Proces Wilders: Het is fout om uitspraken te verbieden - Leo Neels

Deze week werd opgeroepen om vrije meningsuiting aan banden te leggen, onder meer Open VLD-voorzitter Gwendolyn Rutten vroeg waarom de extreemlinkse partij PVDA een forum krijgt in de media. Gisteren was er de uitspraak "Wilders". Terecht of niet?
opinie
Opinie

Leo Neels was hoogleraar Media- en Communicatierecht aan de KULeuven en in UAntwerpen.

Steeds meer duiken situaties op waarin men meningen wil verbieden en dat voorstelt als vooruitstrevend. Werd vroeger meningsvrijheid niet radicaler verdedigd dan vandaag? Groeit er een "Gedachtepolitie", waarbij instanties of rechters uitingen verbieden of sanctioneren.

In de traditionele visie beschermt uitingsvrijheid de uiting van meningen die verontrusten, beledigen of storen. Juist de verdraagzaamheid voor waar we het niet mee eens zijn, toont de ruimdenkendheid en tolerantie, die kenmerk is van een democratische samenleving.

Dat is de echte Voltairiaanse uitingsvrijheid: de verdediging van het recht om een verwerpelijke mening te uiten, terwijl men ze inhoudelijk bestrijdt.

Debat wordt versmoord

De tendens gaat daar nu wat tegen in, onder druk van bestrijding van onbehoorlijke praktijken, zoals racisme of discriminatie. Oproepen tot haat of geweld op basis van raciale of herkomst-motieven zijn strafbaar, net zoals gedragingen die om dergelijke motieven mensen of groepen ongelijk behandelen.

De kreten “racisme!” of “discriminatie!” zijn nu dé conversatiestoppers geworden. Zodra men iets suggereert in verband met personen van andere origine, wordt men racist genoemd, of ervan verdacht die personen te willen discrimineren of stigmatiseren. Einde van het debat.

En zo slaagden we erin jarenlang niet in om werk te maken van goed migratiebeleid of gedegen integratiebeleid, de onderwerpen werden onbespreekbaar.

De strafbaarstelling van racistische retoriek start bij oproepen tot haat of geweld. We mogen dus wel grove, onfatsoenlijke en respectloze uitingen doen die personen omwille van herkomst of raciale kenmerken viseren. Dat zijn radicale en extreme uitingen die, bekeken vanuit goed burgerschap, onbehoorlijk zijn en fors tekortschieten in de bevordering van een betere samenleving.

Het zijn onwenselijke meningen, maar niet strafbaar zolang ze niet gepaard gaan met oproepen tot haat of geweld. Vulgaire uitingen zijn niet wenselijk, maar evenmin strafbaar.

Vulgaire praat en populisten

In die niche van vulgaire praat en slecht burgerschap nestelen zich de populisten van allerlei slag, net-niet-strafbare racisten die aanvoeren dat de maatschappelijke vraagstukken opgelost zouden zijn met minder “vreemdelingen”.

Ze halen er electoraal voordeel uit, omwille van de suggestie van simpelheid van deze vraagstukken bij de benoeming van het vijandbeeld van de vreemdeling. Dat doodt de tegenspraak waarbij bestaande maatschappelijke vraagstukken met personen of groepen van andere origine kunnen worden besproken. De emotie haalt het.

Nochtans is de rechtspraak dat onbehagen en sentiment niet volstaan om meningsvrijheid te beperken. Tegen de emotionele achtergrond moet men de vaardigheid van het fatsoenlijk en rationeel argument hervinden, en een dictaat van publieke gevoeligheden draagt daar niet toe bij. De samenleving moet altijd oordelen op basis van redelijke argumenten.

Verschil tussen handelen en spreken vervaagd

De Nederlandse rechter heeft, verkeerd, aan aanzetten tot haat of geweld omwille van ras en dergelijke, de aanzetting tot onverdraagzaamheid toegevoegd en daardoor – zonder geldige wettelijke basis – de ruimte voor uitingsverboden drastisch vergroot. Iets wat men zegt - zonder te handelen - kazn dus ook bestempeld worden als onverdraagzaam.

De Belgische rechter deed hetzelfde door ook uitingen te beschouwen als handelingen die onder het discriminatieverbod kunnen vallen.

Semantisch is een uiting weliswaar wel een handeling, maar de aparte grondwettelijke bescherming van expressies verzet zich tegen de gelijkstelling van uitingen met handelingen. In beide landen ligt zo plots toch de weg open voor gedachtenpolitie.

Verkeerde uitingen worden best bestreden met méér uitingen, met argumenten. Uitingen buiten de wet stellen op basis van rechterlijke interpretaties die wetten uitbreiden is onwettig: rechterlijk verbod is een zwaktebod, dat een goede democratische rechtsstaat niet snel nodig heeft.

Onfatsoenlijke en vulgaire opiniëring die strijdig is met universele mensenrechten moeten we bestrijden door met argumenten te antwoorden. En degenen die ze doen moeten we confronteren met hun onwaardigheid, zeker verkozen mandatarissen die rolmodel horen te zijn in tegenspraak met argumenten en goed burgerschap.

Meest gelezen