Asterix en Obelix in de Antwerpse haven - Hendrik Schoukens

Hendrik Schoukens kijkt met bewondering naar de overblijvers in het havendorpje Doel dat moet verdwijnen. Die actievoerders vechten als Asterix en Obelix tegen een grote machtige lobby. Toch lijken ze te winnen. Het ondertussen desolate dorp zou een monument moeten worden.
opinie
Opinie

Hendrik Schoukens is assistent aan de universiteit van Gent en gespecialiseerd in milieurecht.

Bart Van Leuven

Deze week vernietigde de Raad van State het ruimtelijk uitvoeringsplan (RUP) dat de bouw van het Saeftinghedok in de Antwerpse haven op termijn mogelijk moest maken. Het containerdok zou de doodsteek betekenen voor het vergeten polderdorpje Doel. De zoveelste juridische overwinning op rij geeft de weinige overgebleven inwoners van Doel echter stilaan een aura van onoverwinnelijkheid.

Als een 21e-eeuwse variant op Asterix en Obelix slagen de laatste Doelenaars er keer op keer in de veel machtigere havenlobby op de knieën te krijgen in de rechtbank. Doel blijft ondanks alles woongebied. De Europese natuurwetgeving heeft daarbij veel weg van de toverdrank van Panoramix, die de heldhaftige inwoners van het Gallische dorpje zo gulzig dronken en hen in staat stelde Caesars legioenen in de pan te hakken.

Verloren tijd

Volgens de havenbazen vormt het slechts uitstel van executie. Want ooit zullen de correcte procedures wèl worden gevolgd, zal de natuur Doel nièt redden. En dan zal Doel, net als zovele andere polderdorpjes de voorbije halve eeuw, onherroepelijk verdwijnen onder het baggerzand. Of rest er toch nog hoop voor het dorp dat weigert te sterven?

"De verloren tijd bestaat wellicht niet, zij is het lege en verdoemde herenhuis."

Een flard poëzie die de gevels van één van de vele vervallen rijhuizen in Doel siert. De verweerde gevels die het dorp een desoriënterende aanblik van oorlogszone geven.

Doel kruipt onder de huid. Het is verworden tot een spookdorp met een onmiskenbaar menselijk gelaat, dat wordt veruitwendigd door de twintigtal bewoners die het nog telt.

Lange tijd was Doel echter slechts één van de vele, anonieme polderdorpjes langsheen de Schelde. De plannen tot uitbreiding van de haven van Antwerpen op de Linkeroever in de golden sixties maakten echter een abrupt einde aan dit zorgeloze bestaan.

In 1978 kwam de toenmalige staatssecretaris voor Streekeconomie Mark Eyskens echter met een helikopter naar Doel. Doel mocht voor altijd blijven bestaan.

No man’s land

De beloftes zijn ondertussen al lang vergeten. Nieuwe heren, nieuwe wetten. De Waaslandhaven moest en zou uitbreiden, als het even kon tot aan de Nederlandse grens om de stijgende containertrafiek te baas te kunnen.

Tijdens de aanleg van het Deurganckdok in 2003 sloot de dorpsschool zijn deuren. De overheid begon ook vervallen huizen te slopen. Vele inwoners kozen eieren voor hun geld. Het bedenkelijke ‘verjagingsbeleid’ diende te stoppen na een uitspraak van de rechters in Gent. Maar het Saeftinghedok, nog maar weer een nieuw dok, hield de definitieve genadeslag in voor Doel, zo werd gemeenzaam aangenomen.

Géén blokkendoos

De havenuitbreiding was een natuurwet, waaraan niet te tornen viel. Maar diezelfde natuur toonde zich verrassend weerbarstig. Nadat het Hof van Justitie eerder dit jaar al had besloten dat beschermde natuur meer is dan een blokkendoos, restte de Raad van State weinig anders dan de plannen voor het dok definitief naar de prullenbak te verwijzen.

De Vlaamse Regering ging er onterecht vanuit dat de creatie van nieuwe natuurkernen het natuurverlies proactief kon compenseren. Maar compensatie vormt steeds dé uitzondering, nooit de regel. Het is slechts aan de orde wanneer er geen minder schadelijke alternatieven resten.

De Vlaamse Regering heeft de uitspraak echter niet afgewacht en benadert de havenuitbreiding voortaan – nomen est omen – als een zogenaamd ‘complex project’.

UNESCO

Nu moet wat altijd evident was –een haven die de polders inclusief dorpen en natuur als maar verder opvreet – plots in vraag worden gesteld. Of de milieukost waarmee het dok gepaard gaat opweegt tegen de jobs waarmee de haven steevast schermt, werd de voorbije weken het voorwerp van een interessant debat. Het alternatievenonderzoek belooft alvast een louterende oefening in zelfreflectie te worden.

Wat nu al duidelijk is, is dat uitbreidingsalternatieven die Europese natuur op de schop nemen minder kans maken. Inbreiding van de haven moet de voorkeur krijgen.

Maar is het niet wraakroepend dat Doel en zijn inwoners alle heil moeten verwachten van bedreigde natuur?

Eerder heeft men geprobeerd het polderdorp en de omliggende polders te vrijwaren als werelderfgoed bij UNESCO. De bewoners verwijzen hierbij naar de dijken, die teruggaan tot de 15e eeuw, het unieke stratenplan en de omliggende poldernatuur. Of het plan kans op slagen heeft, valt nog te bezien.

Monument van economische waanzin?

Maar het zou ongepast zijn om enkel te focussen op het verleden. Desolaatheid is een term die vaak terugkomt wanneer bezoekers hun indrukken van Doel beschrijven. Kamagurka maakte een jaar terug nog de vergelijking met het werk van Edward Hopper, waarin het thema van de eenzaamheid van de moderne mens sterk doorschemerde.

Situeert het uitzonderlijke karakter van Doel zich op vandaag niet nèt in het post-apocalyptische karakter ervan? In het feit dat tegen alle gevestigde wetten van de economische logica in nog steeds een aantal mensen wonen?

Het gegeven dat het dorp er nog steeds staat, weze het in semi-comateuze toestand, wettigt op zich reeds de status van beschermd monument. Doel kent zijn gelijke immers niet in Europa. Als Vlaanderen het ècht meent met zijn erfgoedbeleid, dan ondersteunt het de poging om Doel en de omliggende polders te beschermen ten volle.

Noem het een vorm van voortschrijdend inzicht. Het lijkt vergezocht maar er zijn reeds precedenten. Men kan zich spiegelen aan de Franse president De Gaulle, die na WO II besliste om het dorpje Oradour-sur-Glane, waar een Duitse pantserdivisie in 1944 een bloedbad had aangericht, in zijn oorspronkelijke staat te bewaren. Ook dit dorp laat niemand onberoerd, om evidente redenen.

Doel staat op een andere manier ook een symbool voor een tijd waarin dorpen zonder verpinken werden opgeofferd op het altaar van de economische vooruitgang. En nèt daarom moet het worden bewaard.

Een keuze voor het duurzame herstel van een leefbaar polderdorp zou niet minder dan baanbrekend zijn binnen Vlaanderen. Het behoud van het dorp, of minstens een deel ervan, in zijn huidige toestand lijkt een minimum minimorum.

De ‘verloren tijd’ mag dan niet langer bestaan – en een leefbaar Doel misschien een fata morgana – onze Vlaamse Regering heeft de morele plicht om de herinnering eraan nooit te laten verdwijnen.

Meest gelezen