Faalt onze internationale hulp? - Bogdan Vanden Berghe

De Verenigde Naties houden een top over de falende humanitaire hulp. Bij rampen wordt veel geld beloofd, maar daarom komt dat er niet. Bovendien zou dat geld beter gaan naar lokale hulpverenigingen in de plaats van grote Westerse organisaties.
opinie
Opinie

Bogdan Vanden Berghe is directeur van de ontwikkelingsorganistatie 11.11.11.

Als er een ramp gebeurt, hebben we de plicht om te helpen. Vindt er een aardbeving plaats, dan moeten er voedselpakketten, medicijnen en dekens verstuurd worden. Alhoewel er steeds kritischer naar goede doelen wordt gekeken, blijven zelfs de grootste critici het daarover eens.

Terecht: humanitaire hulp is en blijft nodig. Crisissen worden alsmaar complexer en globaler: het klimaat verandert, meer mensen slaan op de vlucht, conflicten bestrijken grotere gebieden… Het aantal mensen in noodsituaties is de afgelopen tien jaar verdubbeld tot 90 miljoen. Verwachting is dat dit in 2016 zelfs stijgt tot 130 miljoen mensen.

Veel beloven ...

In Istanbul eindigt vandaag een tweedaagse top op initiatief van Ban Ki Moon, topman van de VN, waar alle actoren samen komen om het over humanitaire hulp te hebben. Daarbij zal het ongetwijfeld over centen gaan.

Dat is nodig: want de twintig miljard dollar die vorig jaar nodig was voor noodhulp, werd slechts negen miljard bijeengeschraapt. Daar moet deze top verandering in brengen, maar er moet veel meer gebeuren.

Humanitaire hulp lijdt ook nog te vaak onder het “white saviour syndrome”: het idee dat wij blanken als enige geplaatst zijn om te redden. Dat onaangename kantje van het morele verantwoordelijkheidsgevoel dat we bij rampen voelen, heeft al voor trieste scenario’s gezorgd.

VN-mandataris Jan Egeland sprak zijn hoop uit dat er op de top meer aandacht zou zijn voor de veelal genegeerde plaatselijke hulpverleners en minder voor “witte, mannelijke hulpverleners zoals ikzelf”.

Failed state

Probeer je in te denken dat na de aanslagen in Brussel de landen die ons nu een “failed state” noemen zouden binnenvallen om de slachtoffers te verzorgen, de metrostations te bewaken en de orde te herstellen. Denk je in dat zowel onze regering als onze hulpverleners daarbij aan de kant gezet zouden worden, zonder enige inspraak.

Overdreven? Na de aardbeving in Haïti zorgden lokale ngo’s voor de eerste noodopvang. Toen na een paar dagen de geoliede machine van de internationale noodhulp arriveerde, met broodnodig materiaal en goede bedoelingen, werden ze verdrongen.

Tekenend was dat vergaderingen over wat er moest gebeuren in het Engels plaatsvonden en niet in het Frans of Creools dat lokale hulpverleners spreken. Terwijl die laatsten beter dan wie ook wisten waar de noden het hoogst waren en ze de infrastructuur kenden.

Wegconcurreren

Als de eerste dekens en waterflessen uitgedeeld zijn, wordt de rol van die lokale ngo’s nog belangrijker. Daarna moet er immers heropgebouwd worden. De Haïtianen zelf kregen bitter weinig te zeggen over hoe dat moest gebeuren, en kregen nog geen 0,6% van het beschikbare budget te besteden.

Organisaties die al jarenlang cruciaal werk verrichtten, moesten met lede ogen toezien hoe hun beste krachten werden weggekaapt voor een loon waar ze niet tegen op konden concurreren.

Brandweer en preventie

De top in Istanbul heeft wat ons betreft gefaald als er geen grotere rol wordt toegekend aan de lokale gemeenschap. Wat dat betreft kan de noodsector trouwens een voorbeeld nemen aan de meer structurele organisaties, die al langer veel sterker op de lokale krachten leunen.

Is wederopbouw eigenlijk nog humanitaire hulp of is dat structurele hulp? De grens vervaagt steeds meer. Maar liefst 70% van de 58 landen die in 2014 noodhulp kregen, kregen dat al 10 jaar lang. Dat impliceert ook dat structurele ngo’s en ngo’s die zich op humanitaire hulp concentreren meer over het muurtje moeten kijken. Voor structurele ngo’s zoals wijzelf betekent dat beter voorbereid zijn op rampen.

Niet alleen is er vaak structurele hulp nodig na een noodgeval, structurele hulp kan ook preventief werken. Als ons kantoor in brand vliegt, bel ik de brandweer. Maar die gedachte weerhoudt mij er niet van om brandblusapparaten aan te schaffen en af en toe een brandoefening in te lassen.

Levens redden

Die reflex lijkt een beetje te ontbreken als het om humanitaire hulp gaat. Nochtans bespaart elke euro die je uitgeeft aan preventie, afhankelijk van de omstandigheden, vier tot zeven euro in geval van een ramp.

Toch ging de afgelopen twintig jaar nog geen 0,5% van alle hulp naar preventie. Als we geen beleid voeren dat ook rekening houdt met de oorzaken van conflicten, milieuproblemen en vluchtelingencrises, dweilen we met de kraan open.

Wat maakt dat we ons geroepen voelen om te komen helpen als de wereld weer ergens in brand staat, maar niet als het verhaal complexer wordt? Volgens expert Roger Riddell heeft het veel te maken met onze sterke wens om “levens te redden”.

Hoe je dat moet doen in de nasleep van een ramp, zien we allemaal duidelijk voor ons. Hoe dat moet bij chronische armoede, laat meer aan de verbeelding over. Maar voor elk slachtoffer van een natuurramp wereldwijd, sterven er tweehonderd aan armoede. Dat er tussen die twee een onlosmakelijk verband is, moeten de onderhandelaars in Istanbul goed voor ogen houden.

VRT NWS wil op vrtnws.be een bijdrage leveren aan het maatschappelijk debat over actuele thema’s. Omdat we het belangrijk vinden om verschillende stemmen en meningen te horen publiceren we regelmatig opinieteksten. Elke auteur schrijft in eigen naam of in die van zijn vereniging. Zij zijn verantwoordelijk voor de inhoud van de tekst. Wilt u graag zelf een opiniestuk publiceren, contacteer dan VRT NWS via moderator@vrt.be.

Meest gelezen