De socialistische partij is 125 jaar oud

In 1885 hebben een honderdtal arbeiders de Belgische Werklieden Partij opgericht. In café De Zwaan in Brussel vond de eerste vergadering plaats. 125 jaar socialisme in België, een bewogen periode.

April 1885. 112 ambachtslieden en arbeiders komen samen in café De Zwaan op de Grote Markt in Brussel. Onder hen ook de Belgische Socialistische Partij, die uit Vlaamse en Brusselse socialistische groepen bestaat. Samen met hun Waalse collega's richten ze de Belgische Werkliedenpartij op.

De term "socialisme" wordt niet in de naam opgenomen omdat men vreesde dat dit arbeiders zou afschrikken. Toen had "socialisme" een radicale bijklank omdat het in dezelfde denkrichting zat als het Marxisme en communisme.

Enkele maanden later, in augustus, vindt in Antwerpen het eerste congres plaats, waarin het partijprogramma wordt opgesteld: algemeen stemrecht, verplicht en gratis neutraal onderwijs en de afschaffing van kinderarbeid onder de 12 jaar. Het programma was vooral een verzameling van eisen, maar geen echte ideologie. 

Vechten voor algemeen stemrecht

1886-1893. De BWP maakt van het algemeen stemrecht zijn belangrijkste strijdpunt. In de jaren 80 en begin jaren 90 van de 19e eeuw breken enkele grote stakingen en protestacties uit, onder anderen onder de mijnwerkers. De BWP is evenwel niet rechtstreeks betrokken bij de acties en houdt de boot ook wat af. Een jaar later splitsen enkele groepen zich daarom ook van de partij af.

1893. De BWP roept op tot een nationale staking om het algemeen stemrecht af te dwingen. Een kwart miljoen arbeiders leggen het werk neer, een nooit geziene vertoning. Op sommige plaatsen komt het meermaals tot confrontaties met de ordediensten en er vallen heel wat doden.

Daarom gaat de BWP snel akkoord met het voorstel van de andere partijen om het algemeen meervoudig stemrecht in te voeren: alle mannen mogen stemmen, maar wie veel verdient, kan meer stemmen krijgen.

In het parlement

1894. Eerste verkiezingen volgens algemeen meervoudig stemrecht. De BWP legt de ideologie van haar partij vast in het Charter van Quaregnon. De BWP haalde bij de verkiezingen 19% van de stemmen, goed voor 28 vertegenwoordigers in het parlement. Edouard Anseele (foto) raakte als enige Vlaming verkozen, zij het wel via het arrondissement Luik.

 

Vanuit het parlement probeerde de partij via parlementaire weg het algemeen enkelvoudig stemrecht af te dwingen, maar het duurde tot een collectieve actie in 1913 met 400.000 stakers vooraleer de andere partijen instemden met een commissie die dat zou onderzoeken.

1900. Nieuwe verkiezingen waarbij de evenredige vertegenwoordiging werd ingevoerd zodat er evenveel Vlamingen als Walen in het parlement zouden zitten. De eerste rechtstreeks verkozen Vlaamse vertegenwoordigers van de BWP doen hun intrede in het parlement. In datzelfde jaar komen ook de socialistische bladen "Vooruit" en "Volksgazet" voor het eerst uit.

1909. De BWP levert zijn eerste schepen. In Gent.

Interbellum

1914-1918. DE BWP handhaaft zich tijdens de oorlog door een duurzame samenwerking aan te gaan met andere sociale organisaties.

1918. Nieuwe verkiezingen lanceren de BWP in het regeringszadel. De eerste socialistische minister is Edouard Anseele, die de portefeuille van Openbare Werken en Wederopbouw krijgt. Anseele drukte belangrijke dossier door zoals de achturige werkdag, de oprichting van een werklozenfonds en een uitbreiding van het stakingsrecht. De BWP weet nu ook Vlaanderen te overtuigen.

Interbellum. De BWP blijft in de verschillende regeringen zitten. Enkele ministers zijn Camille Huysmans, Jules Destrée en Paul-Henri Spaak, die zelfs premier is in 1938-1939. Ex-minister Hendrik De Man wordt in 1939 partijvoorzitter.

1940. Partijvoorzitter De Man ontbindt de partij na de inval van Duitsland. Hij sluit zich aan bij "De nieuwe orde", een groep die collaboreert met de Duitse bezetter. De rest van de partijtop duikt onder en werkt in ballingschap aan de heroprichting van de partij na de oorlog.

Belgische Socialistische Partij

1945. Op het congres van de overwinning herbevestigen de socialisten het Charter van Quaregnon en keuren ze een programma goed over de uitbouw van de sociale zekerheid, het openstellen van verschillende voorzieningen, zoals elektriciteit, krediet en verzekeringen.

In de daaropvolgende jaren zit de BSP op een keer na altijd in de regering. De partij weet enkele belangrijke programmapunten door te drukken zoals de oprichting van de rijksscholen naast de katholieke scholen. De BSP'ers Achiel Van Acker (foto), Camille Huysmans en Paul-Henri Spaak wisselen elkaar als premiers af tijdens de politiek instabiele periode 1945-1949.

1958. De socialisten lijden een zware verkiezingsnederlaag en belanden in de oppositie. De Eenheidswet van premier Gaston Eyskens in 1960 krijgt felle kritiek van de socialistische oppositie. Met de wet wil de regering de economie weer ademruimte geven, daarom worden bijkomende belastingen geheven en volgen besparingen in het onderwijs en het leger. De socialisten krijgen weer wat wind in de zeilen bij de verkiezingen in 1961, maar lang duurt dat niet.

1965. Afstraffing van de BSP in de verkiezingen. De taalproblematiek bepaalt het politiek discours. De socialisten gaan 8,5% achteruit, ten voordele van de regionale partijen als Volksunie en FDF. Er volgt een periode van politieke instabiliteit.

1967. De taalverschillen binnen de partij komen tot uiting wanneer de Vlamingen en Walen op andere plaatsen een congres houden (Klemskerke en Verviers). Er onstaat een conflict tussen de Vlaamse en Franstalige BSP-Brusselaars over de lijstvorming voor de verkiezingen in 1968. De Vlamingen dienen een eigen lijst in "De Rode Leeuwen", een voorbode van de partijsplitsing.

Herbronning zet splitsing in

1971. De partij werkt niet meer met een voorzitter, maar met twee co-voorzitters: een Vlaamse en een Waalse co-voorzitter.

1972-1974. Ideologisch Congres en schandaalsfeer rond Leburton (foto). In '72 start de partij met een ideologische herbronning die leidt tot een radicalisering van de standpunten omtrent het vrijmaken van de productiemiddelen, vervoer, energie en banken voor de armsten. Dat alles staat neergeschreven in het document "Socialisme Nu".

1974. De Ibramco-affaire. Enkele Belgische ministers hadden zonder medeweten van de regering een akkoord gesloten met Iran over de uitbouw van een olienetwerk in ons land. Het speciaal daarvoor opgerichte bedrijf Ibramco (Iranian-Belgian Refining and Marketing Company) zou daarvoor instaan. Uiteindelijk is het hele project afgeblazen nadat sjah Mohammed Reza Pahlavi het akkoord opzegt omdat het project niet van de grond komt. Leburton neemt ontslag omdat de raffinaderij er niet is gekomen.

1978. De Vlaamse en Waalse socialisten organiseren elk hun eigen congres. De splitsing van de Belgische Socialistische Partij is daarmee ingezet. De Franstaligen nemen de naam Parti Socialiste (PS) aan, de Vlaamse vleugel ging nog even voort met BSP.

1980. Beide taalgroepen nemen nieuwe statuten aan en de splitsing is geformaliseerd. De Vlamingen schrappen de B uit hun naam en gaan voort als Socialistische Partij (SP).

Socialisten in de oppositie

In de jaren 80 zit de SP lange tijd in de oppositie. Partijleider is Karel Van Miert (foto) die rond zich enkele jonge krachten verzamelt, de zogenoemde "jonge Turken" (Louis Tobback, Luc Van den Bossche, Norbert De Batselier, Freddy Willockx, Louis Vanvelthoven en Marcel Colla).

De partij vernieuwt zijn gedachtegoed en neemt ze een Vlaams profiel aan. De SP verscherpt haar pacifistische standpunten. Legendarisch is de betoging in 1985 tegen de invoering van Amerikaanse kruisraketten waar 300.000 mensen aan deelnemen en de SP een voortrekkersrol speelt. De SP heeft electoraal de wind in de zeilen. In '87stapt de partij in de regering-Martens VIII.

1988. Karel Van Miert wordt Europees Commissaris en wordt aan het hoofd van de partij vervangen door Frank Vandenbroucke.

1991. Zwarte zondag. De SP verliest een groot deel van haar kiezers en zakt onder de drempel van 20%. Toch stapt de partij weer in de regering. 

1994. Bij de Europese verkiezingen bereikt de partij een voorlopig absoluut minimum (17,6%) zijn geen succes maar bij de gemeenteraadsverkiezingen weten de socialisten zich te handhaven. Vandenbroucke geeft de fakkel door aan Louis Tobback als leider van de partij. Vandenbroucke wordt minister. 

1995. De Agusta-affaire krijgt een Vlaams kantje. Het Italiaanse bedrijf heeft 50 miljoen frank betaald aan de SP in ruil voor de aankoop van Agusta-gevechtsvliegtuigen voor de Belgische luchtmacht. Frank Vandenbroucke neemt ontslag als minister van Buitenlandse Zaken. Willy Claes legt zijn functie als NAVO-secretaris-generaal neer; hij wordt later veroordeeld tot een voorwaardelijke straf wegens corruptie.

Premier Dehaene kondigt vervroegde verkiezingen aan. Partijvoorzitter Tobback trekt succesvol ten strijde met de slogan "Uw sociale zekerheid". De partij klimt weer naar 20,7%. Maar de legislatuur 1995-1999 gaat niet over rozen voor de SP. Marc Dutroux ontsnapt uit de gevangenis, minister van Binnenlandse Zaken Johan Vande Lanotte moet ontslag nemen. Louis Tobback neemt zijn plaats in, maar moet op zijn beurt ontslag nemen nadat de Nigeriaanse vluchtelinge Semira Adamu tijdens haar repatriëring sterft. Luc Van den Bossche wordt dan minister.

1999. Dioxinecrisis vlak voor verkiezingsdag. De SP verliest zwaar tijdens de verkiezingen, maar stapt toch in een paarsgroene regering.

Dezelfde partij maar dan anders

1999. De Antwerpenaar Patrick Janssens neemt de leiding van de partij over van Fred Erdman, die tijdelijk voorzitter was.

2001. De partij verandert de naam in SP.A, Socialistische Partij Anders.

2002. Kartel met het links-liberale Spirit, een van de twee partijen ontstaan na het opdoeken van de Volksunie.

2003. Janssens ontvangt de burgemeesterssjerp in Antwerpen. Steve Stevaert wordt partijvoorzitter. Het kartel SP.A-Spirit haalt een klinkende verkiezingsoverwinning en gaat voor met blauw maar zonder groen in de regering.

2004. De socialisten gaan op het verkiezingselan van 2003 voort en stappen ook op het Vlaamse niveau in de regering.

2005. Steve Stevaert kondigt enigszins onverwacht aan dat hij provinciegouverneur van Limburg wordt. Johan Vande Lanotte wint de voorzittersverkiezingen. Caroline Gennez wordt ondervoorzitter.

2007. Nederlaag bij de federale verkiezingen voor het kartel SP.A-Spirit. De partij kiest voor een oppositiekuur. Vande Lanotte neemt ontslag als partijvoorzitter, in het najaar wordt Caroline Gennez de nieuwe voorzitter.

2008. Het kartel tussen SP.A en Vl.Pro (nieuwe naam van Spirit) komt onder druk te staan. Een deel van de Vl.Pro'ers wil opgaan in SP.A, een ander deel wil zelfstandig blijven. Op het einde van het jaar komt tot een breuk bij de kartelpartner. Vl.Pro wordt SPL, sociaal-liberale partij. Enkele leden van de partij sluiten zich aan bij de SP.A, onder anderen Bert Anciaux.

2009. SP.A kondigt een naamswijziging aan om toe te laten dat ex-Vl.Pro'ers kunnen toetreden. SP.A zou voortaan staan voor Socialisten en Progressieven Anders, maar dat wordt niet op applaus onthaald bij de nestors van de partij. Voorzitster Caroline Gennez trekt haar staart in, de partij blijft genaamd: Socialistische Partij Anders. De ondertitel van de naam verandert evenwel van "Sociaal Progressief Alternatief" naar "Socialisten en Progressieven Anders".

Bij de Vlaamse verkiezingen klimt de SP.A enigszins uit het dal en wordt de op twee na grootste partij van Vlaanderen. Ze steekt nipt Vlaams Belang voorbij. De SP.A stapt in de Vlaamse regering met een verrassende ministerkeuze. Frank Vandenbroucke krijgt geen portefeuille, voorzitster Gennez tovert Ingrid Lieten (directeur De Lijn) uit haar hoed. Het leidt tot groot ongenoegen binnen de partij, vooral bij afdelingen uit Vlaams-Brabant. Vandenbroucke vraagt zelf om de keuze van de voorzitter te respecteren. Na een bezinningsmoment met alle leden van de partij zijn de gemoederen bedaard.

Meest gelezen