China: verzoening met meer wapens? - Lukas de Vos

Begin augustus trok de top van de Chinese leiding zich naar jaarlijkse gewoonte terug in Beidaihe, een zomerverblijf aan de baai van Bohai. Het vuile Peking ligt op twee uur. In Beidaihe worden beleidsplannen uitgedokterd en machtsbeslissingen genomen. Een werkagenda is er niet, een afgebakende vergaderperiode evenmin, de deelnemers zijn niet bekend. Eigenlijk is er geen ontmoeting, sinds Hu Jintao de officiële vergaderingen in 2003 afschafte. De geheime gesprekken hebben sindsdien aan diepgang gewonnen.
opinie
Opinie

Dit jaar wordt zeker het 13e Vijfjarenplan uitgewerkt. De voltallige KP zal het bekrachtigen in oktober. Maar er staat veel meer op het spel. De ambitie van China om zijn macht in de wereld ook politiek te verankeren moet verzilverd worden. Daarom trekt president Xi Jinping twee weken uit, een week langer dan normaal.

Het is nodig. China blaast dit jaar warm en koud, en Xi, die steeds meer macht naar zich toetrekt, heeft de 70e verjaardag van het einde van WO II met de capitulatie van Japan als mistgordijn gehanteerd om snel en krachtig de munt te devalueren. Drie keer zelfs in drie dagen tijd, goed voor 6 % waardevermindering. Het is de middenklasse, die bij zijn aantreden in 2013 opgejut werd om zoveel mogelijk aandelen te kopen, die nu het gelag betaalt. Zo'n 80 % van alle stedelijke gezinnen trokken toen naar de beurs. Maar elk gemor wordt geneutraliseerd door een opgefokte opstoot van nationalisme.

Crisis

Het is al een tijd aan de gang. Xi Jinping noemde het “randgebiedendiplomatie”. De macht van de yuan is daarbij de hefboom. De VS, Zuid-Korea, Japan, ze keken zuur op toen begin dit jaar Peking de Aziatische Investeringsbank voor Infrastructuur (AIIB) lanceerde, en daar zelf 41 miljard dollar in stortte, 30 % van wat een half jaar later zo'n vijftig landen samen inlegden.

De AIIB wordt voorgesteld als een aanvullend fonds bij de door Japan geleide Aziatische Ontwikkelingsbank, en bij de organen van Bretton Woods (IMF en Wereldbank). Maar de bedoeling is opvallend politiek: het westerse overwicht breken, en de yuan als kernmunt voor internationale handel doen opnemen. Dat eerste is gelukt: Frankrijk, Duitsland, Italië, die traditioneel meer zaken doen met China dan de VS, stapten meteen in de boot; het VK volgde, omdat het de Chinese investeringen in de City wou houden, en niet naar Frankfurt laten wegvloeien; de BRIC-landen gingen mee; en tot schande van de Amerikanen brak ook Australië de rangen.

Het leidde zelfs de openingsplechtigheid bij de opstart in Peking. Voor het tweede punt heeft China goeie kaarten. Vanaf 2013 zijn internationale betalingen in Chinese munt met dik 300 % gestegen. Over twee jaar steekt de yuan de yen voorbij en wordt ze de vierde grootste ter wereld. Peking maakt zich sterk dat het IMF in de herfst bij zijn vijfjaarlijkse herziening van de speciale trekkingsrechten de yuan zal meenemen in zijn korf. Er is helaas één criterium waaraan de yuan nog lang niet voldoet: de vrije wisselkoers.

Dat bleek ook bij de devaluatie. De yuan hangt vast aan een korf die vooral dollarbepaald is. De Bank van China legt dagelijks de wisselkoers vast waarvan ten hoogste 2 % mag worden afgeweken. China moest wel devalueren (al houdt het al jaren een reële wisselkoers tegen om zijn uitvoer te beschermen) want het krijgt af te rekenen met drie verontrustende fenomenen: een terugloop van zijn groei (het IMF raamt die voor dit jaar op 6,8 %, voor 2016 op 6,3 %) en van zijn uitvoer (in juni zakte die plots in met 8,3 % op jaarbasis); het casinokapitalisme met een onhoudbare aandelenbubbel (sinds begin juni verloor de beurs in Shanghai 32 %; de helft van de noteringen zijn opgeschort, zowel in Shanghai als in Shenzhen); en een omvangrijke kapitaalsvlucht als gevolg van de gerezen twijfels. Op enkele weken tijd verloren de Chinese beurzen liefst 3,4 triljoen (!) dollar.

De Chinese bedrijven torsen samen een schuld van 700 miljard dollar. Xi Jinping heeft nochtans alles ingezet op “de Chinese Droom”, een economische ommezwaai, gericht op binnenlands verbruik, inzet van privékapitaal, en innovatie. Hij beseft al een tijdje dat arbeid niet langer goedkoop is, dat de uitvoer daardoor blijft afnemen, en dat te veel immense projecten ontaarden in spooksteden. Komt daar de oncontroleerbare vervuiling bij, de onveiligheid op de werkvloer (en daarrond, wat rampen zoals in Tianjin aantonen, of de talloze mijninstortingen, de ongelukken met de HST), de onhoudbare migratiearbeid, de overmatige overheidsinbreng. Wat begin dit jaar een meesterzet bleek, dreigt vandaag te verzinken in een crisis die de centraal geleide economie én politiek op losse schroeven zet.

“Randgebiedendiplomatie”

Dat is vooral merkbaar in de randgebieden en de relaties met de omliggende landen. De voorbije maanden heeft China iedereen tegen zich in het harnas gejaagd door zijn aanmatigende claim op zowat de hele Chinese Oostzee en Zuidzee. De VN zijn niet gediend met de onwettig geachte aanspraken van Peking, de VS en hun bondgenoten evenmin. China stond geïsoleerd op de zogenaamde Sjangri-La-Dialoog, die begin juni in Singapore 27 landen uit de regio bijeenbracht.

China zelf onderstreept zijn buitenlandse onverzettelijkheid met steeds hogere legerbudgetten. Na de VS geeft China volgens het vredesinstituut SIPRI in Stockholm het meeste uit aan wapenuitrusting. In 2013 steeg het budget met 7,8 % tot 166 miljard dollar (een kwart van de VS), in 2014 alweer met 12,2 %. Het is niet van dien aard om Japan of Vietnam of Zuid-Korea gerust te stellen. Zeker omdat China voor het eerst de onzalige oorlog van 1937-1945 herdacht met een militaire parade. En omdat het, zoals in elk land dat een crisis wil bezweren met nationalisme en eigendunk, geschiedvervalsing hanteert als indoctrinatiemethode.

China wendt voor dat de communisten Japan tegen de mat hebben gekregen en claimt 20 miljoen oorlogsdoden. De historische waarheid gebiedt dat vooral de KMT van Chiang Kai-shek weerstand bood, ondanks terugtrekking van zijn regering uit het “verkrachte” Nanking en later uit Chongqing. De huidige Japanse premier Abe sprak wel geen eigen verontschuldiging uit voor het aangedane leed, maar schaarde zich diplomatisch achter eerder gedane regeringsexcuses, met name van Tomiichi Murayama, die als regeringsleider in 1995 openlijk zei: “Door koloniaal bewind en agressie heeft Japan onnoemelijke schade en menselijk lijden aangericht bij vele volkeren, vooral in Azië”. Dat Abe nu, anders dan in 2013, wegbleef van het gecontesteerde Yasukunischrijn, waar de Japanse slachtoffers (oorlogsmisdadigers inbegrepen) geëerd worden, volstond niet voor Peking. “Niet concreet, niet oprecht”. Zuid-Korea vond dat Abe's uitspraken “veel te wensen overlieten”. Zelfs de ootmoedige afstand die keizer Akihito van zijn vader Hirohito nam kon niemand vermurwen. De waarheid is minder dienstig in een agressief beleid.

Taiwan en Hongkong

Dat hebben ze ook begrepen in Taiwan. Voor de tweede keer op een goeie maand tijd hebben woedende docenten en studenten het ministerie van onderwijs bezet in Taipei. Ze eisen het einde aan de herenigingspolitiek die president Ma al zeven jaar voert (een oorspronkelijke eis van de KMT, maar dan wel onder democratisch bewind). De nieuwe stap is het herschrijven van de handboeken geschiedenis. Die moeten pro-Chineser worden en de Japanse bezetting als “koloniaal bewind” omschrijven. Maar Taiwan was al in 1895 in Japanse handen gekomen, en zorgde voor een snelle ontwikkeling van het eiland. Bovendien eiste de “Witte Terreur” van de gevluchte Kwomintang-elite op Taiwan meer slachtoffers dan de Japanse aanwezigheid. De voorbije jaren waren er ook geregeld massabetogingen tegen het handelsverdrag met China (dat als ondoorzichtig en fnuikend werd ervaren) en tegen onteigeningen voor de bouw van een nieuwe (Chinese) kerncentrale. President Ma kan in januari niet herkozen worden, zijn populariteit benadert dicht het vriespunt. De kans dat volgend jaar de democraat Tsai Ing-wen hem opvolgt neemt met de dag toe. Democraten zijn niet geneigd bij China aan te sluiten.

In Hongkong draait het dan weer om economische afpersing. Groot tumult is ontstaan na betogingen tegen de grenshandel. Vastelandchinezen komen in de Speciale Autonome Zone taksvrije producten opkopen om ze thuis met winst aan de man te brengen. Maar dat leidt tot schaarste, corruptie en prijsverhogingen. De hand van Peking werd vooral gezien in de veroordeling van Ng Lai-ying, een bediende die volgens de rechter met haar borst een agent had aangevallen. Op slag stonden honderden democraten te protesteren, met veelkleurige beha's omspannen en de slogan “Borsten zijn geen wapens”. Ng kreeg 3,5 maand cel. Dat ze zelf een gebroken neus opliep, deed niet ter zake. Het democratisch verzet in Hongkong rijst de pan uit, nu duidelijk blijkt dat Peking niet van zins is zich te houden aan de belofte van vrije verkiezingen voor de Chief Executive in 2017, gedaan op de machtsoverdracht.

Kwaad bloed

Dat centralisme zet ook in China zelf kwaad bloed. Xi is schoon schip aan het maken met zijn tegenstanders. Sociale media liggen aan banden. De Nieuwe Burgerbeweging, die overheidsverantwoording eist, wordt vervolgd. Advocaten die de rechtsstaat willen afdwingen geroyeerd. Zuiveringen aan de top. Laatste slachtoffer is de hoogste legerleider, Guo Boxiong. In het westen van het land, in Xinjiang, wordt de Oeigoerse moslimtegenstand hardhandig onder de knoet gehouden. Ook baarden en sluiers moeten eraan geloven. In het zuidelijke Tibet krijgen lamakloosters camerabewaking.

Maar de grootste flater begaat Xi in de welvarende provincie Zhejiang. De partijchef, Xia Baolong, is een vertrouweling van Xi. Hij is een proefproject opgestart om ook de christenen beter in het gareel te krijgen. In twee maanden tijd wil hij alle kruisen en torens van de zowat 4.000 kerken verwijderen, omdat ze “een bouwovertreding” vormen. De christenen verweren zich, zelfs de patriottische kerk die aanvaardt dat Peking en niet de paus de bisschoppen benoemt. “Wij hebben geen enkele wet overtreden. De staat waarborgt godsdienstvrijheid. Dit is ongrondwettelijk.”

Xi kan zich mispakken. Er zijn, sinds het einde van de Culturele Revolutie, meer christenen dan partijleden, 100 tegen 88 miljoen. Die schofferen is vragen om een nieuwe religieuze boerenopstand, zoals de Taiping (1850-1864). Dan helpt de opening naar de oude waarden niet: in Beidaihe staan twee grote standbeelden: één van Confucius en, sinds 2014, één van “De Chinese Droom”. Beide in goud belegd. Of ze te verzoenen zijn, zal weldra blijken.


(Lukas De Vos was buitenlandjournalist voor VRT-nieuws.)

VRT NWS wil op vrtnws.be een bijdrage leveren aan het maatschappelijk debat over actuele thema’s. Omdat we het belangrijk vinden om verschillende stemmen en meningen te horen publiceren we regelmatig opinieteksten. Elke auteur schrijft in eigen naam of in die van zijn vereniging. Zij zijn verantwoordelijk voor de inhoud van de tekst. Wilt u graag zelf een opiniestuk publiceren, contacteer dan VRT NWS via moderator@vrt.be.

Meest gelezen