Wat doet de N-VA van De Wever in "Bevergem"? - Johan Ackaert

De NV-A ging de gemeenteraadsverkiezingen in met de belofte van verandering. Is halverwege het mandaat veel veranderd in het bestuur van onze gemeenten?
opinie
Opinie

Johan Ackaert doceert politieke wetenschappen aan UHasselt.

Opvallende cijfers

Nooit eerder wijzigde de samenstelling van de bestuursmeerderheden in Vlaamse gemeenten zo ingrijpend als bij de installatievergadering van de nieuwe gemeenteraden begin 2013. In amper 32 procent van de Vlaamse gemeenten bleef dezelfde bewindsploeg (qua partijsamenstelling) aan het roer.

Als we die gemeenten buiten beschouwing laten waar de stembus geen homogene meerderheid opleverde en coalitievorming zich bijgevolg opdrong, dan viel dit cijfer zelfs terug tot 18 procent.

Daarnaast nam een nieuwe speler voor het eerst op een substantiële manier deel aan het lokale politiek spel: in een derde van de Vlaamse gemeenten maakt vandaag de N-VA deel uit van de colleges. In de vorige zittingsperiode gebeurde dit weliswaar al in een kwart van de gemeenten, maar toen was de N-VA in de meeste gevallen de aanhangwagen (als kartelpartner) van CD&V, met een beduidend lager soortelijk gewicht.

Stabiele gemeentebesturen?

Het ligt voor de hand dat beide fenomenen inwerkten op de interne stabiliteit van lokale coalities. Een nieuwe bestuursmeerderheid vergt altijd een zekere inrijperiode waarin de partners elkaar aftasten vooraleer de neuzen in dezelfde richting te zetten. En een nieuwe politieke speler met weinig lokale bestuurservaring bemoeilijkt natuurlijk dat spel. Met in bepaalde gevallen open breuken en coalitiewissels tot gevolg. Zo slaagden de gemeenten Borgloon, Denderleeuw, Putte en Tienen erin om als structureel onbestuurbare gemeenten vanuit de regionale krantenpagina’s door te stoten naar de nationale politieke berichtgeving.

Vooralsnog is het niet duidelijk of het hier louter om geïsoleerde gevallen gaat, dan wel dat die genoemde gemeenten het topje van de ijsberg (van lokale ‘kibbelkabinetten’) vormen. En evenmin hoe dit doorweegt op de samenhang tussen de colleges en de gemeentelijke administratie.

Onderzoek in het verleden leerde dat het vertrouwen en de verstandhouding tussen de politieke en ambtelijke component in het lokaal bestuur ook een inrijperiode vereisen. Zo richten nieuw aangetreden burgemeesters zich vooral op hun electorale achterban om hun koers te bepalen. Bestuurders met meer anciënniteit (en grotere electorale zelfzekerheid) vallen daarentegen vaker terug op de ambtenaren om lijnen uit te zetten.

Stabiele partijen?

Rechtspraak nalezen is niet altijd een even opwindende activiteit. Maar toch, wie de arresten van de Raad van State uitvlooit over het gebruik van de procedure "structurele onbestuurbaarheid" om een nieuwe bestuursmeerderheid te vormen, leert heel veel bij over de lokale politiek.

Een belangrijke factor hierin zijn interne ontevredenheid en dissidenties in de schoot van partijen. Partijen lijken de controle kwijt te zijn over het gedrag van individuele mandatarissen. Dit risico bestond al langer dan vandaag. Gemeenteraadsleden worden in regel verkozen op grond van hun behaalde voorkeurstemmen en niet door de plaats die hen op de lijst door de partijen werd toevertrouwd. Dit verzwakt de grip van partijen op de mandatarissen.

En uiteraard weegt de gebrekkige stabiliteit van partijen ook door op de stabiliteit van de bestuursmeerderheid: ongeveer de helft van de Vlaamse gemeentebesturen steunt immers op de (in zetelaantallen) kleinst mogelijke meerderheid. De minste dissidentie kan fataal zijn. Nieuwkomers op het lokale erf stellen zich hier alleszins kwetsbaar op. Dat nogal wat dissidenties in de schoot van de N-VA de media haalden, is vanuit die optiek vrij logisch.

Maar niet alleen de N-VA lijdt onder dit euvel. Ook stevig ingewortelde traditionele partijen worden hierdoor aangetast. In Aalst brak toenmalig SP.A-voorzitter Bruno Tobback zijn tanden stuk op tenoren uit de plaatselijke afdeling die in zee gingen met de N-VA. En in Antwerpen loopt de zuurstoftoevoer in de SP.A te traag om een volwaardig nieuwe doorstart te nemen na het abrupte vertrek van Patrick Janssens. Aalst en Antwerpen, twee steden met een traditioneel sterk uitgebouwde socialistische beweging en dito strakke partijcultuur. Of hoe het kan verkeren.

Stabiel beleid?

Op het federale en Vlaamse niveau lijkt het conflictmodel de bovenhand te krijgen op het pacificatiemodel. In cruciale dossiers wordt meerderheid tegen minderheid beslist. Het slabakkend sociaal overleg illustreert dit treffend. Gemeenten neigden traditioneel eerder naar het pacificatiemodel. Zelfs in die gemeenten waar een homogene meerderheid bestuurde, hielde deze (mits de nodige politieke intelligentie aan boord was) de vinger op de pols bij de oppositie en het plaatselijk middenveld om het beleid vorm te geven.

De vraag is in hoeverre de veranderde politieke cultuur in Brussel ook doorwerkt op de gemeenten. Steden als Antwerpen en Aalst (opnieuw) neigen blijkbaar naar het conflictmodel. Treedt ideologie (ook lokaal) meer op de voorgrond?

In elk geval komt er meer ruimte vrij voor ideologische debatten in gemeenten. Tot dusver regelde Vlaamse regelgeving een flink deel van het aanbod van de gemeentelijke dienstverlening (bv. de bibliotheken). De huidige Vlaamse regering beoogt het reduceren van Vlaamse regels inzake het gemeentelijk beleid in de sociaal-culturele sector. En daar valt iets voor te zeggen. Centraal opgelegde regels ontsloegen lokale bestuurders te vaak van de plicht om zelf zindelijk om te gaan met verdelingskwesties en het maken van keuzes (met alle gevolgen en verantwoordelijkheden eraan verbonden). Misschien krijgt het lokale politieke debat hierdoor meer inhoud.

Stabiele context?

Ondertussen verandert ook de bredere sociaal-economische en demografische context waarin gemeenten opereren. Er vloeide al heel wat inkt over de impact van de mondiale financiële crisis op de gemeentefinanciën. Allerhande jobstijdingen over de gemeentefinanciën verpestten de ‘état de grâce’ van de nieuw geïnstalleerde besturen in 2013.

Maar ook de vergrijzing weegt. Op korte termijn voelen gemeenten dit aan de pensioenfactuur van het gemeentepersoneel. Maar op langere termijn tast de vergrijzing ook de fysieke morfologie van gemeenten aan. Zowel in de Westhoek als in Limburg verlaten jongere leeftijdsgroepen landelijke gemeenten met alle daaruit voortvloeiende gevolgen voor het dienstenaanbod (cultuur, handelszaken, onderwijs enz.). En dit haalt zelden de agenda van gemeenteraadszittingen.

En omgekeerd, de vluchtelingenstroom uit het Midden-Oosten dwingt gemeenten om het adagium ‘think global, act local’ om te zetten in de praktijk. Maar afgaande op uitlatingen van de burgemeesters van Koksijde en Middelkerke zijn ze daar nog niet allemaal in dezelfde mate van doordrongen.

VRT NWS wil op vrtnws.be een bijdrage leveren aan het maatschappelijk debat over actuele thema’s. Omdat we het belangrijk vinden om verschillende stemmen en meningen te horen publiceren we regelmatig opinieteksten. Elke auteur schrijft in eigen naam of in die van zijn vereniging. Zij zijn verantwoordelijk voor de inhoud van de tekst. Wilt u graag zelf een opiniestuk publiceren, contacteer dan VRT NWS via moderator@vrt.be.

Meest gelezen