2017: een voorspelbaar ongeluk - Marc Hooghe

De regering-Michel is nu zowat halverwege de rit en de verborgen gebreken komen steeds duidelijker aan de oppervlakte. Politicoloog Marc Hooghe keert terug naar de verkiezingsbeloftes van 2014, en hij is sceptisch over wat er dit jaar van al die beloftes nog terecht zal komen.
opinie
Opinie

Marc Hooghe is gewoon hoogleraar politieke wetenschappen aan de KU Leuven.

De Franse minister van Justitie Robert Badinter noemde verkiezingen ooit een ‘plechtig verbond tussen de burgers en de verkozenen’. Tijdens een verkiezingscampagne belooft de politicus wat hij/zij zal doen na de verkiezingen, en volgens Badinter moet dat contract vervolgens ook uitgevoerd worden. De regering-Michel heeft er nu ruim twee jaar opzitten, en dan is het tijd om na te gaan wat er van alle beloftes is terechtgekomen.

De grootste regeringspartij, de N-VA, stelde “de kracht van verandering” in het vooruitzicht, maar al bij al is daar niet zo veel van in huis gekomen. Op het einde van de regering-Di Rupo had ons land een begrotingstekort van 3,0 procent, en ook 2016 wordt afgerond met een tekort van 3 procent van het BNP. Twee jaar geleden hadden we een werkloosheidsgraad van 8,4 procent, en dat is nu lichtjes gedaald tot 8,0 procent. Als we kijken naar de objectieve cijfers, dan zien we dat er sinds 2014 helemaal niet zo veel veranderd is.

Regeringspartner CD&V trok in 2014 dan weer naar de verkiezingen met als belofte: “economische groei mét sociale vooruitgang”. Ook dat valt helaas wat tegen: in 2014 groeide de Belgische economie nog met 1,7 procent, maar voor het afgelopen jaar was dat 1,2 procent, wat minder is dan het gemiddelde in de Europese Unie. Ook die beloofde sociale vooruitgang valt tegen: uit gegevens van Kind en Gezin blijkt dat het percentage kinderen dat geboren is in een kansarm gezin nog voortdurend stijgt.

De derde Vlaamse regeringspartij, Open VLD, pakte dan weer uit met een “5-5-5 Groeiplan” voor de Belgische economie, waarvan sindsdien niets meer werd vernomen. Zoals gezegd: de economische groei in ons land blijft bijzonder beperkt, en verloopt trager dan in de rest van de Europese Unie. Conclusie van dit korte overzicht: de coalitiepartners van de regering-Michel hebben tot dusver niet veel terechtgebracht van hun verkiezingsbeloften.

Constructiefouten

Wat voorspelt dit voor 2017? De regering-Michel is nu zowat halverwege haar termijn, en het zou natuurlijk kunnen dat de ‘kracht van verandering’ zich alsnog doorzet. Ook daarvoor zijn de perspectieven echter niet hoopvol. De OESO en de Europese Unie houden er rekening mee dat de economische groei in ons land ook dit jaar beperkt blijft tot 1,3 procent. Naar verwachting zal de werkloosheidsgraad wel nog verder dalen tot 7,5 procent. Kortom: ook voor 2017 zal alles ongeveer bij het oude blijven in de Belgische politiek en de nationale economie. De kans dat de regering-Michel alsnog een tweede adem krijgt is bijzonder klein.

Dat heeft vooral te maken met een aantal fundamentele constructiefouten in de coalitie, die het zo goed als onmogelijk maken een krachtdadig beleid te ontwikkelen. Dat is een beetje het misleidende van een term als ‘kibbelkabinet’, die steevast wordt gebruikt in de media. Men laat het dan uitschijnen alsof de regering bestaat uit een stel ruziënde kinderen, die met wat meer goede wil en maturiteit best wel met elkaar zouden kunnen opschieten. De onmacht van de regering-Michel heeft echter niets te maken met de ego’s van Jan Jambon en Kris Peeters: ook al waren het dikke boezemvrienden, dan nog zou er niet veel terechtkomen van een eensgezind regeringsbeleid. De echte oorzaak van het falen is structureel, en is bovendien ook nog gewild.

De fundamentele regel van de coalitievorming is dat de grootste partij de premier levert en op die manier haar verantwoordelijkheid opneemt. Zowat alle ernstige politicologen in dit land hebben dat in 2014 tot in den treure herhaald, maar dat advies werd feestelijk genegeerd. Vanuit wetenschappelijk oogpunt vormt de regering-Michel daarom een bijzonder boeiend experiment, omdat we nu kunnen zien wat er gebeurt als de basisregel wordt geschonden.

Om te beginnen ontbreekt de cohesie in de ploeg: de eerste minister moet telkens opnieuw dulden dat de ware macht vanuit de coulissen wordt uitgeoefend. Charles Michel probeert wel af en toe zijn vicepremiers tot de orde te roepen, maar die trekken zich daar weinig van aan omdat ze weten dat hij niet veel meer is dan een zetbaas. Iemand als staatssecretaris De Crem moet dan wel gehoorzamen aan de premier, maar de politieke zwaargewichten ontvangen hun orders van hun partijhoofdkwartier, niet vanuit de Wetstraat 16.

Tweede vaststelling: de oppositie komt van binnenuit. Als een echte franc-tireur kan vooral N-VA-voorzitter De Wever telkens opnieuw zijn giftige pijlen richten op de regering. Als het niet de regering zelf is die de mosterd heeft gegeten, dan zijn het wel de wereldvreemde rechters, de potverterende sociale partners of de bureaucratische Europese Unie. De regering-Michel staat machteloos tegen die tactiek van de verschroeide aarde: je kunt toch moeilijk je eigen belangrijkste aandeelhouder tegenspreken?

Geen tweede kans

Een voorspelling voor 2017 is dan ook de Belgische politiek vooral verder zal gaan met een strategie van pappen en nathouden. De meest waarschijnlijke evolutie is bovendien dat de toon van het ‘kibbelen’ nog scherper zal worden, naarmate de coalitiepartners meer en meer uitkijken naar de volgende verkiezingen. In de politiek krijg je zelden een tweede kans. De regering-Michel heeft in het najaar van 2014 en in het voorjaar van 2015 relatief goed de orkaan van het sociaal protest doorstaan. Alle besparingen die toen werden doorgedrukt, hebben echter niet de minste invloed gehad op het begrotingstekort en de regering heeft daardoor al haar krediet opgebruikt. Naarmate de verkiezingen dichterbij komen is het uitgesloten dat de coalitiepartners zich nog eens aan dergelijke confrontatie wagen.

Mensen, en helaas ook journalisten, vergeten bijzonder snel. In het voorjaar van 2014 werd nog hoopvol gesteld dat de periode 2014-2019 een unieke gelegenheid vormde: vijf jaar lang zonder verkiezingen! Gedurende vijf jaar zou eindelijk eens een krachtdadig beleid kunnen worden gevoerd, zonder zich voortdurend zorgen te moeten maken over partijbelangen of over maatregelen die op korte termijn niet populair zijn. Dat perspectief is nu reeds volledig vergeten. Vijf jaar blijkt nu bijzonder lang te duren, als we weten dat de coalitiepartner elkaar het licht in de ogen niet gunnen, en er de komende jaren dus ook niet zo veel meer zal veranderen. Het fin de règne lijkt al ingezet, nog voor de regering-Michel goed en wel begonnen is.

Meest gelezen