"Meer een bruggenbouwer dan een gladiator"

Wielerfanaat, liberaal, selfmade politicus: André Denys ging gepassioneerd door het leven. Minister worden, zijn vurige wens, werd hem niet gegund, maar als gouverneur van Oost-Vlaanderen kon hij zijn politieke loopbaan in schoonheid afsluiten. In januari 2013 ging hij met pensioen, "boordevol ideeën en plannen", maar longkanker verplichtte hem een kleinere versnelling te trappen. Tot de dodelijke ziekte ook de "Flandrien van de politiek" deed afstappen.

Niets wees er eind jaren veertig, begin jaren vijftig op dat André Denys zoveel jaren later politicus zou worden. Zijn ouders waren vellen- en huidenhandelaars. Denys volgde op zijn zestiende een leerlooiersopleiding in Engeland en rolde op die manier in het vak. In 1969 nam hij als jonge twintiger een leerlooierij in Zulte over en richtte hij zich volop op het ondernemerschap.

Maar Denys had evengoed wielrenner kunnen worden, een jongensdroom waarvoor hij tussen zijn zevende en vijftiende zijn stinkende best deed om hem waar te maken. Hij koerste zelfs twee jaar met de legendarische "Jempi" Monseré, een leeftijdsgenoot, in de Koninklijke Brugse Wielersportvereniging.

Denys deed de wielermicrobe op in zijn geboortestad Gistel, in West-Vlaanderen, destijds bekend als woonplaats van Sylvère Maes, de laatste Belgische Tourwinnaar voor Eddy Merckx. Maar hij besefte uiteindelijk dat hij te kort kwam om een profrenner te worden. Al bleef zijn wielerhart kloppen. Hij beklom meermaals de Mont Ventoux, reed verschillende keren mee in de Ronde van Vlaanderen voor vips en als gouverneur kon je hem 's ochtends vroeg op zijn koersfiets door Gent zien rijden.

Denys was ook een van de eerste "stropers" van de Ronde van Vlaanderen, zoals hij het zelf noemde. "Mannen die met de auto telkens het parcours afsnijden om de coureurs zo vaak mogelijk te zien. Vaak deden we wel vijftien plekken aan." Maar later als gouverneur pakte hij die "afsnijders" net aan, "omdat ik besefte hoe gevaarlijk ze wel zijn". Na een filmpje dat de wegpolitie hem liet zien, besefte hij "dat het tijd werd dat de stroper boswachter werd".

BELGA/DECONINCK

De Flandrien van de politiek

Denys was niet de enige wielergek in de politiek. Maar wel de beste, zo meende hij zelf: "Onder de politici ben ik waarschijnlijk de beste fietser, maar als ik tussen de echte fietsers kom, voel ik wel het grote verschil." Zijn passie en zijn karakter leverden hem de bijnaam "Flandrien van de politiek" op.

Een bijnaam die hij met een zekere trots droeg en die zijn politieke carrière typeerde, vond hij zelf: "Een Flandrien is iemand die niet echt de supertop is, daar net onderstaat, maar die het door zijn wilskracht en zijn karakter zeer ver brengt." Van die wilskracht zouden we in zijn politieke loopbaan en in zijn persoonlijke leven meermaals getuige zijn.

Liefde voor het debat

Maar eind jaren 60 werd het dus de leerlooierij. Waarom hij - zonder hogere opleiding - uiteindelijk dan toch voor de politiek koos? Op de middelbare school had hij het debat ontdekt, "een passie die ik niet meer kwijtraakte".

Denys stak zijn neus aan het politieke venster in Zulte. Hij lag er mee aan de basis van de liberale partij, die verkiezing na verkiezing meer stemmen oogstte. In 1977 kwam hij in de gemeenteraad van Zulte terecht. Hij bleef er tot 2004.

In 1981 nam hij ook plaats in de groene zeteltjes van de Kamer. Vier jaar later werd hij ook PVV-fractieleider in de Vlaamse Raad (de voorloper van het Vlaams Parlement), waarvan hij als Kamerlid automatisch lid was. In 1995 koos Denys ervoor om alleen nog in het Vlaams Parlement te zitten. Hij bleef fractieleider voor de liberalen tot 1999 en Vlaams Parlementslid tot 2004.

In zijn laatste toespraak voor het Vlaams Parlement hield Denys een warm pleidooi voor een sterker parlement, dat hij "te braaf" vond. "Ik ben zelf zestien jaar te braaf geweest. Pas in de laatste legislatuur ben ik vrijgevochten en rebels geworden en dat gaf me ongelooflijk veel arbeidsvreugde. Wacht geen vijftien à zestien jaar om rebels te worden", adviseerde hij zijn toekomstige ex-collega's. Hij kreeg er een staande ovatie voor.

"Ik ben boos geweest op Guy Verhofstadt"

Denys was meer dan twintig jaar parlementslid en vijftien jaar fractieleider in de Vlaamse Raad en het Vlaams Parlement. Een verdienstelijke carrière, maar hij droomde van een ministerpost. Toen de liberalen in 1999 heel wat ministers mochten leveren in zowel de federale als Vlaamse regering, leek zijn droom uit te komen, maar de partij dacht daar anders over.

Een harde klap voor Denys, die niet begreep dat men iemand die vijftien jaar fractieleider was geweest, over het hoofd kon zien. "Ik ben een tijdje boos geweest op de partij en op Guy Verhofstadt", zei Denys daar later over. Bij zijn laatste toespraak in het Vlaams Parlement in 2004 klonk het zo: "Ik ben in heel mijn loopbaan niet één dag tegen mijn zin naar het parlement gekomen, behalve één week."

Toen in 2002 de bevoegdheid landbouw door de Lambermont-akkoorden naar de gewesten werd overgeheveld en de Vlaamse regering er een minister bij kreeg, zag Denys zichzelf graag minister van Landbouw worden, maar ook toen ging de post naar een andere liberaal: Jaak Gabriëls.

Een jaar later zag hij tot zijn verbijstering twee jonge partijgenoten minister worden: Marino Keulen en Patricia Ceysens. "Ik werd als vijftigplusser voorbijgestoken door jongeren. Goed voortdoen hielp blijkbaar niet." De ontgoocheling was enorm groot, maar Denys toonde later begrip en zag in dat in Oost-Vlaanderen wonen, een provincie die bol stond van de sterke liberale figuren, danig in zijn nadeel speelde.

Gouverneurschap: "Geen troostprijs, maar bewijs dat aanhouder wint"

In 2004 werd Denys in zijn eer hersteld en tot gouverneur van Oost-Vlaanderen benoemd. De toen 56-jarige Denys kon de wiedergutmachung appreciëren: "De partij heeft fouten uit het verleden rechtgezet", reageerde hij destijds. De ruzie met Verhofstadt was voorbij: "Na wat hij vandaag voor mij gedaan heeft, vergeef ik hem alles."

Denys zag het gouverneurschap dan ook niet als een troostprijs, maar als "het bewijs dat de aanhouder wint". Hij beschouwde het als een erkenning en als een bekroning van zijn politieke carrière. Na acht jaar aan het hoofd van de provincie gaf hij zelfs toe de functie van gouverneur boven die van minister te verkiezen. "Ik heb van mezelf ondervonden dat ik meer een bruggenbouwer dan een gladiator ben."

De nieuwe gouverneur - hij was de eerste die niet meer door de koning maar door de Vlaamse regering werd benoemd - stortte zich in 2004 met volle overgave op zijn nieuwe functie en vulde het ambt naar eigen zeggen "zo breed mogelijk" in. Veel meer dan een lintjesknipper of het hart onder de riem bij overstromingen wilde hij een "partner van de gemeenten" en een "gouverneur van het volk" zijn. Als gouverneur bracht Denys een werkbezoek aan alle 65 Oost-Vlaamse gemeenten.

Denys hield van zijn functie als gouverneur en de mogelijkheden die ze hem bood. "Door het gezag dat een gouverneur heeft omdat hij boven de partijpolitiek staat, kun je soms meer doen dan een politicus. Je hebt geen budget, je kunt niets afkopen als het ware, maar door je gezag kun je enorm veel bereiken."

Dat Denys door veel mensen - ook buiten de politiek - gewaardeerd werd, bleek tijdens een academische zitting eind 2012 naar aanleiding van zijn pensioen. Naast collega-politici als Guy Verhofstadt en Vlaams minister van Binnenlands Bestuur Geert Bourgeois (N-VA) zwaaiden ook mensen als Wouter Vandenhaute en Hugo Camps met lof.

In de nadagen van zijn gouverneurschap werd Denys nog opgetrommeld door minister Bourgeois om te bemiddelen in Denderleeuw in een poging om de politieke impasse te doorbreken die er was ontstaan na de gemeenteraadsverkiezingen van oktober 2012.

Denys moest ook toekijken hoe er over zijn opvolger Jan Briers een politiek robbertje werd uitgevochten. Pittig detail: ook zijn benoeming liep niet van een leien dakje. Denys' voorganger Herman Balthazar maakte zich in 2004 druk over het feit dat er enkele weken voor zijn afscheid nog steeds geen opvolger was aangeduid. "Niet fatsoenlijk en geen goed teken voor de politiek", vond Balthazar.

BELGA/DECONINCK

Longvlieskanker

Denys kreeg het niet alleen in de politiek hard te verduren. In oktober 2010 werd kanker bij hem vastgesteld. Na een fietstochtje bleek de gouverneur een klaplong te hebben, die - zo bleek later - veroorzaakt was door longvlieskanker.

De diagnose sloeg in als een bom, Denys hield er een gezonde levenswijze op na. Het kostte hem naar eigen zeggen enkele maanden om de ziekte te plaatsen. Voor het eerst in dertig jaar stond hij in 2011 niet langs het parcours van zijn geliefde Ronde van Vlaanderen. In datzelfde jaar werd een long weggenomen. Na maanden van operaties en chemokuur begon hij langzaam te herstellen en kroop hij voorzichtig terug op de fiets.

De kanker deed Denys' ogen openen. Na zijn operatie pleitte hij voor het "trage leven". "Wie te snel door het leven gaat, mist de schoonheid van het alledaagse. Ik raad het iedereen aan." Maar traag leven of niet, Denys werd niet gespaard van nog meer ellende. In februari 2012 kondigde hij op Twitter aan dat er nieuwe kankercellen waren opgedoken en hij opnieuw behandeld moest worden.

Toch bleef Denys fietsen. In tegenstelling tot in 2011 reed hij in 2012 - in slechte weersomstandigheden - wel mee tijdens zijn eigen Rit van de Gouverneur, al legde hij maar een klein deel van het parcours af. Het respect was er niet minder groot om bij de rest van de zowat 4.000 deelnemers.

Een kaars voor een mirakel

Door zijn eigen ervaringen als kankerpatiënt en zijn liefde voor de fiets keek André Denys lange tijd geweldig op naar zijn "idool" Lance Armstrong. Toen Denys in 2011 in Zwitserland geopereerd werd, sprak Armstrong een "enorm hartversterkende" videoboodschap voor hem in.

Denys heeft Armstrong heel lang verdedigd, ondanks alle geruchten over dopinggebruik. Pas toen de Usada-rapporten bekendgemaakt werden en Armstrong in januari 2013 bij Oprah Winfrey openlijk toegaf jarenlang doping te hebben gebruikt, viel het idool van zijn voetstuk.

Armstrongs fraude viel Denys heel zwaar. "Ik zag in hem een icoon, een survivor, iemand die erin geslaagd was kanker te overwinnen. Iedere kankerpatiënt hoopt om ooit eens een survivor te zijn. Dat precies hij dan zo gefraudeerd heeft, is een zeer zware ontgoocheling", reageerde hij.

Denys wilde uiteraard zelf ook een "overlever" zijn, maar besefte tegelijk dat hij zijn hele leven een kankerpatiënt zou blijven en dat zijn type kanker bij veel mensen terminaal is. "Ik zal nooit het woord genezen uitspreken", zei hij eind 2011 in een interview met De Standaard.

Profetische woorden, zo bleek begin maart. Denys liet via Twitter weten dat de chemokuur niet de verhoopte resultaten opleverde:

Denys wilde zich na zijn gouverneurschap in de eerste plaats goed verzorgen - "ik heb daar nood aan" - maar zich daarnaast ook nog op vrijwillige basis inzetten voor allerlei zaken die hem interesseerden en die "vanuit de luwte en de achtergrond" helpen steunen.

"Ik vertrek van een blanco blad", vertelde hij in een interview in "De zevende dag" naar aanleiding van zijn afscheid als gouverneur. Maar de kanker trok een dikke zwarte streep door dat blad. En het mirakel bleef uit...

Meest gelezen