2017: Mourir pour Aleppo? - Marc Hooghe

Naast journalisten van de VRT schrijven ook opiniemakers over hun besluit, hoop of droom voor ’17. Hoogleraar Marc Hooghe: Ondanks hoogdravende woorden was het voorspelbaar dat we uiteindelijk de Syrische president stabiel in het zadel zouden laten zitten.
opinie
Opinie

Marc Hooghe is gewoon hoogleraar politieke wetenschappen aan de KU Leuven.

De val van de Syrische stad Aleppo toont aan dat president Assad zijn greep op het land terug verstevigt. Zoals in het verleden, doen we niets om dat te voorkomen. Meer zelfs: de slachtoffers worden nu aan hun lot overgelaten.

Het regime van president Assad heeft opnieuw de controle veroverd over de stad Aleppo, vier jaar na het begin van de gevechten. Dankzij de evacuatie van de afgelopen dagen zijn zo’n 40.000 mensen kunnen ontkomen, maar de vluchtelingenkampen waarin ze nu terecht komen bieden nauwelijks betere levensomstandigheden.

Assad heeft voorlopig dus de strijd gewonnen, en we weten intussen heel goed wat dit voorspelt voor de vrijheid van het Syrische volk.

Russisch voorbeeld

De val van Aleppo doet onvermijdelijk denken aan de wrede wijze waarop het Russische leger in september 1831 een eind maakte aan de opstand in Warschau. De brutale represailles die toen volgden werden door de Franse minister van buitenlandse zaken legendarisch samengevat met de woorden: “l'ordre règne à Varsovie”.

Ja, er is in zekere zin nu ook opnieuw een orde die heerst in Aleppo, maar het is de orde van een wreedaardig militair regime dat honderdduizenden doden op zijn geweten heeft.

Er is inderdaad niet zo veel verschil tussen Warschau in 1831, en Aleppo in 2016. Ook bij de Poolse opstand was er aanvankelijk heel wat sympathie voor de dappere Polen die probeerden hun land te bevrijden van het Russische juk.

Maar naarmate die opstand verwaterde, spraken de Westerse mogelijkheden uiteindelijk hun voorkeur uit voor de stabiliteit die werd opgelegd door het Russische wapengeweld. Liever een voorspelbare militaire dictatuur, dan een onvoorspelbare en chaotische opstand.

In de huidige crisis is de situatie niet veel beter: enkele jaren geleden was er nog veel steun voor de Syrische opstandelingen. Maar naarmate de situatie op het terrein steeds onduidelijker werd, en de coalities steeds grilliger, brokkelde die sympathie af. Het westen heeft uiteindelijk niets gedaan om te beletten dat Assad zijn land opnieuw onder de knoet kreeg.

Of misschien is er toch één verschil: na de Russische machtsgreep van 1831 vluchtten tienduizenden Polen naar Frankrijk waar ze relatief goed onthaald werden, en snel opgenomen werden in de culturele en maatschappelijke elite.

De Syrische vluchtelingen, daarentegen, stuiten op een muur van onbegrip en afwijzing. Het liefst sluiten we ze op in kille tentenkampen in Turkije of Libanon, als het maar ver weg is van hier.

De televisiebeelden van bebloede kinderen in Aleppo zorgen telkens voor emotionele reacties, maar tegelijk willen we niet dat die kinderen tot hier komen. Opportunistische politici laten geen kans onbenut om te herhalen dat er geen plaats meer is in de herberg.

Is er dan geen schaamte?

Het is inderdaad niet de eerste keer dat de internationale gemeenschap geconfronteerd wordt met een dergelijk dilemma, en telkens opnieuw zie je identiek dezelfde mechanismen. Eerst lijken we het niet zo goed te geloven: het zal zo’n vaart wel niet lopen, en we mogen zeker de propaganda van de rebellen niet geloven.

Ik herinner me nog dat toen in juli 1995 de eerste berichten over de val van Srbrenica binnenliepen, we nauwelijks gealarmeerd waren. Het Nederlandse bataljon van overste Karremans was toch ter plekke, dus wat kon er eigenlijk gebeuren?

Pas later werd duidelijk welke massamoord er vlak voor onze ogen, op Europese bodem, werd aangericht.

Hoogdravende verklaringen

Daarna komt de verontwaardiging, met veel hoogdravende verklaringen, en nachtelijke zittingen van de UNO-Veiligheidsraad. Ook nu kwam de Amerikaanse ambassadeur bij de Veiligheidsraad woorden tekort om haar verontwaardiging te uiten over de betrokkenheid van met name het Russische leger:

“Is er dan echt niets waarover jullie beschaamd zijn? Is er dan geen barbaarse daad tegen burgers, geen moord op een kind, die onder jullie huid kruipt? Is er dan echt niets waarover jullie niet zullen liegen, of proberen te vergoeilijken?”

De Russische ambassadeur hoorde het aan en bleef onbewogen. Hij wist immers al hoe het verder zou gaan.

Lees verder onder de foto.

Copyright 2016 The Associated Press. All rights reserved.

De volgende stap in het scenario is immers perfect voorspelbaar: de democratische landen zullen aan de kant blijven staan. De publieke opinie heeft een hekel aan oorlog, en democratisch verkozen politici zullen proberen te vermijden dat de eigen soldaten sneuvelen.

Dat mechanisme van de ‘democratisch vrede’ werd in 1795 al beschreven door Immanuel Kant. De theorie is bijzonder optimistisch: als alle landen ter wereld democratisch worden, dan zal de oorlog uiteindelijk verdwijnen van de aardbol.

Het probleem is echter dat er wel een overgangsfase is: wat gebeurt er als democratische landen tegenover een dictatuur staan? De ervaring leert helaas dat de dictatuur dan wint. Het Russische leger kan doen wat het wil in Syrië: het is uitgesloten dat er ook maar één kritisch geluid zou weerklinken binnen de Russische publieke opinie.

Mourir pour Dantzig?

Om het probleem nog erger te maken: de autoritaire regimes leren ook bij, en ze kennen de zwakheden van een democratie. Ze weten heel goed dat ze de vrije hand zullen krijgen. In mei 1939 werd dat perfect samengevat door de Franse volksvertegenwoordiger Marcel Déat in zijn vraag: “Mourir pour Dantzig?

Met andere woorden: willen we echt het leven van onze soldaten riskeren om te vermijden dat Hitler de stad Dantzig (het huidige Gdansk in Polen) onder de voet loopt? Het antwoord op deze retorische vraag was natuurlijk “neen”.

We zijn nu zoveel jaar verder, en de vraag “Mourir pour Alep?” (de Franse naam voor Aleppo) werd niet eens meer gesteld. Waarom zouden we, we kennen toch al het antwoord.

Militaire interventies zijn dus zo goed als uitgesloten. Ze zouden de situatie misschien zelfs nog erger maken. Het enige wat we wel nog kunnen doen is althans de slachtoffers en de vluchtelingen bijstaan, maar ook die humanitaire reflex wordt nu onderuit gehaald.

Uiteraard zijn daar zogezegd goede argumenten voor, en de politici die hier electoraal brood in zien verhullen hun ware intenties graag in wollig taalgebruik.

Een “Europees push-back beleid” klinkt heel beschaafd, tot je je realiseert dat we de vluchtelingen terugduwen in de handen van de grijnzende beulen.

Morgen, 28 december, de dag van de onschuldige kinderen, schrijft theoloog Jürgen Mettepennignen:

"Zo bloedt mijn hart elk jaar opnieuw wanneer ik op de kalender zie dat het 28 december is: dag dat al de onschuldige kinderen worden herdacht die op bevel van koning Herodes werden gedood."

Meest gelezen