Het einde van een machtpoliticus pur sang - Marc Hooghe

Na bijna dertig jaar in de nationale politiek maakt Johan Vande Lanotte plaats voor zijn stadsgenoot John Crombez. Het voorlopige einde van een machtspoliticus pur sang. Een portret.
opinie
Opinie

De stad Oostende mag dan wel het centrum van de Belgische kust zijn, het is en blijft een relatief bescheiden provinciestad met zo’n 70.000 inwoners. Dat belet echter niet dat Oostende op politiek vlak heel wat meer gewicht in de schaal legt. Toch zijn er ook daar duidelijk grenzen aan: na de verkiezing van John Crombez tot SP.A-voorzitter kon men al verwachten dat Johan Vande Lanotte de eer aan zichzelf zou houden.

Crombez moet nu de kans krijgen zijn eigen machtsbasis uit te bouwen, en daarbij loopt een oudgediende als Vande Lanotte enkel in de weg. Hij is daardoor de laatste van een reeks voormalige socialistische coryfeeën die hun fin de carrière in hun geliefkoosd stadhuis willen doorbrengen. Misschien wordt hij zelfs de allerlaatste: de lokale electorale basis van de SP.A is in de meeste steden nu al zo ver afgebrokkeld dat er na 2018 allicht niet veel rode burchten meer zullen overblijven.

Het is het einde van een uitzonderlijk lange carrière op het nationale topniveau: voor zijn eerste topjob als kabinetschef van Louis Tobback moeten we zelfs teruggaan tot een regering die geleid werd door Wilfried Martens. De Oostendenaar leerde er de edele kunst van het compromissen smeden en allianties bouwen. Daardoor kon hij uitgroeien tot de absolute sterkhouder van de Vlaamse socialisten in diverse coalities. Terwijl voorzitter Steve Stevaert uitblonk voor de televisiecamera’s, zorgden bollebozen als Vande Lanotte en Frank Vandenbroucke er voor dat al die ideeën ook nog eens werden uitgevoerd en zelfs de ministerraad overleefden.

Te veel compromis?

Als het woord "machtspoliticus" niet bestond, dan zou het voor Vande Lanotte moeten worden uitgevonden. Toch werd ook twintig jaar geleden al duidelijk dat die methode zijn beperkingen heeft. Toen hij in 1994 minister van Binnenlandse Zaken werd, had hij al ambitieuze plannen voor de hervorming van de politiediensten. Het geduldig zoeken naar een politiek compromis bleef echter maar aanslepen, en de ernstige politieke crisis die in 1998 ontstond na de ontsnapping van Marc Dutroux zou uiteindelijk leiden tot een doorbraak. Het moet een bittere teleurstelling voor Vande Lanotte zijn geweest, dat het uiteindelijk zijn voorganger Louis Tobback was die moest terugkeren om de noodzakelijke politiehervorming ook echt uit te voeren.

Ook zijn passage als minister van Begroting (1999-2005) verliep anders dan Vande Lanotte het zelf gewild zou hebben. Tien jaar geleden was het oordeel allicht nog dat hij het helemaal niet slecht gedaan had als minister: de Belgische staatsschuld daalde van 114 procent van het BNP in 1999 tot 92 procent in 2005. Toen was echter ook al duidelijk dat het fameuze Zilverfonds dan misschien wel een spitsvondige uitvinding was, maar nooit echt in staat zou zijn de kosten van de komende vergrijzing op te vangen.

Eigenlijk werd Vande Lanotte ook toen weer ingehaald door de loop van de gebeurtenissen: vanaf 2008 kwamen we volop terecht in een financiële crisis en ontspoorde de begroting opnieuw. Het is pas vanaf toen dat er volop kritiek begon te komen op Vande Lanotte, die in de "goede jaren" had nagelaten om een deftige spaarpot aan te leggen. Daarbij moet echter wel opgemerkt worden dat er heel weinig voorbeelden zijn van politici of regeringen die echt in staat blijken structureel geld opzij te zetten voor toekomstige noden.

Voorzitter

Vande Lanotte mag de voorbije decennia dan wel geduldig een imago hebben opgebouwd als bekwame bestuurder – een groot bezieler of ideologisch boegbeeld was hij niet echt. Zijn korte passage als voorzitter van de SP.A eindigde abrupt met de verkiezingsnederlaag van 2007, en nu nog steeds kan men bij de Vlaamse socialisten enkel dromen van een terugkeer naar de oude gloriedagen.

Het is kenmerkend voor het personeelstekort van zijn partij. Elke politieke partij heeft nood aan boegbeelden die goed overkomen en een debat naar hun hand kunnen zetten enerzijds, en bekwame ministers anderzijds. Het ideaal is natuurlijk dat beide talenten in één en dezelfde persoon verenigd worden, maar het is weinigen gegeven dat voor elkaar te krijgen. Een partij mag in de praktijk al blij zijn als ze verschillende soorten personeel in huis heeft, zodat alle functies kunnen worden opgevuld.

In het slechtste geval heb je zo weinig toptalent in huis dat je, ofwel de "populaire" politicus een moeilijk technisch departement moet laten leiden, ofwel de klassieke sterke bestuurder tot partijvoorzitter moet bombarderen. Vande Lanotte kwam, helaas voor hem, in dat laatste scenario terecht.

De opdracht van Crombez

De oude garde bij de SP.A is nu goed en wel vertrokken, en ze bevolkt de stadhuizen van Oostende, Brugge en Leuven. Crombez kan het, als prille veertiger, nu zonder bemoeizuchtige schoonvaders stellen. Dat maakt zijn taak echter niet gemakkelijker. Zowat alle huidige SP.A-politici zijn opgegroeid in de kabinetten, en ze worden vereenzelvigd met het beleid van de voorbije decennia – ook met de fouten die daarbij gemaakt zijn. Crombez zal dus vooral op een nieuwe generatie moeten rekenen om zijn partij geloofwaardig te maken als een sterke oppositiefactor.

(Marc Hooghe doceert politieke wetenschappen aan de KU Leuven.)

 

VRT NWS wil op vrtnws.be een bijdrage leveren aan het maatschappelijk debat over actuele thema’s. Omdat we het belangrijk vinden om verschillende stemmen en meningen te horen publiceren we regelmatig opinieteksten. Elke auteur schrijft in eigen naam of in die van zijn vereniging. Zij zijn verantwoordelijk voor de inhoud van de tekst. Wilt u graag zelf een opiniestuk publiceren, contacteer dan VRT NWS via moderator@vrt.be.

Meest gelezen