Is een lobbyregister meer dan een rookgordijn? - Dominique Soenens

De werkgroep Politieke Vernieuwing van de Kamer wil een lobbyregister in het leven roepen. Dat is niets te vroeg. Maar hoe groot is de kans dat er écht een register komt?
opinie
Opinie

Dominique Soenens is freelance journalist en auteur van het boek "Lobbyen in de Wetstraat".

Transparantie. Na de schandalen van de voorbije weken en maanden – Optima, Publifin, de mandaten van Siegfried Bracke – dook geen woord meer in de media op. Terecht. Bij democratie hoort transparantie. Gekonkelfoes in achterkamers en dure clubs, dat hoort er niet bij. De werkgroep Politieke Vernieuwing in de Kamer wil daarom een lobbyregister in het leven te roepen, waarbij lobbyisten er zich toe verbinden bepaalde regels te respecteren. Het moet gezegd: het leek nieuws, maar dat was het misschien een heel stuk minder als je weet dat er nog helemaal geen consensus is over hoe zo’n register er precies moet uit zien. Moeten alleen de lobbyisten die in de Kamer binnen komen registreren? Moet iedereen die officieel contact heeft met leden van de Kamer dat doen? Valt een etentje daar ook onder? Of een toevallige ontmoeting in de metro?

Moeilijke vragen en het zijn lang niet de enige die opduiken. Nog zo’n vraag waar er moeilijk consensus over bestaat: wie is een lobbyist en wie niet? Een heikele vraag. In het Europese Parlement, waar men ook nadenkt over een verplicht lobbyregister, geeft het aanleiding tot een ietwat vreemde vorm van lobbyen: lobbyisten die parlementsleden proberen te beïnvloeden over wie lobbyist is en wat hij precies doet. Als de definitie te ruim is, vrezen lobbyisten dat ze in hun activiteiten gekortwiekt worden. En dus lobbyen ze over zichzelf. Met andere woorden: over de precieze definitie van een lobbyist bestaat heel weinig consensus en er zal ook bij ons hard gediscussieerd – en gelobbyd - worden over hoe die definitie er moet uit zien. Waardoor je je kan afvragen: wat is er nu precies beslist, als daar geen akkoord over bestaat? Heel weinig.

Register

Lobbyisten zijn ook niet tegen zo’n register, als je het hen vraagt. Bij het dossier rond de opvolging van de F-16 gevechtsvliegtuigen bijvoorbeeld riep Groen op tot een register waar contacten met lobbyisten bijgehouden zouden worden. Telefoontjes, uitnodigingen, mailtjes: alles moest erin. Premier Michel reageerde (heel) lauwtjes, maar technologiefederatie Agoria en haar zusterorganisatie Belgian Security and Defence Industry (BSDI) vonden het wel een goed idee. In principe dan toch. Want er kwam meteen een ‘maar’ bij: ze vonden het voorstel te ver gaan. Het moest minder gedetailleerd.

Ook de lobbyisten waar ik mee sprak voor mijn boek toonden zich voorstander van een register. Ze zijn evengoed begaan met transparantie, zeiden ze me. Niet verbazend, die reactie. Hun beroep heeft geen goeie reputatie, en dat is een understatement. Alles wat hun imago kan verbeteren, is welkom. Ook een transparantieregister. Zolang het maar niet te ernstig wordt, tenminste, want dan kan het toch weer niet.

Het was net zo bij het ministerie van Defensie, dat zelf een transparantieregister in het leven riep om de contacten bij te houden in het kader van de opvolging van de F-16’s. Tot en met de fase van de aanbesteding was het register van Defensie voor iedereen toegankelijk. Ik moest er in mijn geval wel wat mails, telefoontjes en aangetekende zendingen voor over hebben, maar uiteindelijk was het toch toegankelijk. Vanaf dit jaar is het register niet meer toegankelijk, want de commerciële en strategische belangen die ermee gemoeid zijn, laten dat in deze fase van het aankoopproces niet meer toe, klinkt het bij Defensie. Hoe het dan zit met de belangen die ermee gemoeid zijn voor de Belgische bevolking, dat mogelijk een veel te duur toestel als de F-35 in de maag gesplitst krijgt? Die zijn ondergeschikt aan andere belangen, zo blijkt.

Theorie en praktijk

Met andere woorden: een lobbyregister is een geweldig idee, maar de uitvoering ervan is een struikelblok. Een struikelblok dat alleen maar praktisch van aard lijkt, op het eerste gezicht, maar veel meer is dan dat. Het is net waar het hele debat over gaat: hoever moet zo’n register gaan? De inzet is groot, dat mag duidelijk zijn. Vooral nu de invloed vanuit het economische middenveld groter is dan ooit. Een lobbyist waarmee ik sprak, liet er geen twijfel over bestaan: “De huidige coalitie staat meer open om te luisteren naar de verzuchtingen van het bedrijfsleven en contacten met vertegenwoordigers uit de bedrijfswereld. En dat is een goeie zaak, want politici mogen niet in een ivoren toren zitten.”

Meest gelezen