Zijn politici angstiger dan de bevolking? – Carl Devos

Brengen politici rust of verhogen ze net de angst? De vraag lijkt gepermitteerd nadat ook in de Kamer gisteren volksvertegenwoordigers grote dreigingen zien, op het ogenblik dat velen in de dorpsstraat wat geruster worden.
opinie
Opinie

Carl Devos doceert politieke wetenschappen aan de universiteit van Gent.

Die politici hebben natuurlijk enige kennis van zaken, maar niet per se zoveel meer. Diegene met alle kennis van zaken, de specialisten van OCAD, federale politie, het federaal parket, enz., horen we om evidente redenen niet. De voorbije dagen hebben enkele regeringsleden van verschillende niveaus flink hun best gedaan om de schrik er in te houden. Reynders ging in zijn internationale geruststellingscampagne helemaal de mist in toen hij tien rondlopende terroristen telde, De Block waarschuwde voor infiltratie van terroristen in ziekenhuizen, Milquet wilde safehouses bouwen in scholen, enz. Ondertussen kijken sommige burgers verwonderd naar al die heisa: schiet de politiek niet wat door?

Dreiging niet zichtbaar

‘Terreurniveau drie, dat is niet niets’ liet Jambon terecht weten. Details kan en mag hij niet geven. Het probleem is dat veel burgers zich daar niet veel bij kunnen voorstellen, want zichtbaar is die dreiging niet, wel de maatregelen die ze oproept. Bovendien is de redenering soms moeilijk te volgen: scholen dicht door dreigingsniveau vier, wegens mogelijk doel, later mochten die weer open, wegens toch geen doel en omdat de politiecapaciteit zich ondertussen had kunnen ontplooien rond die scholen. Er waren en blijven overtuigende argumenten voor die handelswijze, maar wie zich niet stevig informeert en goed oplet begrijpt het allicht niet meer.

Dus vraagt menigeen in de provincie zich af, zelfs na herhaaldelijke beelden waarin een journalist alweer aan een passant vraagt of die niet bang is, of we niet beter al enkele dagen geleden het leven gewoon weer heropgenomen hadden. Dat kan blijkbaar ook met hoge dreigingsniveaus. De collectieve paniekreactie in Brussel verschilt bovendien nogal van die in Parijs, Londen of Madrid nadat ze daar eerder stevige aanslagen te verwerken kregen: ons trauma, daarom niet minder oprecht, is voorlopig nog dat we daders hebben rondlopen, niet dat we veel slachtoffers moeten bergen. Gelukkig maar, dankzij de in het buitenland bekritiseerde politie- en inlichtingendiensten.

Voorzichtigheidsbeginsel

Onze verzamelde politici verwoorden die angst en noodmaatregelen ongetwijfeld met de beste bedoeling, op een uitzondering na misschien. Als er iets fout loopt zal iedereen hen immers aanwijzen: had dit niet vermeden kunnen worden? Want zo zijn wij burgers wel: we vinden maatregelen overdreven als er niets gebeurt, maar staan als eerste klaar om als er slachtoffers vallen de politiek te verwijten dat die veel te laks en laat was. Dus overheerst in de Wetstraat het voorzichtigheidsbeginsel. Zoals een verzekeringsagent die opsomt wat er allemaal fout kan gaan, en dus een hele reeks polissen voorstelt. Zo nemen politici het zekere voor het onzekere.

En is daarbij zelfs sprake van een onbewust opbod in veiligheidsbeleid, dat immers moet laten zien hoe flink die beleidsmakers wel hun best doen om ons, burgers, te beschermen. Wat ook het geval is. Als de ene met een straffe maatregel komt, dan wil je niet achterblijven. Noem het een zekere groepsdruk: ook politici zijn maar mensen. Zo ook in het parlement: als de ene fractieleider een forse uitval doet en de dreiging en afkeer gespierd verwoord, dan moet de andere mee. Durf maar eens minder straf uit de hoek komen. Het lijkt dan wel alsof je de onrust bij burgers minder ernstig neemt. Om dat te vermijden schiet de verzamelde politiek wel eens door. In tijden van oorlog primeert de eensgezindheid en solidariteit, niemand wil uit de toon vallen en van volksverraad beschuldigd worden. Zelfs kritiek op de regering kon een tijdje als te begripvol voor de terroristen aangevoeld worden. Die tijd is voorbij.

Kritiek

Het politiek debat normaliseert: de oppositie durft weer openlijk kritiek te hebben op het regeringsbeleid. Vooral over haar communicatie, maar straks over het veiligheidsbeleid zelf. De regering kan niet eindeloos beroep blijven doen op die eensgezindheid, over de grenzen van meerderheid en oppositie heen. De oppositie moet immers haar kritische rol spelen, om evenwichten in redeneringen en maatregelen te bewaren. Hoe forser de maatregelen, hoe meer ze tegen het licht gehouden moeten worden. Anders dreigen subtiliteiten in de rechtsstaat te moeten wijken voor welgemeende daadkracht.

Het recente verleden leert dat dit gevaar niet hypothetisch is. In het parlement verdedigde premier Michel zich gisteren met de woorden dat “een onafhankelijk orgaan, met nul politieke inmenging” op basis van informatie van veiligheidsdiensten over het dreigingsniveau besliste, en niet de politiek. Dat kwam Michel I goed uit. Het was een overtuigend antwoord op kritiek dat de politiek overdreef: het was niet de regering, maar experts die daarover beslisten. Evident toch? Neen. Ook niet omdat politiek met een dreigingsniveau nog verschillende dingen kan doen, zoals de voorbije week bleek.

Na Charlie Hebdo en Verviers was Michel I eerder dit jaar nog even een andere mening toegedaan. Leest u even mee in De Morgen van 17 januari, onder de kop ‘Terreurniveau verhogen wordt politieke beslissing’. “Een nieuwigheid in het antiterreurpakket van de regering: de Nationale Veiligheidsraad zal voortaan het terreurniveau kunnen verhogen.” De regering heeft toen op eigen houtje beslist om het terreurniveau voor het hele land te verhogen tot drie op vier. OCAD had het veiligheidsniveau alleen tot drie verhoogd voor rechtbanken en politiekantoren. Deze nieuwigheid lokte snel kritiek uit van specialisten, omdat politici te snel zouden toegeven aan publieke druk. Kritiek die aankwam.

Checks and balances

Leest u even mee in De Morgen van 22 januari, onder de kop 'Terreurniveau mag geen politieke beslissing worden'. “Open VLD wil een maatregel uit het anti-terreurpakket van de regering alsnog afblokken. Het terreurniveau mag alleen door de experts van OCAD worden gewijzigd, en niet door politici, vindt fractieleider Patrick Dewael. N-VA reageert verbaasd op de 'flikflak'.” Tijdens het parlementair debat op 21 januari stond N-VA op het gas, Open VLD en CD&V op de rem: ze wilden de slinger niet te ver laten doorslaan.

Gelukkig maar voor Michel I is die quasi-beslissing snel teruggedraaid. Want het zijn net deze evenwichten, deze ‘checks and balances’, deze expertises die de politiek soms ook tegen zichzelf moeten beschermen. Zelfs in goede bedoeling loert de overdrijving.

Immers, ook een proportionele reactie kan fors zijn. De dagen waarin we vooral onze walging en verontwaardiging moesten tonen en angst moesten delen zijn voorbij. Ook voor politici.

VRT NWS wil op vrtnws.be een bijdrage leveren aan het maatschappelijk debat over actuele thema’s. Omdat we het belangrijk vinden om verschillende stemmen en meningen te horen publiceren we regelmatig opinieteksten. Elke auteur schrijft in eigen naam of in die van zijn vereniging. Zij zijn verantwoordelijk voor de inhoud van de tekst. Wilt u graag zelf een opiniestuk publiceren, contacteer dan VRT NWS via moderator@vrt.be.

Meest gelezen