Definitief sluitingsuur bij ETA – Sven Tuytens

Het vredesproces in Spaans Baskenland gaat een nieuwe fase in en heeft daarvoor een speciale datum. ETA, de Baskische terreurorganisatie voor sommigen, de afscheidingsbeweging voor anderen wordt op 8 april aanstaande een ontwapende organisatie. Niemand weet wat er daarna gaat gebeuren, maar de spiraal van geweld lijkt nu definitief doorbroken te zijn. Voor de internationale mediatoren is de wapeninlevering een hoopgevende ontwikkeling. Veel Spaanse politici kijken echter sceptisch toe.
opinie
Opinie

Sven Tuytens is correspondent voor VRT Nieuws in Spanje. Hij woont en werkt in dat land.

Bloedige strijd voor niets

Voor de schoolpoort in Madrid staan we beiden onze kinderen op te wachten. Fernando, een Bask, is in de jaren tachtig als kind met zijn familie uit Baskenland naar Madrid gevlucht.

Zijn vader, een kleine industrieel, had geweigerd om de door ETA geëiste “revolutionaire” belasting te betalen. Door de weigering om zich af te laten persen, vreesde hij voor een vergeldingsactie. Er zat niets anders op dan veiligere oorden op te zoeken.

De aankondiging van ETA om haar wapenarsenaal in te leveren, laat Fernando volledig koud: “Meer dan 800 doden en jarenlange ellende. En voor wat? Wat heeft dat opgebracht voor Baskenland?”

Fernando is het helemaal eens met de reactie van de Spaanse premier Mariano Rajoy. Die twitterde meteen een reactie op de aankondiging van ETA: “Ik hoop dat ze het (de wapeninlevering) zullen doen en daarna voor altijd verdwijnen.”

Vechten heeft geen nut

Op 8 april zal er zeker geen indrukwekkend arsenaal te voorschijn komen, want operationeel heeft ETA niets meer te betekenen. Zelfs de meest radicale Basken geven toe dat het al een tijdje afgelopen is met ETA. De symbolische wijze waarop de gewapende strijd om afscheiding van Spanje gestopt werd, dateert in feite van zes jaar geleden. In 2011 kondigde ETA een eenzijdig en permanent staakt-het-vuren af. Iets minder dan een jaar later volgde een nieuwe boodschap van de terreurorganisatie: de “gewapende strijd” werd gestopt.

Genadeslag

Eind vorig jaar kreeg ETA de genadeslag, toen hét kopstuk, Mikel Irastorza, in Frankrijk aangehouden werd. De “allerlaatste chef van ETA” stond sinds 2008 op het verlanglijstje van de Spaanse en Franse politiediensten. Irastorza zit nu net als vierhonderd andere ETA-leden vast in Spaanse en Franse gevangenissen.

Volgens de Spaanse overheid kan ETA geen kant meer uit door de aanhoudende druk van de Franse en Spaanse veiligheidsdiensten. De twee grootste partijen in Spanje, de Volkspartij (PP) en de Spaanse socialisten (PSOE), hebben in koor op het nieuws gereageerd door te zeggen dat de geste van ETA in geen geval pasmunt kan zijn voor onderhandelingen. Want het enige wat de organisatie - of wat er nog van overblijft - nu nog kan proberen, is gunstigere condities verkrijgen voor haar leden die lange gevangenisstraffen uitzitten.

845 doden

ETA, dat in 1959 werd opgericht, heeft in totaal 845 doden op haar kerfstok. In 1961 vond een eerste mislukte aanslag plaats om een trein te laten ontsporen. ETA nam het op tegen het dictatoriale regime van Generaal Franco en kon toen nog op heel wat sympathie rekenen.

Zeven jaar later werd Melitón Manzanas, een chef van de geheime politie in San Sebastián, het eerste dodelijke slachtoffer van ETA. Tientallen jaren leefde Spanje in de greep van terreur. Spanjaarden leerden er mee leven, net zoals de rest van Europa nu ook leert te leven met het vooruitzicht van nog vele jaren van terroristisch geweld. Veiligheidsmaatregelen zoals het installeren van metaaldetectoren in treinstations en musea bestaan reeds tientallen jaren in Spanje. De rest van Europa begint nu te beseffen wat Spanjaarden gedurende verschillende decennia te verduren kregen.

Wie buiten Spanje dweepte met de romantische gewapende strijd voor een onafhankelijk Baskenland, begon na de terroristische aanslagen van 11 september 2001 in New York op andere gedachten te komen. Op 30 december 2006, toen in een parkeergarage van de luchthaven van Madrid een bom tot ontploffing werd gebracht, vielen de laatste twee dodelijke slachtoffers van een ETA-aanslag. In heel Spanje schreeuwden mensen hun weerzin uit.

Catalonië-Baskenland

Na het einde van de dictatuur van Franco kreeg Baskenland, net als andere regio’s, een vergaande autonomie binnen Spanje. Het bloedvergieten leverde geen zelfstandig Baskenland op. Naar Catalaans voorbeeld proberen nationalisten de afscheiding van Spanje via een democratische weg af te dwingen.

Maar toch bestaat er een groot verschil met Catalonië, waar een zeer brede basis voor onafhankelijkheid van Spanje leeft. In Baskenland is slechts één op de vier Basken voorstander van een onafhankelijk land. Daar waar het organiseren van een referendum over de onafhankelijk Catalonië voor haar deelregering een absolute prioriteit blijft, maakt Baskenland op dit moment geen aanstalten om hetzelfde te doen.

Collectief trauma

Al haalden veel Spaanse politici de schouders op bij aankondiging van ETA ’s intentie om haar wapenarsenaal in te leveren, toch mag er niet vergeten worden dat Spanje zich in een transitieproces bevindt. Geweld en haat hebben diepe wonden geslagen. Er moet nu gewerkt worden aan de ontmijning van de factoren die het conflict en de confrontatie gevoed hebben. En al is het ondenkbaar dat het gewapend conflict weer zou kunnen opflakkeren, is dit opnieuw een stap in de definitieve doorbraak van een vicieuze en nutteloze geweldcirkel.

Het wegmoffelen van collectieve trauma’s zoals dat tijdens de transitieperiode van dictatuur naar democratie met de Spaanse Burgeroorlog gebeurde, is niet de goede oplossing. De trauma’s van het Baskische conflict gaan ook niet vanzelf in het niets verdwijnen en moeten verwerkt worden. Het is dus op dit moment niet genoeg om een militaire overwinning op ETA te vieren door de Spaanse kleuren te heisen. Nu is het een kwestie om een duurzame vrede te bewerkstelligen en dat is de verantwoordelijkheid van zowel Spaanse als Baskische politici.
 

Meest gelezen