4 taboes over burn-out bij jongeren – André Pelgrims

Steeds meer jonge mensen worstelen met symptomen die wijzen op een burn-out, zo merkte management consultant André Pelgrims. Daarom vroeg hij op LinkedIn wie hem kon helpen om die jongeren te begeleiden. In geen tijd ging zijn vraag viraal. Daarom zocht hij naar de oorzaak van het probleem: "Veel jongeren zijn geconfronteerd met vormen van instabiliteit. De effecten daarvan hebben we zwaar onderschat."
opinie
Opinie

André Pelgrims, bedrijfsleider van Taking Wing, werkt al 25 jaar rond het verbeteren en versterken van de samenwerkings- en leiderschapscultuur in organisaties en bedrijven, zowel in binnen- als in buitenland. Op die manier heeft hij een scherp zicht en begrip van de dynamiek en problematiek van mensen en groepen.

Twee weken geleden zette ik een boodschap op LinkedIn: een vraag naar hulp ter ondersteuning van jongeren die worstelen met burn-out symptomen. De sociale media pikten die vraag op en het bericht werd door meer dan 150 000 mensen bekeken. Meer dan 250 hulpverleners ondersteunden de oproep en boden op vele vlakken expertise aan.

Dat zette me aan het denken. Staat het kot van onze jonge professionals echt in brand? Valt dat signaal nog te negeren als een hype? Is het vals alarm of niet?

Een maatschappelijke verantwoordelijkheid en een breder begrijpen van deze problematiek drongen zich op. Want wat merken we in het breder maatschappelijke kader gelinkt aan deze problematiek?

Eerste taboe: scheiding versus stabiliteit

Scheidingen hebben het voor vele opgroeiende kinderen moeilijk gemaakt om stabiliteit te vinden en stabiliteit te vertrouwen. Iets rond 'rust' en 'vertrouwen' is geraakt en gekraakt. Welke stabiliteit kunnen we vertrouwen? Hoe alert moet ik zijn of blijven? Veel jongeren geconfronteerd met scheiding en instabiliteit hebben op één of andere manier van binnenuit kracht moeten mobiliseren om te kunnen blijven staan.

Mijn aanvoelen is dat we die opdracht zwaar onderschat hebben. Te veel ouders, dikwijls gebukt onder schuld en schaamte, hebben te snel de andere kant uitgekeken.

Tweede taboe: de rilatinegeneratie

Onze 20 - 30-jarigen zijn de generatie jonge professionals die we ook de "rilatine-", de "adhd-", de "hypersentitieve"- generatie zouden kunnen noemen. Gelukkig of net ongelukkig hebben we én labels én geneesmiddelen zien verschijnen die stigmatiserend het zelfbeeld en de eigen kracht van kinderen kunnen ondermijnen. Het gaat me niet om de intentie en het fenomenaal rijke onderzoek achter deze labels en geneesmiddelen.

De vraag die te onderzoeken valt: in hoeverre zijn én de labels én de geneesmiddelen 'vervangende' en 'compenserende' functies gaan invullen voor de 'afwezige' ouder? Dat is een onderzoek waard, zowel op persoonlijk als op maatschappelijk vlak.

Derde taboe: leven met een overdaad aan impulsen

De hoeveelheid informatie waarmee onze 20 - 30-jarigen reeds als kind mee geconfronteerd zijn geweest, heeft een impact op wie ze geworden zijn. Opnieuw zien we dat deze generatie overspoeld is met referentiekaders, met opties, met normen of net niet.

Op zich niks mis mee. Maar weerom hebben we als maatschappij en ouders de plicht om te kijken op welke manier wij hierin steunend, ordenend, aanwezig zijn geweest om hen niet verloren te laten lopen in dit paradijs van impulsen?

Vierde taboe: thuiskomen staat onder druk

Tweeverdieners en opvoeding: onze maatschappelijke dynamiek heeft vele jonge gezinnen in een positie gebracht dat tweeverdieners de regel zijn geworden. Gelijkwaardigheid binnen de relatie is daarin de positieve drijfveer. Niet te onderschatten is de extra "work load" voor onze jonge ouders.

Een jong gezin heeft rust, contact, verbinding, uitwisseling nodig om te kunnen openbloeien. Deze kwaliteiten om te kunnen 'thuiskomen' staan onder druk.

Op die manier komen vele jongeren het beroepsleven binnen: een beetje uitgehongerd en uitgedroogd, moe, sterk gericht op overleven en nog te weinig op zingeving en vertrouwen in het leven.

Wat ik vaststel is dat we opnieuw het risico lopen om de verkeerde richting uit te lopen als we naar de oorzaak kijken. Ik stel vast dat bedrijven te dikwijls éénzijdig worden aangewezen als de schuld van de burn-out.

Ik zie dat bedrijven hierover reflecteren en hun cultuur trachten om te vormen in een meer mensgerichte en persoon ondersteunende omgeving. Dat is moedig en nodig.

Wat ik mis, is de betrokkenheid van de andere "partijen": waar speelt het verleden een rol? Hoe open staan ouders om hun 20 tot 30-jarigen verder op te vangen? Hoe makkelijk wordt er 'schuld' genomen voor kwetsuren door o.a. scheidingen? Waar zit er in de partnerrelatie bij onze 20 tot 30-jarigen spanning die verder invreten op de eigen kracht? Waar versterken broers, zussen, schoonouders de strijd? Hoe sterk worden verwachtingen als extra last op de schouders gelegd?

Willen we onze jongeren kunnen helpen, dan hebben niet enkel de bedrijven te reflecteren. Dit is een oefening voor iedereen die zich betrokken voelt. Dit vraagt moed en eerlijkheid van iedereen die zich rond deze generatie beweegt.

Laat dit een uitnodiging zijn tot reflectie en een breder maatschappelijke uitwisseling. Negeren, rationaliseren of minimaliseren van de eigen bijdrage is niet meer aan de orde.

Meest gelezen