Is Europa bang van Turkije? - Hendrik Vos

Het Europees parlement rolt met de spierballen en wil dat de onderhandelingen over de toetreding van Turkije worden stopgezet. Zullen de regeringen luisteren of zwichten ze voor het dreigement van de Turkse president Erdogan dat hij de grenzen opnieuw zal openen voor bootvluchtelingen?
opinie
Opinie

Hendrik Vos en Rob Heirbaut schrijven om de twee weken beurtelings een opinietekst, respectievelijk analysetekst, over Europese politiek. Vos is hoogleraar aan de Universiteit Gent, waar hij directeur is van het Centrum voor EU-studies. Heirbaut is VRT-journalist, gespecialiseerd in de EU.

Met een overweldigende meerderheid stemde het Europees Parlement vorige week voor een bevriezing van de toetredingsonderhandelingen met Turkije, zolang president Erdogan er een politiek voert die botst met fundamentele democratische principes. In geen enkele politieke familie kon het huidige Turkse regime op sympathie rekenen.

Conservatieven en sommige eurokritische groepen riepen hun leden op om zich te onthouden. Tegenstemmers waren er haast niet. Het gebeurt niet vaak dat een controversiële resolutie met zo een grote meerderheid wordt goedgekeurd.

Maar, zo werd er in het nieuws aan toegevoegd, het was slechts een niet-bindende resolutie. Het is immers niet het Europees Parlement dat beslist over het verderzetten van de toetredingsonderhandelingen.

Welke onderhandelingen?

Dat het Europees Parlement niets te zeggen heeft over de uitbreiding van de Europese Unie klopt niet helemaal. Landen kunnen maar lid worden van de Unie als het Europees Parlement daar expliciet mee instemt.

Maar die stemming komt er pas als de onderhandelingen zijn afgelopen, en in het geval van Turkije zal dat – als het ooit al zover komt – nog vele, vele jaren duren. Als het gebeurt, zal het trouwens ook niet dit Turkije zijn dat erbij komt. Het zal een Turkije zijn dat zich zal hebben aangepast aan de regels van de club waartoe het wil behoren.

Eigenlijk is het fout om over ‘onderhandelingen’ te spreken. Tijdens een toetredingsproces is het namelijk de bedoeling dat de kandidaat-lidstaat alle bestaande Europese regels overneemt in de eigen rechtsorde. Daar valt bitter weinig over te onderhandelen. De Unie dicteert, en de kandidaat-lidstaat voert uit.

Europese regels hebben betrekking op voedselveiligheid, milieunormen, concurrentie, landbouw, en vele andere materies. Op haast alle vlakken heeft Turkije nog een flinke weg af te leggen. Er zijn 35 onderhandelingshoofdstukken, en daarvan heeft Turkije er op ruim tien jaar tijd nog maar eentje kunnen afronden.

Of de gesprekken nu formeel verder gaan of niet, doet er momenteel eigenlijk niet zoveel toe. De Turken weten wat er hen te doen staat, als ze bij de Unie willen komen.

Onderhandelingen of geen onderhandelingen, Turkije kan er altijd uit zichzelf voor kiezen om zich verder te richten op de Europese wetgeving. Alle Europese regels zijn bekend en openbaar, en zelfs in het allersnelste scenario duurt het nog heel erg lang vooraleer ze allemaal in Turkije geïmplementeerd zijn. Een bevriezing van de gesprekken zou in de realiteit dan ook niet veel uitmaken, niet voor de Turken, niet voor de Europeanen.

Symbolisch

De opschorting zou vooral symbolisch zijn, een signaal. Het Europees Parlement heeft goede redenen om er op aan te dringen. Van kandidaat-lidstaten wordt namelijk niet alleen verwacht dat ze al de Europese regels overnemen, maar ook dat ze democratisch functioneren.

Het moeten rechtstaten zijn, met alles erop en eraan, en dus ook met persvrijheid, onafhankelijke rechters en vrije meningsuiting. In de huidige omstandigheden beantwoordt Turkije niet aan wat de rest van Europa als democratie definieert.

Toch is de kans klein dat de zogenaamde onderhandelingen helemaal zullen stilvallen. De dagelijkse opvolging van het toetredingsproces gebeurt door de Europese Commissie, maar het zijn de lidstaten, dus de nationale regeringen, die beslissen om voor een bepaald hoofdstuk de gesprekken te openen, te onderbreken of af te ronden.

Die lidstaten beslissen hierover bij unanimiteit: ze moeten het er allemaal mee eens zijn. De politieke partijen die in het Europees Parlement nogal eensgezind voor de opschorting van de onderhandelingen stemden, zitten ook in die regeringen. Maar als ze samenkomen, dan zullen ministers en partijkopstukken waarschijnlijk beslissen om de onderhandelingen niet op te schorten, en dus geen gevolg te geven aan de oproep van hun partijgenoten in het Europees Parlement.

De reden? Ze zijn bang om Turkije te schofferen. Want hoe symbolisch de daad ook zou zijn, ze zou wel reële gevolgen hebben.

Wie wordt er beter van?

In Turkije zou zo’n beslissing namelijk verontwaardiging opwekken. De sympathie voor Europa is in Turkse regeringskringen momenteel al minimaal, en ze zou opnieuw een forse knauw krijgen. In het debat over de positionering van het land in de regio zullen de stemmen die pleiten voor meer toenadering tot Rusland wellicht luider klinken.

Niemand gelooft bovendien dat Turkije op het moment dat de Unie de onderhandelingen opschort een minder repressief beleid zal voeren. Koerden, opposanten, kritische journalisten of onafhankelijke academici zullen er niet beter van worden, integendeel.

De groepen die nu het meest te lijden hebben onder de koers van Erdogan zullen het ongetwijfeld nog moeilijker krijgen.

De Europese Unie heeft momenteel nog een klein beetje impact op het regime, precies omdat ze nog altijd zwaait met de wortel van de toetreding. Turkse beleidsmakers beseffen nog altijd dat Europees lidmaatschap een goede zaak kan zijn voor het land: wie lid wordt van de Unie maakt een sprong voorwaarts op het vlak van welvaart en stabiliteit, zo toont het verleden aan.

Wellicht is dat de reden waarom de doodstraf intussen in Turkije nog niet opnieuw is ingevoerd. Ze werd in 2002 afgeschaft om de onderhandelingen met de Unie te kunnen opstarten, en de herinvoering ervan zou de onderhandelingen de facto bevriezen.

Maar in dat scenario is het Turkije dat er zelf de stekker uit trekt. Zo ver is het land (voorlopig?) nog niet gegaan.

In elk geval, de vrees om Turkije in de armen van Rusland te drijven en het besef dat de huidige slachtoffers van het Erdogan-bewind er niet beter van worden, doet de Europese lidstaten twijfelen aan de wenselijkheid van een bevriezing van de onderhandelingen. Maar een ander argument is voor de meeste regeringen nog veel meer doorslaggevend.

Vluchtelingen

In maart van dit jaar werd er een vluchtelingendeal gesloten met Turkije: een akkoord dat met haken en ogen aan elkaar hangt, maar dat er in essentie op neerkomt dat Turkije de grens bewaakt en alzo belet dat vluchtelingen in groten getale in bootjes kruipen om naar Griekenland te varen. In ruil stelt de Unie wat fondsen ter beschikking.

De overeenkomst omvat ook andere aspecten, zoals een terugnameakkoord en de creatie van een kanaal voor legale migratie. Er is ook een afspraak over visumvrije toegang van Turken tot de Unie. Verschillende onderdelen van de deal worden in de praktijk niet, nog niet, of maar half uitgevoerd.

Voor de meeste Europese regeringen is er maar één zaak echt van belang, en dat is dat Turkije de grens op slot houdt. De relatie tussen Europa en Turkije raakte de voorbije periode erg verstoord en er moet niet veel gebeuren of de Turkse regering blaast de vluchtelingendeal op, en weigert nog om de kustlijn te controleren.

Op dat moment zit de Unie met een probleem. Mensensmokkelaars zullen zich dan opnieuw organiseren en de overtocht regelen voor Syriërs, Afghanen en andere vluchtelingen. De Unie heeft intussen wel extra geïnvesteerd in de eigen grensbewaking, maar het zou zonder meer crimineel zijn om de bootjes weer in zee te duwen in het volle besef dat de opvarenden ook aan de andere zijde geen voet aan wal meer kunnen zetten.

De meeste lidstaten zijn zodanig bezeten van de angst voor vluchtelingen dat ze erg veel willen slikken van Turkije. Vooral daarom schrikken ze ervoor terug om de onderhandelingen te bevriezen.

Meest gelezen