Overheid betaalde ruim 10 miljoen aan slachtoffers opzettelijk geweld

In 2015 hebben 1.280 slachtoffers van opzettelijke gewelddaden een schadevergoeding gevraagd aan de overheid omdat de dader onbekend is of niet in staat was een schadevergoeding te betalen. De Commissie Financiële Hulp kende in 991 gevallen hulp toe voor in totaal net geen 10,2 miljoen euro. Dat blijkt uit cijfers van de federale overheidsdienst (FOD) Justitie.

Hoewel er twee jaar geleden bijna evenveel aanvragen waren als vorig jaar, betaalde de commissie in 2015 bijna een miljoen euro meer uit dan in 2014. Dat komt omdat het aantal verzoeken waarbij effectief hulp werd toegekend vorig jaar steeg met ruim 10 procent tegenover 2014 (895 toekenningen). In vergelijking met 2013 (804 toekenningen) steeg dat aantal zelfs met ruim 23 procent, toen goed voor bijna 8 miljoen euro, hoewel er destijds ook al 1.202 aanvragen waren.

Bijna 28 procent van de dossiers die de Commissie Financiële Hulp behandelt, heeft betrekking op doodslag. Voorts gaat het vaak om slagen en verwondingen (27 procent), zedenzaken (ruim 18 procent) en diefstallen met geweld (bijna 12 procent).

Niet iedereen kan zomaar een beroep doen op de commissie. Een slachtoffer van opzettelijk geweld komt pas in aanmerking voor een schadevergoeding als de feiten zich in België hebben afgespeeld en als de dader onbekend of onbemiddeld is. In dat laatste geval moet de dader ook effectief veroordeeld zijn.

Meest gelezen