Feiten worden pas relevant als al onze zintuigen worden aangesproken - Olga Van Oost

De discussie ging de laatste weken in hoofdzaak over de rol van de media in het zogenaamde ‘post-feitelijk’-tijdperk. Professor Kunst- en Cultuursociologie Olga Van Oost (VUB) werpt eens een ander licht op dit debat door het te bekijken vanuit de museumwereld.
opinie
Opinie
AFP or licensors

Olga Van Oost is coördinator musea bij FARO, Vlaams steunpunt voor cultureel erfgoed vzw en professor Kunst- en Cultuursociologie aan de Vrije Universiteit Brussel.

Het post truth-tijdperk is aangebroken, zo lees en hoor ik de laatste weken onophoudelijk. De verkiezing van Donald Trump tot Amerikaanse president zou aantonen dat ‘de waarheid’ van ondergeschikt belang is geworden aan ‘zijn leugens’. Meer nog, gevoelens en emotionaliteit zouden het halen van ‘de feiten’ en ‘de rede’.

2017 zijn we intussen: een ‘moderne’ samenleving? Maar zijn we nog steeds niet verder geraakt? Ik krijg er een sterk ‘terug-naar-af’-gevoel van. Alsof ‘de’ waarheid alleen het speelterrein van de feiten en de rede zou zijn. Alsof ‘gevoelens’ en ‘emoties’ per definitie ondergeschikt, onwaar en gekleurd zouden zijn. Alsof we hier te maken hebben met twee uitersten die mijlenver uit elkaar liggen. Ik denk dat ze dichter dan ooit bij elkaar liggen, dat het tijd wordt om dit in te zien en ernaar te handelen.

Toenemende emotionalisering

De discussie ging de laatste weken in hoofdzaak over de rol van de media in het zogenaamde post-truth-tijdperk. Het lijkt me zeer nuttig om eens een ander licht te werpen op dit debat en het in het bijzonder te bekijken vanuit de museumwereld. Is het met die ‘post-feitelijkheid’ zo ernstig gesteld?

In 2016 onderzocht ik – nog voor er enige sprake was van post truth politics – samen met Hildegarde Van Genechten en Roel Daenen van FARO, het Vlaams steunpunt voor cultureel erfgoed, de vraag of er in onze samenleving sprake is van een toenemende emotionalisering én wat hier dan de impact van zou (kunnen) zijn op musea? (*)  Want ja, natuurlijk merken we allemaal wel dat de aandacht voor emoties toeneemt. Het is soms moeilijk om dit te ‘bewijzen’ of er de vinger op te leggen, maar dat ‘aanvoelen’ is er wel. Opvallend daarbij is dat dit aanvoelen bij velen onbehagen en zelfs angst oproept. Alsof we bang zijn om ons verstand te verliezen.

Waarheidsvinding en enscenering

Musea zijn bij uitstek plekken van waarheidsvinding, maar ook van verbeelding, emoties en gevoelens. Het grote verschil met andere media, is dat musea vertrekken vanuit collecties om hun verhalen rond op te bouwen en dat ze via tentoonstellingen objecten en verhalen met elkaar in verband brengen en in ‘scène’ zetten. Het ensceneren van situaties, of het ‘framen’ zoals dat in media-termen dan heet, is een zeer gekende en gangbare praktijk voor museumprofessionals.

Een tentoonstelling is dan ook maar oersaai en vervelend als er louter ‘feitelijke’ informatie over objecten wordt gebraakt, zoals het in het niet zo verre verleden vaak genoeg gebeurde. Dit wil niet zeggen dat de verhalen die verteld worden, leugens zijn: een zichzelf respecterend museum draagt het zoeken naar ‘waarheid’ en de historische kritiek hoog in het vaandel. Maar dan gaat het dus niet om ‘dé waarheid’. Omdat elke onderzoeker of onderzoekende mens weet dat er steeds zoveel kanten aan een zogenaamde waarheid zijn. De kracht van een ‘goed’ museum ligt erin dat het probeert om die verschillende lagen en verschillende gezichtspunten te laten zien.

Andere zintuigen aanspreken

Waarheidsvinding is één (heel belangrijke) zaak, maar is het voldoende? Wat heb je immers aan waarheden of ‘vaststellingen’ als er niet naar gehandeld wordt? Of nog, wat is erger: post-feitelijkheid of de onmacht en/of de onwil om te handelen? Musea hebben vaak een bestoft en wereldvreemd imago, maar het stemt me optimistisch dat een aantal musea begrepen heeft dat het anders moet. Ze nemen zelf een voortrekkersrol op zich waar andere publieke instellingen een voorbeeld aan kunnen nemen.

Het US Holocaust Museum in Washington, Terror Házá in Boedapest of Kazerne Dossin in Mechelen: het zijn maar enkele voorbeelden van musea die beklijven als geen ander. Waarom? Omdat we er de historische feiten en cijfers krijgen van daden van terreur? Omdat de beelden en gebeurtenissen ons emotioneel raken? Uiteraard, dat gebeurt allemaal. Maar de sterkte ligt in de totaalervaring, in de onbestemde mengeling van gedachten, kennis, gevoelens en verbeelding.

Ze hebben begrepen dat wij, mensen, nood hebben aan heel veel juiste informatie, gecheckt en gedubbelcheckt, maar dat dit alles pas relevant wordt wanneer ook al onze andere zintuigen worden aangesproken. En wanneer we er vanuit onze eigen verbeelding, verontwaardiging en verwondering mee aan de slag kunnen gaan. We worden immers pas ‘redelijk’ wanneer we in staat zijn te voelen en het vermogen ontwikkelen om ons ook maar enigszins in te leven in de gevoels- en denkwereld van een ander.

De vraag of we in een ‘post-feitelijk’ tijdperk zitten, lijkt me dan ook veel minder relevant dan vandaag wordt gepropageerd. Veel relevanter is het om die tweespalt tussen denken en voelen achter ons te laten en na te denken over de mogelijkheden om onze ‘empatische redelijkheid’ te ontwikkelen en toe te passen. En kijk daarvoor eens naar de wereld van musea, erfgoed en kunst, ook als u geen cultuurprofessional bent. Daar zijn wel degelijk nog de vrijplaatsen te vinden waar dit soort van open mind-oefeningen mogelijk zijn.

(*) ‘Museum van het Gevoel. Musea op de huid van de samenleving’ verscheen begin december bij Politeia – ASP.

Meest gelezen