Ik ben een koersvlaming - Louis van Dievel

Louis van Dievel, schrijver en journalist, kijkt elke woensdag met zijn eigenzinnige blik naar mens en maatschappij. Deze week is hij bijzonder gelukkig dat de kermiskoers in ons land nog altijd bestaat.
opinie
Louis van Dievel
Louis van Dievel is schrijver en journalist. Hij was journalist bij VRT NWS.

Ik reed op zondag door de stille Kempen en mijn hart maakte een sprongetje van vreugde toen ik in the middle of nowhere de eerste klapstoeltjes langs de baan zag staan. Ik had mij al verbaasd over de naam van het plaatsje: Stelen, in de buurt van Geel, een gehucht geklemd tussen de autoweg en het kanaal.

De eerste stoeltjes waren nog onbezet want op zondagmiddag wordt er laat getafeld, maar de tekenen waren duidelijk. Koers! zei ik luidop en vergenoegd tot mijzelf. Ik reed verder en naarmate er meer huizen langs de weg stonden, namen de tekenen toe. Bejaarden met petjes hadden zich inmiddels in hun klapstoeltjes geïnstalleerd, de koelbox binnen handbereik. Het was een schitterende zomerdag. En kijk: daar stond al de eerste seingever gewichtig te kijken, het Stop-bordje nog losjes tussen de handen op de rug. De renners moesten nog komen, waren nog ergens onderweg. Maar hij gebaarde toch al dat ik het rustig aan moest doen. Terecht, want auto's zochten een parkeerplaats, er werd met parasols gesjouwd en kinderen met ijsjes liepen zonder veel kijken de rijbaan over.

(lees verder onder de foto)

En daar lag de meet, met spandoek en al! Er was een bescheiden tribune opgericht. Er was nog niets te zien, maar het volk boog zich al over de nadars om naar het verkeer te kijken want een mens moet iets doen om de tijd te doden. Een speaker maakte via een slecht afgestelde geluidsinstallatie reclame voor cafés en winkels. Twee politieagenten in korte hemdsmouwen stonden rustig de drukte te bekijken. Alles was onder controle. Ik zwaaide naar de toeschouwers toen ik de aankomstlijn passeerde, een kwajongensreactie. Ik had geen coureurs gezien maar ik was content. Het bestaat nog, dacht ik bij mijzelf, gelukkig bestaat het nog.

Wieleruitslagen uitpluizen

Ik moest – terwijl Stelen in de achteruitkijkspiegel verdween - terugdenken aan de kermiskoers op het gehucht Pasbrug, tussen Bonheiden en Mechelen, mijn geboortestreek. We spreken vermoedelijk over het jaar 1970. Een goed uur voor de start klopten vaders/soigneurs van de coureurs aan bij de huizen in de buurt van de startplaats. Of hun renner zich bij hen in de garage mocht omkleden. Twee emmers water en een stoel, meer werd er niet gevraagd, toen, stel u voor.

Bij de familie Van Dievel meldde zich ene Adolf Huysmans, niet te verwarren met Jos Huysmans, getalenteerd helper van Eddy Merckx. Waarom de jonge renner kort na de oorlog met die ongemakkelijke, belaste voornaam was gedoopt, mag Joost weten. Misschien heette zijn peter zo. Enfin, Adolf Huysmans kleedde zich bij ons om. Dat ging met pijn en ongemak gepaard, want hij was een week eerder gevallen en zijn rug en schouder zaten nog onder de schaafwonden. Hij stopte in zilverpapier gewikkelde boterhammen in de zak van zijn koerstrui. De naam van zijn toenmalige sponsor ben ik vergeten. Adolf Huysmans reed de koers van Pasbrug niet uit. Het deed allemaal nog te veel zeer.

Wij – Van Dievels – waren lichtelijk teleurgesteld, want de coureur van de geburen won de pelotonsspurt voor de zesde plaats. Onze garage stonk dagen later nog naar massagezalf. Lang heeft de bescheiden carrière van Adolf Huysmans niet geduurd. Toch twee kermiskoersen gewonnen, een keer derde geworden in een wedstrijd in Toscane (hoe was een coureur uit het Brabantse Tisselt daar terecht gekomen?), een keer Luik-Bastenaken-Luik uitgereden.

Ik ging supporteren voor wijlen Vic Van Schil, nog een helper van Eddy Merckx. Later voor underdogs als de gebroeders Gysemans uit Booischot en Inaki Gaston uit het Baskenland. Zelfs toen ik druk bezig was met het verbeteren van de wereld, pluisde ik de wieleruitslagen uit. Om maar te zeggen dat de koersmicrobe er bij mij al lang inzit. Eigenlijk al van toen ik een jaar of tien was, en de uitslag van de Ronde van Frankrijk achterstevoren kon afdreunen. Om maar te zeggen dat ik een echte Vlaming ben, een koersvlaming.

Vuelta

En ik dacht aan de Ronde van Spanje die nu gaat beginnen. Aan de godvergeten binnenlanden waar de Vuelta passeert. Waar niemand langs de kant van de weg staat. Werkelijk niemand. Waar zelfs huizen een zeldzaamheid zijn. Waar enkel rotsen en stoffige dorre struiken te zien zijn. En eindeloze gloeiend hete asfaltwegen.

Waar Michel Wuyts en zijn partner in crime José De Cauwer uren zendtijd moeten vullen met niets. Waar de koers na een eeuwigheid een industrieterrein induikt - waar ook niemand de renners een blik waardig gunt - om te eindigen in een soort fuik, een demonteerbare, onpersoonlijke aankomstmodule waar toeschouwers alleen maar welkom zijn omdat het anders zo'n kale boel is op de televisiebeelden. Ik zou als renner depressief worden, mocht ik dag na dag op krek dezelfde plek moeten aankomen. Na een hele dag onder het enerverende helikopterlawaai te hebben moeten koersen.

Om maar te zeggen dat in Stelen de koers nog leeft en in Spanje kunstmatig in leven wordt gehouden. Sommige microben moeten niet bestreden maar gekoesterd worden.

VRT Nieuws wil op deredactie.be een bijdrage leveren aan het maatschappelijk debat over actuele thema’s. Omdat we het belangrijk vinden om verschillende stemmen en meningen te horen publiceren we regelmatig opinieteksten. Elke auteur schrijft in eigen naam of in die van zijn vereniging. Zij zijn verantwoordelijk voor de inhoud van de tekst.

Meest gelezen