N-VA bijt zich vast in minimum­dienstverlening

Als er een staking plaatsvindt bij de spoorwegen, moet tijdens de spits toch 60 procent van de treinen rijden. Daarbuiten en in het weekend volstaat 40 procent, zo staat te lezen in het wetsvoorstel dat de N-VA gisteren indiende in de Kamer.

De regering-Michel, waar de N-VA deel van uitmaakt, had de vakbonden en de NMBS nochtans nog tot eind dit jaar gegeven om een voorstel voor een minimale dienstverlening uit te werken. Maar blijkbaar is het geduld van de partij op. De timing van het wetsvoorstel valt niet toevallig samen met de staking van de socialistische spoorbond in Brussel.

"Voor ons is de minimale dienstverlening eigenlijk een gegarandeerde dienstverlening. Wij stellen vast dat dat sociaal overleg nog altijd geen resultaten heeft opgeleverd. Vandaag is er opnieuw een staking. Men toont dus eigenlijk aan dat men het sociaal overleg niet ernstig neemt en bovendien zeggen sommige vakbonden als ACOD-Spoor onverbloemd dat zij niet gaan meewerken aan een gegarandeerde dienstverlening", zegt N-VA-Kamerlid Inez De Coninck.

Het voorstel van de N-VA gaat een stuk verder dan de drie scenario's die binnen de NMBS op tafel liggen. In het meest minimale scenario rijdt 11 procent van de treinen, het meest uitgebreide scenario houdt het op 37 procent.

Minister van Mobiliteit Jacqueline Galant (MR) lijkt zich niet veel aan te trekken van het N-VA-gestook. "Het initiatief voor de uitwerking van een minimumdienst ligt bij de NMBS zelf. De spoorwegmaatschappij en de sociale partners hebben tot het einde van het jaar de tijd om een voorstel op tafel te leggen", benadrukt de minister.

"Wij voeren het regeerakkoord uit. Enkel wanneer binnen een redelijke termijn geen akkoord kan worden bereikt, zal de regering een wetgevend initiatief nemen."