Onder de gordel - Walter Van Steenbrugge

Waarin de auteur zich afvraagt of een advocaat niet langer het recht heeft om wettelijke principes - zoals politionele provocatie- te gebruiken zonder beschimpt te worden.
opinie
Opinie

Walter Van Steenbrugge is strafpleiter en verdedigt een van de beklaagden in dit proces dat onder meer gaat over politionele provocatie.

Op 3 oktober a.s. kampt Jean-Pierre ‘Junior’ Bauwens te Rome in de hoop zich voor een derde maal tot Europees kampioen bij de lichtgewichten te kunnen kronen. Voor zij die het nog niet zouden weten, zijn opponent vecht zich door het leven onder de naam ‘Lancia’, kan het meer Italiaans?

Ik kijk er naar uit om er bij te zijn, ergens tussen Tiber en Colosseum, dromend van de Romeinse tijden toen keizer Augustinus heerste en op het forum Romanum gladiatorengevechten organiseerde om zo de gunsten van het volk af te smeken (panem et circenses, de spreekwoordelijke ‘brood en spelen’).

Bauwens’ voorbereiding is alvast top, zijn focus evenzeer, nu noch de gekke Tifosi en de scheidsrechters doorstaan. Het thuisvoordeel in de bokssport kan immers echt het verschil maken. Toch zullen kracht, techniek, uithouding en ook mentale power wellicht nog meer doorslaggevend zijn, ik durf het te hopen.

De bokssport is een unieke sport, in die zin dat wat de sporters doen nl. elkaar zware slagen toebrengen, wat dus door de strafwet streng wordt beteugeld, door de sportregels omgezet wordt
tot rechtmatig handelen.

De sportnorm domineert dan de klassieke wet. Maar ook op ethisch vlak heeft deze sport iets mystiek. Hoe hard en scherp de rivalen elkaar ook in de ring bekampen, des te meer respect is er voor de spelregels en voor elkaar.

‘Niet onder de gordel slaan’ is niet voor niets een uitdrukking die haar bestaan ontleent aan het boksen.

Toga

Dat het er in strafprocessen ook al eens hard kan aan toe gaan is een gekend gegeven, men noemt een dergelijk proces vaak het moderne geciviliseerde geweld. Maar wat zich heden ten dage afspeelt en welke reacties de debatten voor een strafkamer opleveren, is wel enige reflectie waard.

Dat de toga van de advocaat best laag permeabel is voor drek en smurrie, een pantser tegen velerlei aanvallen, mag niet verbazen. Een advocaat moet kunnen incasseren, hij is nu eenmaal het levende schild van de belaagde en in het defensief gedrongen cliënt, en vermag zich al zeker niet te wentelen in de slachtofferrol of om mededogen vragen.

Défendre c’est pas aimer’, waren ooit de gevleugelde woorden van Robert Badinter, die na een bevlogen carrière als strafpleiter minister van justitie werd, en prompt de doodstraf naar de geschiedenisboeken verwees en de guillotine tot museumstuk maakte.

Ethiek?

Maar ook aan de aanvallen die de advocaat moet doorstaan zijn er, zoals aan zowat alles, grenzen. Kwalijk en dus niet meer toelaatbaar wordt het als men de pleitbezorgers verwijt totaal geen ethisch besef meer te hebben en ze identificeert met de nog niet veroordeelde verdachten die ze verdedigen. Of als men op de man speelt, of onder de gordel slaat.

Wat mij ook opvalt is dat mensen die de verwijten maken er zelfs in één adem bijzeggen dat het geen zin meer heeft om hen te antwoorden, men kent onderhand de verhaaltjes wel.

Een basiswaarde van ethiek lijkt me nochtans te zijn dat men naar de andere wil luisteren, zich openstelt voor een verschil in visie, zich niet ingraaft in het eigen grote gelijk.

Mettertijd zie ik deze basiswaarde, de tegenspraak, verdwijnen. Wellicht ook een stuk ingegeven door de jacht en de race van het leven, maar vooral is er de macht van de perceptie die snel doet beslissen.

Rechter boven de rechter

Voor-oordelen, zich laten leiden door het eerste buikgevoel, niet gehinderd door veel kennis, laat staan door dossierkennis ter zake, is hot en hip geworden. De burger weet het allemaal, want de kranten en de andere mensen zeggen het en in justitie heeft men niet veel vertrouwen wegens te traag, te complex, gebouwd op gedateerde procedures en verstoken van enige lik onderhoud. Ook al gaat een Vlaams dagblad met die mooie slagzin door het leven van ‘eerst verdiepen alvorens te spreken’ en wordt de zalm geroemd omdat hij tegen de stroom in zwemt.

De burger als rechter boven de rechter, opgezweept door oneliners, zich vergenoegend in het griezelsalon van Twitter en Facebook, blind voor achtergrond, duiding en nuance.

De macht van deze burger mag niet onderschat worden en beïnvloedt vaak de beroepsrechter. Wanneer de volksrechter en de beroepsrechter als communicerende vaten elkaar contamineren, is er, denk ik, een ernstig probleem.

En dat probleem situeert zich op het terrein van de wet. De burger die de wet niet kent of niet wil kennen, versus de beroepsrechter die volgens zijn eed niet buiten die wet mag treden.

Nochtans heeft die burger door zijn vertegenwoordigers in het parlement, die wetten zelf en democratisch tot stand gebracht.

Politionele provocatie

Neem nu de parlementaire besprekingen rond de thans fel besproken rechtsfiguur van de politionele provocatie, die door een Belgisch wetsartikel wordt verboden en die, als deze werd toegepast door de politie , volgens die wet nooit tot enige bestraffing mag leiden.

Onder invloed van Europese regelgeving, die tot stand kwam in 1950 als reactie op de politionele willekeur van WO II, en die voorzag in heel belangrijke ethische principes, notuleerde men in het Belgische parlement het volgende :

“Provocatie of het gebruik van gegevens die het resultaat zijn van provocatie, is in strijd met het loyaliteitsbeginsel en zelfs met de finaliteit van de strafvervolging: de politie en het openbaar ministerie mogen geen strafbare feiten uitlokken of daaraan, weze het achteraf, hun medewerking verlenen om deze feiten vervolgens zelf te bestrijden. De politie en het openbaar ministerie werden immers ingesteld om de misdadigheid tegen te gaan en niet om ze zelf te scheppen, zelfs indien de enige intentie is om achteraf de daders te vatten.”

Het lijkt me nogal zwaar fout om de advocaat die dit ethisch principe, dat in de wet staat ingeschreven en precies om ethische redenen tot wet werd verheven, een gebrek aan ethiek te verwijten. En al evenzeer fout als men de rechter bekritiseert die deze wet, in overeenstemming met zijn eed, toepast.

Angst voor analyse

De advocaat die dit vandaag doet verwenst men evenwel naar de brandstapel, en zelfs binnen de eigen beroepsgroep leeft een voos en vooral fout geredeneer.

Er is de angst voor de scherpe, wellicht onsympathieke, analyse. Die analyse mag niet meer gemaakt worden. Wel is er applaus voor de populist-opportunist, op gammele krukken van een kreupele gedachtegang.

Binnen enkele dagen wil ik bij de open haard samen met Junior in het vuur kijken, genietend van zijn eerlijke overwinning, na een regelmatige kamp, zonder één slag onder de gordel.

VRT NWS wil op vrtnws.be een bijdrage leveren aan het maatschappelijk debat over actuele thema’s. Omdat we het belangrijk vinden om verschillende stemmen en meningen te horen publiceren we regelmatig opinieteksten. Elke auteur schrijft in eigen naam of in die van zijn vereniging. Zij zijn verantwoordelijk voor de inhoud van de tekst. Wilt u graag zelf een opiniestuk publiceren, contacteer dan VRT NWS via moderator@vrt.be.

Meest gelezen