Verstrikt in het kluwen van de strafuitvoering - Kristel Beyens en Kristine Kloeck

Een vluchtmisdrijf met dodelijke afloop voor een jong meisje beroerde twee weken geleden de gemoederen. Politierechters trokken aan de alarmbel en uitten hun onmacht om recidiverende plegers van verkeersmisdrijven effectief de gevangenis in te krijgen. ‘Soms kun je niet anders dan een gevangenisstraf uitspreken. Maar die voeren ze niet uit’, kopte de weekendkrant van de Standaard van 7 november jl.. Het oude zeer van de niet-uitvoering van de gevangenisstraf was weer brandend actueel.
opinie
Opinie

Kristel Beyens (foto), Hoogleraar Penologie en Criminologie aan de Vrije Universiteit Brussel.
Kristine Kloeck, was van 1971 en 2012 werkzaam op het snijvlak van justitie en welzijn.

Van bij zijn aantreden heeft minister Geens zich sterk gemaakt voor een ‘geloofwaardige strafuitvoering’. Alle opgelegde straffen moeten ook effectief uitgevoerd worden, aldus het adagio van de ‘truth in sentencing’. Ook zijn voorgangers De Clerck, Vandeurzen en Turtelboom hadden begrepen dat hun politieke legitimiteit afhankelijk is van de publieke perceptie van de uitvoering van de (gevangenis)straffen.

In zijn justitieplan, dat hij op 17 maart van dit jaar voorstelde, werkt Geens een integrale benadering uit van het probleem van de zogenaamde straffeloosheid, dat steevast gekoppeld wordt aan de overbevolking in de gevangenissen. Dit aanslepend probleem probeert men al sinds einde jaren tachtig van de vorige eeuw op te lossen door gevangenisstraffen slechts gedeeltelijk uit te voeren, hetzij in de gevangenis of in de samenleving onder elektronisch toezicht.

Vandaag wordt het gros van de straffen tot drie jaar niet in de gevangenis, maar onder elektronisch toezicht (ET) uitgevoerd. Maar wat wellicht de meeste weerstand oproept is dat gevangenisstraffen tot vier maanden helemaal niet worden uitgevoerd, ook niet onder ET. Daarnaast stellen we vast dat gedetineerden met een straf langer dan drie jaar aan een strenge doorlichting door de strafuitvoeringsrechtbank onderworpen worden. Deze geeft geen groen licht voor een voorwaardelijke invrijheidstelling zolang de voorbereiding ervan niet op punt staat.

Uit onderzoek blijkt dat deze voorbereiding van de reclassering vanuit de gevangenis voor een aanzienlijke groep gedetineerden op heel wat barrières botst, ook in de samenleving, met als gevolg een stijgend aantal gedetineerden dat zijn straf volledig uitzit in de gevangenis. De gevangenispopulatie is, ondanks haar recente daling, nog steeds veel hoger dan pakweg tien jaar geleden. Het straffeloosheidsverhaal is dus duidelijk een selectief verhaal.

Nefaste bijwerkingen van een gevangenisstraf

De strafuitvoering is een kluwen, waarin we ons gemakkelijk vast rijden. Dit leidt tot verontwaardigde percepties van straffeloosheid voor alle veroordeelden tot een gevangenisstraf, terwijl dit slechts ten dele klopt.

Daarenboven mogen we niet vergeten dat de vaakst opgelegde straf vandaag nog steeds de geldboete is. Een rapport van het Rekenhof leert ons dat hoogstens één op de twee geldboetes effectief wordt geïnd. Met de uitvoering van de verbeurdverklaring is het al niet beter gesteld. Gelet op het credo van de vrijheidsberoving als ultieme remedie, dient een rationeel beleid in de eerste plaats te sleutelen aan een geloofwaardige uitvoering van de niet–vrijheidsberovende straffen.

Onderzoek wijst inderdaad al jaren op de vele nefaste bijwerkingen van een gevangenisstraf, voor de betrokkenen zelf, maar ook voor hun familie. Hardleerse verkeerspiraten doen het geloof in het afschrikkende effect van een gevangenisverblijf heropleven. Wie niet horen wil moet toch wel voelen? Maar een gevangenisstraf, zoals ze vandaag wordt uitgevoerd, kan het probleem van onaangepast gedrag in het verkeer niet oplossen. Gedragsverandering heeft te maken met inzicht in het eigen handelen en bereidheid om daar iets aan te doen. Vorming en begeleiding zijn daar voor nodig. Dat ontbreekt in de gevangenis en kan beter gerealiseerd worden via leerstraffen.

Overigens blijven we bescheiden over de mogelijke ‘verbeterbaarheid’ of maakbaarheid van de mens via bestraffing in het algemeen. Wat specifiek verkeersdelinquentie aangaat mogen we immers de bredere maatschappelijke context niet uit het oog verliezen. Een auto is een potentieel moordwapen in handen van iedereen. In een samenleving waar competitie en eigenbelang, snelheid en consumptie de hoofdtoon voeren, en waar het bezit van een snelle wagen voor velen het ultieme statussymbool is, is een mentaliteitswijziging naar voorzichtig rijden moeilijker te realiseren dan door mensen naar de gevangenis te sturen en te geloven dat ze niet zullen hervallen als ze buiten komen.

Meer plaats geven aan de zwakke weggebruiker, investeren in veilige wegen en in vlot toegankelijk openbaar vervoer,... zijn effectieve bouwstenen van een lange termijn beleid in de strijd tegen verkeerscriminaliteit. Ook een geldboete, die proportioneel verhoogt met het Pk van de wagen en ook effectief wordt geïnd, kan een afschrikkend effect hebben en beantwoorden aan de vergelding waar de samenleving om vraagt. Creativiteit in het zoeken naar oplossingen is dus de boodschap, in plaats van ‘meer van hetzelfde’ waarvan werd aangetoond dat het niet of nauwelijks werkt.

Alternatieven voor de gevangenisstraf

Minister Geens wil de gevangenisbevolking verminderen tot maximum 10.000 gedetineerden. Dit maximumstreefcijfer vooropstellen is een moedige daad en tegelijk een goede zaak! Maar het vereist ook dat er ernstig werk wordt gemaakt van een geloofwaardige uitvoering van de alternatieven voor de gevangenisstraf. Met de zesde staatshervorming is deze bevoegdheid overgeheveld naar de Gemeenschappen. De ministers Vandeurzen en Madrane - die nu onder meer de verantwoordelijkheid dragen voor de Centra voor Elektronisch Toezicht en de Justitiehuizen - hebben hiermee heel wat werk op de plank en dragen hier mee een belangrijke verantwoordelijkheid.

Nemen we het voorbeeld van het elektronisch toezicht (ET), een goedkope vorm van strafuitvoering en een lang beproefde en geprefereerde toverformule om de problemen van overbevolking op te lossen. Vandaag voeren ongeveer 2000 personen op dagbasis hun gevangenisstraf uit onder het regime van ET, een cijfer waarmee België hoort bij de koplopers in Europa.

Maar de verhoogde toepassing brengt ook problemen mee en het ET-wondermiddel begint dezelfde ziektes te vertonen als de gevangenissen: gebrek aan personeel, wachtlijsten, groot personeelsverloop, overbelasting en ontevredenheid bij het personeel, wat in oktober jl. nog leidde tot stakingsacties. Ook op dit systeem zit dus geen oneindige rek....

Even problematisch is dat voor de grootste groep personen onder ET deze straf zich beperkt tot een ‘kale’, inhoudsloze elektronische controle. Vragen naar ondersteuning en begeleiding blijven vandaag vaak onbeantwoord of komen terecht bij de werknemers van de centra voor ET (in Vlaanderen het Vlaams Centrum Elektronisch Toezicht), die hiervoor noch een opleiding, noch een mandaat hebben. Een inhoudelijke, participatieve en constructieve invulling van de vrijheidsbeperkende straf is o.i. een noodzakelijke voorwaarde wil men de ambitie van recidivepreventie kunnen waarmaken.

 Pas wanneer de gemeenschapsgerichte straffen en maatregelen een zinvolle, probleemgestuurde en kwaliteitsvolle invulling en opvolging krijgen, zal de optie voor de gevangenisstraf als ‘ultieme remedie’ een breed maatschappelijk draagvlak kunnen verwerven. En dan nog moet er geïnvesteerd worden in een constructieve uitvoering ervan. Minister Geens pleit voor een vermindering van de gevangenisbevolking....maar tegelijk wordt er veel geld geïnvesteerd in het uitbouwen van bijkomende gevangeniscapaciteit en is er een mastodontgevangenis van 1150 gedetineerden op komst in Haren, waartegen trouwens veel protest is gerezen (zie o.a. het opiniestuk van Gideon Boine in De Standaard van 27 oktober)

Is dit het verhaal van de linkerhand en de rechterhand.....?

Laten we met zijn allen daadwerkelijk ijveren voor een geloofwaardig, coherent en consequent straf- en strafuitvoeringsbeleid. Wat de vrijheidsberovende straffen aangaat bieden de voorstellen van de VZW De Huizen misschien geen mirakeloplossing maar alleszins perspectieven op een betere, menswaardigere en zinvolle strafuitvoering in kleine detentiehuizen, die zo weinig mogelijk uitsluiten en vervreemden, maar re-integreren en aansluiten bij wat er in de omringende samenleving gebeurt (zie opiniestuk van Hans Claus in De Standaard van 10 november). Deze piste verdient alleszins alle aandacht van beleidsmensen die het beste voor hebben met de strafuitvoering.

VRT NWS wil op vrtnws.be een bijdrage leveren aan het maatschappelijk debat over actuele thema’s. Omdat we het belangrijk vinden om verschillende stemmen en meningen te horen publiceren we regelmatig opinieteksten. Elke auteur schrijft in eigen naam of in die van zijn vereniging. Zij zijn verantwoordelijk voor de inhoud van de tekst. Wilt u graag zelf een opiniestuk publiceren, contacteer dan VRT NWS via moderator@vrt.be.

Meest gelezen