Schauvliege en de truc voor ontbossing - Hendrik Schoukens

Minister Schauvliege en de provincie Limburg zien geen graten in ontbossing om een bedrijf in Genk te laten uitbreiden. Maar het bedrijf interpreteert de procedures erg soepel om strenge normen te omzeilen in het nadeel van de natuur.
opinie
Opinie
Bart Van Leuven

Hendrik Schoukens is assistent aan UGent.

De voorbije weken is heel wat ophef ontstaan omtrent de ontbossingsplannen van het transportbedrijf Essers. De Limburgse provincieraad gaf het bedrijf de toestemming om 12 hectare bos te kappen om er een industrieterrein van te maken. Bomen die deel uitmaken van een Europees beschermd netwerk "Natura 2000" genaamd. Dat brengt héél wat bijkomende beschermingsverplichtingen met zich mee. Zowel minister Schauvliege als de Limburgse provincieraad zag er echter géén graten in. Natuurbescherming en economie zijn immers met elkaar verzoenbaar. Moeilijk gaat ook. ‘Het gaat hier om 400 jobs en er is sprake van compensatie.’ Maar is daarmee alles gezegd?

Natuurbehoud op z’n Vlaams!

Nou, niet echt. Flashback naar 2009. Essers kreeg toen al groen licht voor een eerste uitbreiding van zijn bedrijfsterreinen door middel van een eerste ruimtelijk bestemmingsplan. Vier hectare "Europese topnatuur" ging hierbij onherroepelijk verloren. Een moeizaam compromis, maar de natuur kreeg wat kruimels toegeworpen.

In de ecologische beoordeling stond immers expliciet vermeld dat "er géén verdere uitbreiding mogelijk is zonder significant negatieve impact op het beschermd natuurgebied". Bijkomend wordt de voorwaarde opgelegd dat in het gebied waar de nieuwe uitbreiding is gesitueerd herstelmaatregelen moeten worden uitgevoerd om de teloorgang van de aanwezige natuurwaarden te "mitigeren".

Een eerste lovenswaardige poging om een "evenwicht" te bereiken tussen economische ontwikkeling en natuurbehoud. Althans, op papier…

Onwettige uitbreiding in 2009?

Want van een evenwicht bleek in de feiten nooit sprake. Beide voorwaarden zijn bovendien manifest onwettig in het licht van de EU-natuurrichtlijnen. En dat is ook voor de huidige uitbreidingsplannen niet zonder belang, want deze bouwen verder op dezelfde filosofie.

De ontwikkeling van "nieuwe" natuur betreft immers géén mitigatie maar compensatie en kan enkel maar wanneer toepassing wordt gemaakt van een bijzondere procedure voor "afwijking" van de EU-natuurbeschermingsregels. Een procedure die voor private bedrijven, zoals Essers, minder evident is én bijgevolg als de pest wordt gemeden.

Ook de tweede premisse oogt juridisch bekeken erg wankel: men maakt immers de uitslag van een ecologische beoordeling afhankelijk van een toekomstig onzeker gegeven: met name de belofte van een bedrijf om in de toekomst géén bijkomende uitbreidingen aan te vragen. Een belofte die niet afdwingbaar is, zoals ondertussen afdoende is gebleken.

Death by a thousand cuts!

De aandachtige lezer heeft het ondertussen al begrepen. De weinige natuur die Vlaanderen nog rest, wordt duchtig verder versnipperd. Natuurverlies is al lang niet meer exclusief het gevolg van grootschalige projectontwikkelingen, zoals de aanleg van een nieuw dok.

De optelsom van een groot aantal op zich bekeken kleinschalige ruimtelijke ingrepen vormt vaak een nog grotere verliesmatch voor de resterende natuur. En dat doet zich voelen, zo blijkt uit het slechte rapport van Vlaanderen inzake de instandhouding van zijn Europese "topnatuur".

Erg cynisch wordt het wanneer eerdere plannen en vergunningen waarvan de juridische houdbaarheid op zijn minst betwistbaar lijkt, als impliciet argument worden gebruikt om bijkomende uitbreidingen toe te staan. Want, als we de recente berichten in de media mogen geloven, blijkt van de in 2009 opgelegde natuurontwikkeling ook weinig in huis te zijn gekomen. En, als bij wonder blijkt uit de meer recentere ecologische beoordeling van de nieuwe uitbreidingsplannen dat er, in weerwil met wat in 2009 is gesteld, géén sprake zou zijn van significante effecten nu er géén actueel beschermde habitats in het gebied voorkomen.

Deze conclusies worden betwist door de tegenstanders van het project, die wijzen op recente kaarten van het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek die zouden aantonen dat er wel degelijk actueel habitat aanwezig zou zijn op maar liefst 12 kadastrale percelen. Van de juridisch vereiste zekerheid omtrent de afwezigheid van effecten is alvast géén sprake. Maar ook als de tegenstanders het bij het verkeerde eind hebben, is het wel erg ironisch dat ook de te beperkte oppervlakte van het gebied en de ligging in de nabijheid van grijze infrastructuur een argument vormen om niet verder in te zetten op de verdere ontwikkeling van de potenties voor heide en duinvegetatie. Dat de EU-natuurrichtlijnen ook inzetten op natuurherstel lijkt minder doorslaggevend.

Uit de ecologische beoordeling blijkt evenzeer dat in het gebied wél degelijk een aantal beschermde soorten voorkomen die opgenomen staan op de bijlagen bij de EU-natuurrichtlijnen. Maar géén nood, deze effecten worden "weggemitigeerd" door de creatie van nieuwe, geschikte leefgebieden in – u raadt het vast – het resterende deel van het beschermd natuurgebied, ten westen van de uitbreidingszone. De klassieke "truc" die in het verleden al eens goed heeft uitgepakt.

In de recente mediaberichten wordt sinds kort ook geschermd met bijkomende "compensatie". In ruil voor de uitbreiding van het industrieterrein zal ook het natuurgebied De Maten verder worden uitgebreid. Dat zich in dit gebied blijkbaar andere natuurtypes bevinden dan diegene die zich in het verloren gegane natuurgebied bevinden, bleek van ondergeschikt belang.

Een ezel…?

Volgt u nog? Mitigatie, compensatie, werkgelegenheid… Het lijken allemaal goede argumenten om de beoogde ontwikkelingen alsnog te verzoenen met de beschermingseisen van de EU-natuurrichtlijnen.

Alleen heeft het er alle schijn van dat men opnieuw een loopje genomen heeft met de preventiebenadering. Bij natuurherstel en -creatie gaat het immers om compensatie, die enkel maar in overweging kan worden genomen wanneer sprake is van een project van groot maatschappelijk belang waarvoor géén minder milieuschadelijke alternatieven zouden bestaan.

Zowel de Limburgse Noord-Zuidverbinding als de aanleg van het Saeftinghedok, twee Vlaamse paradepaardjes, zijn recent over deze horde bij de Raad van State gestruikeld. Ook daar wou men géén toepassing maken van de derogatieprocedure, met alle gevolgen van dien…

Net als in 2009 heeft men er ook bij Essers voor gekozen om geen toepassing te maken van de bijzondere derogatieprocedure die de EU-natuurrichtlijnen voorzien. Met reden, want de vraag rijst of de recente uitbreidingen van Essers wel zouden voldoen aan dit strikte voorwaardencomplex.

Enkele jaren terug oordeelde het Europese Hof nog in een Belgische zaak dat werken met het oog op de uitbreiding van een onderneming slechts in uitzonderlijke gevallen kunnen worden gekaderd binnen de derogatieprocedure. Bij het vergelijken van de verschillende alternatieven kunnen ecologische criteria bovendien niet primeren boven economische criteria. De instandhouding van Europese natuur, zelfs in potentie, is het uitgangspunt. Andere alternatieven, zelfs al komen ze voor het bedrijf iets kostelijker uit, mogen niet zonder meer als "onhaalbaar" worden afgewimpeld. Dat de vroegere industriezone rond Ford Genk er nu verlaten bij ligt, is dan ook niet zonder belang…

Licence to trash?

Of het ruimtelijk plan voor de tweede uitbreiding van Essers, als het er uiteindelijk komt, de toets van de EU-natuurrichtlijnen voor de rechter zal doorstaan, is dan ook verre van zeker. De obstinate weigering toepassing te maken van de striktere derogatieprocedure zou de Vlaamse regering nog eens zuur kunnen opbreken.

Maar wat zo mogelijk nog storender is, is de boodschap die door de voorstanders van de projectontwikkelingen de voorbije dagen is verkondigd. Natuurbehoud als een veredelde vorm van boekhouden. Gewoon wat plussen en minnen, en klaar is kees.

Een waardevol bos gaat op de schop, terwijl elders wat natuur wordt "bijgecreëerd". Zo’n strategie mag dan vanuit pragmatisch oogpunt te verdedigen vallen – al zeker wanneer met honderden jobs wordt geschermd – stellen dat er een evenwicht tussen natuur en economie mee wordt bereikt, is de waarheid geweld aandoen.

Die nieuwe natuur is er vandaag niet en het is nog maar de vraag of de teloorgegane natuurwaarden ooit volledig hersteld zullen zijn. Recent ecologisch onderzoek bevestigt keer op keer dat er géén "easy fixes" voor de natuur zijn, en al zeker niet voor bossen en duinen.

Hoe langt duurt dat eigenlijk, eer zo’n nieuw bos en duinengebied dezelfde ecologische functies zal vervullen als de teloorgegane natuur? Het mag duidelijk zijn: als men dergelijke politiek voortzet, zal de natuur enkel verliezen. Er wordt géén evenwicht bereikt, de natuur is én blijft de nettoverliezer. Dat men minstens zo eerlijk is om daarvoor uit te komen.

VRT NWS wil op vrtnws.be een bijdrage leveren aan het maatschappelijk debat over actuele thema’s. Omdat we het belangrijk vinden om verschillende stemmen en meningen te horen publiceren we regelmatig opinieteksten. Elke auteur schrijft in eigen naam of in die van zijn vereniging. Zij zijn verantwoordelijk voor de inhoud van de tekst. Wilt u graag zelf een opiniestuk publiceren, contacteer dan VRT NWS via moderator@vrt.be.

Meest gelezen