gesnoeid wordt in de synapsen, opdat bepaalde gebieden zich voor specifieke functies zouden ontwikkelen en geen overdosis aan prikkels moeten ondergaan.

Amerikaanse onderzoekers hebben nu nieuwe aanwijzingen gevonden dat de hersens van mensen met autisme er onvoldoende in slagen om tijdens hun ontwikkeling te snoeien in het aantal synapsen.

Mechanisme

Onderzoekers van de Universiteit van Columbia zijn er in geslaagd het "snoeimechanisme" bij muizen op gang te brengen nadat die genetisch gemanipuleerd waren om autisme na te bootsen. Dat gebeurde door in te grijpen op het zogeheten mTOR-proteïne, dat het snoeien in synapsen hindert.

Door op die manier het snoeien te bevorderen, verdwenen bepaalde typische symptomen van autisme bij de proefdieren, zo blijkt uit de resultaten die deze week in het vakblad Neuron verschenen.

Na de geboorte

"We zijn erin geslaagd om muizen te behandelen nadat de symptomen opkwamen", verduidelijkte onderzoeker David Sulzer. "Op basis van dit onderzoek zou het mogelijk kunnen zijn - maar niet zeker - om dezelfde resultaten te behalen bij patiënten nadat ze gediagnosticeerd zijn met het syndroom."

Dat het syndroom zich bovendien pas na de geboorte lijkt te ontwikkelen, zou volgens Sulzer eveneens goed nieuws kunnen zijn.

Meest gelezen