Waar is de bescheidenheid van religieuze leiders? - Luckas Vander Taelen

Nu bekend is dat sommige moslimkinderen worden bang gemaakt met griezelige verhalen over hemel en hel, vraagt Luckas Vander Taelen zich af waarom religieuze leiders niet wat bescheidener zijn en ophouden achter elke kritiek een aanval te zien op hun geloof.
opinie
Opinie

Luckas Vander Taelen is gewezen parlementslid voor Groen, muzikant en freelancejournalist.

Annelies Becks eerste vraag aan Mohamed Achaibi was wat hij had gedacht van de reportage in Terzake een dag eerder over hoe moslimkinderen bang gemaakt worden met griezelige verhalen over hemel en hel. De eerste reactie van de ondervoorzitter van de Moslimexecutive was een uitval over "de heksenjacht tegen moslims", door personen die zich volgens hem met dat soort kritiek proberen te profileren.

De aanval is blijkbaar de beste verdediging. Pas nadien zei Achaibi dat hij het ook wel heel erg vond wat aan de kinderen wordt wijsgemaakt, omdat volgens hem God toch barmhartig is. Jammer dat Beck hierover geen uitleg vroeg; ik had graag zijn bewijzen hierover gehoord.

Bewijzen?

Die zijn waarschijnlijk minder concreet dan de getuigenissen van onderzoeker Montasser Alde'emeh en Jacky Goris van het gemeenschapsonderwijs. Maar ze kregen er allebei van langs van Achaibi ,op een bepaald onbarmhartige manier.

Hij zou toch moeten weten dat het nooit slim is om boodschappers aan te vallen. Het had er alles van weg dat hij zo hun aanklacht in twijfel wou trekken. Maar net het tegenovergestelde bereikte Achaibi daarmee: het lijkt toch onwaarschijnlijk dat hij niet wist dat kinderen met dergelijke onzin beladen worden door immans, predikers en andere opvoeders uit zijn religieuze gemeenschap.

Als hij daarvan niet op de hoogte was, dan weet hij blijkbaar niet wat er daar omgaat en leeft. En als hij wel wist, dan kan men zich afvragen waarom hij er niet zelf mee eerder naar buiten kwam.

Strategie

Dat schema komt altijd terug als misbruiken binnen een geloofsgemeenschap worden aangeklaagd. Het was te horen jaren geleden toen de eerste schandalen van pedofilie opdoken in de katholieke kerk.

Toen werden de moedige klokkenluiders ook afgedaan als ongeloofwaardige provocateurs met een verborgen agenda. Het ging toen ook van dat er misschien wel ergens een zwart schaap was, maar dat men vooral niet mocht veralgemenen.

Als behoeders van een godsdienst in het nauw gedreven worden, doen ze rare dingen. Zoals Philippe Markiewicz, het hoofd van het Joods Consistorie, die in het Waals Parlement zowat iedereen schoffeerde en zonder veel nuance het voorstel om onverdoofd slachten te verbieden gelijkschakelde met een gelijkaardige maatregel van de Nazis.

En de christelijke kerken sloten zich in hun heilige verontwaardiging gelijk aan bij Islam en Judaïsme in solidariteit met de volgens hen door die Waalse maatregel belaagde gelovigen. Die mag "geen dekmantel worden voor misprijzen voor de levenswijze en spijswetten van onze joodse en islamitische gemeenschap".

Waar halen die geestelijken dat? Wie de moeite heeft gedaan de debatten in het Vlaamse en Waalse Parlement te volgen, zou moeten weten dat op geen enkel moment enig "misprijzen" is gebleken voor enig geloof. Het ritueel slachten is niet in vraag gesteld. Enkel de toepassing van de Belgische wetten werd gevraagd, door bonafide parlementairen.

Enige bescheidenheid

Of het nu over wantoestanden in het godsdienstonderricht gaat of kindermisbruik of ritueel slachten, het zou heilzaam zijn als religieuze leiders blijk gaven van enige bescheidenheid en ophielden achter elke kritiek een aanval te zien op hun geloof.

Tenslotte ontlenen zij hun autoriteit aan instituten die gebaseerd zijn op door geen sterveling te verifiëren overtuiging dat er een opperwezen bestaat. Of is dat ook al een godslasterlijke bedenking vanwege een goddeloos en dus malafiede sujet?

Meest gelezen