"114 miljoen per jaar als Europees Parlement Straatsburg verlaat voor Brussel"

Europa zou per jaar 114 miljoen euro kunnen besparen als het Europees Parlement enkel in Brussel zou samenkomen. Daar kan nog een eenmalig bedrag van 616 miljoen bijkomen als de gebouwen in Straatsburg worden verkocht. Dat berekende de Europese Rekenkamer op vraag van het Europees Parlement. Momenteel vergaderen de Europarlementariërs zowel in Brussel als in Straatsburg. Een centralisering in Brussel zou dus heel wat geld kunnen besparen.

In 1992 werd tijdens de Europese top in Edinburgh besloten dat de officiële zetel van het Europees Parlement in Straatsburg zou zijn, een symbolische plaats zo op de grens tussen Frankrijk en Duitsland. Daar komen de Europees Parlementsleden een keer per maand samen voor de plenaire vergadering. De bijkomende vergaderingen en ontmoetingen gebeuren in Brussel en het secretariaat van het Parlement staat dan weer in Luxemburg. Dat alles is het resultaat van een politiek compromis eerder dan van een rationele economische overweging.

De Europarlementariërs moeten dus geregeld pendelen tussen de Franse Elzas en onze Belgische hoofdstad en dat heeft al vaker tot frustraties en discussies geleid. Bovendien hangt er ook een prijzig kostenplaatje aan vast.

Centralisatie levert miljoenen op

Het onderhoud van de gebouwen in Straatsburg kost jaarlijks 18 miljoen euro, met de beveiligingskosten erbij stijgt dat bedrag tot boven de 20 miljoen. Ook het transport van de pendelparlementariërs kost handenvol geld.

Alles samen zou de Europese Unie per jaar 114 miljoen euro kunnen besparen met een centralisatie in Brussel. Als niet alleen de diensten uit Straatsburg, maar ook uit Luxemburg naar Brussel zouden komen, komt daar nog eens 13 miljoen euro per jaar bij.

Frankrijk ligt dwars

Waarom gebeurt er dan niets, vraagt u zich af? Uit een eerdere bevraging bleek immers al dat meer dan twee derde van de parlementsleden enkel in Brussel wil vergaderen en niet meer in Straatsburg. "Het is een verhaal dat al heel lang meegaat en het Parlement is er zelf niet mee gediend" zegt Europees Parlementslid Philippe De Backer (Open VLD) (zie foto). "Wij willen zelf beslissen waar we vergaderen, maar het ligt niet in onze handen."

De vaste plaats van het Europees Parlement is inderdaad opgenomen in een verdragsrechtelijke tekst. Een definitieve verhuizing kan dus enkel via de zware procedure van een verdragswijziging waarbij elke lidstaat akkoord gaan. Frankrijk - dat behoorlijk wat inkomsten en aanzien genereert dankzij Straatsburg - ligt dwars.

Maar de hoop leeft dat de nieuwe voorzitter van de Europese Raad, Donald Tusk, de kwestie boven aan de agenda gaat plaatsen. "In tijden van crisis is de verhuizing uit Straatsburg een absolute prioriteit", vindt De Backer. "Wij kunnen als Europees Parlement enkel druk opvoeren en het rapport van het Rekenhof helpt daarbij. Het is nu aan Tusk om die onaanvaardbare situatie bij de lidstaten aan te kaarten."

Een dergelijke verdragswijziging ligt echter niet meteen in het verschiet. Het lijkt er dus op dat ook de komende jaren de Europees Parlementsleden zullen blijven pendelen tussen Brussel en Straatsburg.

Meest gelezen