Zijn wij onze patiënten waard? - Koen Lowet

10 oktober is Werelddag Geestelijke Gezondheid. Het thema dat de Wereld Gezondheids Organisatie naar voren schuift is “waardigheid voor de patiënt met psychische klachten!” Op deze dag onderzoekt de auteur of wij als samenleving onze patiënten met psychische moeilijkheden wel waard zijn.
opinie
Opinie

Koen Lowet is klinisch psycholoog – psychotherapeut. Hij is tevens gedelegeerd bestuurder voor de Belgische Federatie van Psychologen.

Geestelijke gezondheidszorg is van iedereen

Het is al genoeg gezegd, de geestelijke gezondheidszorg is niet meteen het paradepaardje van de Belgische gezondheidszorg. De noden zijn hoog en het antwoord wat we voorlopig bieden is beperkt. Ofwel een langdurige, medicamenteuze behandeling ofwel een opname in één van onze talrijke ziekenhuizen. Psychologische behandelingen zijn voorlopig bereikbaar voor de “happy few” (zij die het kunnen betalen of zij die bereid zijn om te wachten).

Niet meteen een rooskleurig beeld als je weet dat volgens de WHO psychische klachten alleen maar zullen toenemen en de grootste kost voor onze gezondheidszorg zullen worden. Zijn we als samenleving ons hiervan voldoende bewust? Nemen we hier allen onze verantwoordelijkheid? Want vergis u niet, 1 op de 3 Belgen zal te maken krijgen met een psychische problematiek. Dit is dus geenszins een probleem dat beperkt is tot specifieke doelgroepen zoals kansarmoede of multi–problematiek! Psychisch lijden kan iedereen overkomen en geestelijke gezondheidszorg hoort dus voor iedereen te zijn!

De patiënt centraal

In de sector schermen we graag met mooie woorden zoals “de patiënt moet dichter bij huis” verzorgd worden of nog beter “de patiënt moet zijn eigen zorg kunnen aansturen”. Om even later te moeten constateren dat dit best wel lastig is als de patiënt even het contact met de realiteit kwijt is. Als samenleving zijn we hier niet goed bezig. We praten niet over psychische problemen, we helpen elkaar te weinig, we moedigen mensen te weinig aan om hulp te zoeken.

Maar als samenleving hebben we het ook niet makkelijk gemaakt om hulp te zoeken. Onze geestelijke gezondheidszorg staat ver van de gewone mens. In grote klinieken, Centra voor Geestelijke Gezondheidszorg op zogenaamde “welzijnscampi”, maar in tegenstelling tot de huisarts in je straat, is er van geestelijke gezondheidszorg dicht bij huis nog maar weinig te merken. Geen wonder dat mensen gemiddeld tien jaar wachten vooraleer ze hulp zoeken. De Vlaming moet er letterlijk bij neervallen vooraleer hij naar de GGZ stapt.

De zorg dichter bij huis

Wanneer we de patiënt centraal stellen en naar hem luisteren, dan vraagt hij heel duidelijk om zijn geestelijke gezondheidszorg dichter bij huis te kunnen hebben. Dat is niet onbegrijpelijk als je weet dat België het hoogste aantal psychiatrische bedden kent, een overblijfsel uit de tijd waarin talloze broeders en zusters zich ontfermden over de “zwakzinnigen”, waarvoor respect.

Vandaag leven we echter in een moderne tijd en hebben we nood aan een flexibele, goed georganiseerde zorg. Een zorg die psychische problematiek vroeg kan detecteren, dicht bij huis. Een kwalitatieve zorg waarin psychosociale interventies zoals psychotherapie en medicatie hand in hand gaan en even toegankelijk zijn. Waarin gespecialiseerde zorg pas in actie komt als het echt nodig is, zodat er altijd voldoende plaats is. We hebben een geestelijke gezondheidszorg nodig die op eenzelfde manier is georganiseerd als onze lichamelijke zorg. Op die manier wordt die herkenbaarder, krijgt die een gezicht en wordt die vertrouwd. Een “huispsycholoog” van de familie als het ware...

Alleen als samenleving proberen we nu al 25 jaar om dit te realiseren, maar het loopt zo tergend langzaam...

De handen in elkaar slaan

Met een beschuldigende vinger wordt er vaak gewezen naar de overheid. Die geeft immers te weinig middelen en behandelt de sector stiefmoederlijk. Toegegeven, zes procent van het totale gezondheidsbudget is niet veel. Het is echter veel te gemakkelijk om enkel naar de overheid te kijken. Die doet immers wat ze kan. Ze creëert beleidsruimte om hervormingen mogelijk te maken met objectiviteit, wetenschap en de cliënt centraal als leidinggevende principes. Ze maakt extra middelen vrij (in een periode waar er eigenlijk geen zijn). Jonge mensen uit het veld en in de kabinetten komen met frisse ideeën, academici leveren heldere en bruikbare parameters om beleid te kunnen maken. Want vergis u niet: kwaliteit is er volop in de sector. Briljante psychiaters, getalenteerde psychologen, empathische verpleegkundigen en vooral ook rijke ervaringsdeskundigen. Maar als samenleving moeten we leren daar ook gebruik van te maken.

Het zal ons echter nergens brengen als hulpverleners de objectiviteit van wetenschappelijk onderzoek betwisten omdat ze daardoor mogelijks middelen moeten afstaan aan een andere, betere hulpverleningsvorm. Petities dat deze of andere zorgverstrekker het beste geplaatst is om zorg te verstrekken, verlamt ons alleen maar. Hevige pleidooien over welke therapievorm nu wel of niet wetenschappelijk onderbouwd is en wie wel of niet de charlatan is brengt ons enkel in verlegenheid. Het zal ons nergens brengen als we als samenleving psychische problemen blijven doodzwijgen, als we niet de stap naar de psycholoog of andere hulpverleners zetten. Het zal ons nergens brengen als we onze kinderen niet durven leren wat “mentale hygiëne” is.

Oproepen, zoals deze van de onafhankelijke ziekenfondsen, om psychotherapie terug te betalen zijn lovenswaardig. Ze hebben echter geen enkele zin als we niet heel onze visie over geestelijke gezondheidszorg durven bijstellen. We hebben geen nood aan “halve” maatregelen. Waar we wel nood aan hebben, is een evenwichtig aanbod in geestelijke gezondheidszorg: een sterk, uitgebouwde eerstelijnszorg in de buurten rond de patiënten en een performante gespecialiseerde zorg die op afroep beschikbaar is. Goed uitgewerkte educatieve campagnes, die de bevolking informeren en naar dat aanbod toe leiden. Onafhankelijke instituten die wetenschappelijk onderzoek genereren om dat aanbod kwalitatief beter te maken.

We hebben nood aan belangengroepen en middenveldorganisaties die constructief meedenken met het beleid hoe ze dat onderzoek omgezet krijgen in hun dagdagelijkse praktijk en daarmee hun heilige huisjes loslaten. We hebben de politiek nodig die keuzes durft te maken op basis van die objectieve criteria en zich niet laat (mis)leiden door allerlei belangengroepen. En vergis u niet, de politiek is in deze niet enkel de minister van volksgezondheid. Geestelijke gezondheidszorg raakt ons als hele samenleving en enkel als samenleving zullen we die uitdaging het hoofd kunnen bieden. Pas dan zullen we onze patiënten waard zijn.

VRT NWS wil op vrtnws.be een bijdrage leveren aan het maatschappelijk debat over actuele thema’s. Omdat we het belangrijk vinden om verschillende stemmen en meningen te horen publiceren we regelmatig opinieteksten. Elke auteur schrijft in eigen naam of in die van zijn vereniging. Zij zijn verantwoordelijk voor de inhoud van de tekst. Wilt u graag zelf een opiniestuk publiceren, contacteer dan VRT NWS via moderator@vrt.be.

Meest gelezen