Zijn we Afghanistan vergeten? – Vanlerberghe/de Graaf

Moe begin ik aan mijn laatste dag in Kaboel. Afgelopen nacht hebben de taliban geprobeerd een aanslag te plegen op een hotel hier in de buurt. De geweerschoten hebben me uit mijn slaap gehouden. Het contrast met mijn vorig bezoek, een half jaar geleden, is groot. Niet alleen waren de taliban minder actief in en buiten de Afghaanse hoofdstad, zelf had ik de toekomst toch iets minder pessimistisch ingeschat.
opinie
Opinie

We werden toen uitgenodigd op de Belgische ambassade in Kaboel. De pas aangestelde ambassadeur, Pascale H. Gregoire verzekerde ons dat hij ons vrouwenproject (van Moeders voor Vrede) had onderzocht en dat we op hem konden rekenen. Verheugd keerden we naar ons miniscule kantoor in het centrum van de stad terug. Opgelucht dat we ons werk konden verderzetten met de steun van de Belgische ambassadeur.

Enkele weken later kregen we echter het verontrustende nieuws dat de Belgische ambassade in Kaboel –samen met nog een aantal andere ambassades- gesloten werd. Zonder enige voorafgaande mededeling. Nog pijnlijker was de boodschap van ons ministerie van Buitenlandse Zaken: we zouden voortaan niet meer op de broodnodige subsidies binnen Vredesopbouw kunnen rekenen. Een mokerslag, zeker als je weet dat we in de zomer van 2014 door het Afghaanse Ministerie van Economie tot beste werkende NGO van het land uitgeroepen werden. Hoe moest het nu verder met die 48.000 Afghaanse meisjes en vrouwen die we elk jaar weer probeerden een toekomst te bieden met onze projecten?

Onderwijs en alfabetisering

Troepen terugtrekken, ambassades sluiten en tenslotte ook nog de geldkraan dichtdraaien. Is dit de juiste politiek om een land als Afghanistan verder te helpen? Vandaag brandt de wereld op vele plaatsen tegelijk, ja. Mannen, vrouwen en kinderen moeten vluchten, worden meedogenloos afgeslacht of tot slavernij veroordeeld.

Het enige politieke antwoord hierop tot nog toe is het droppen van bommen. Van onderuit werken en via onderwijs en alfabetisering vrouwen en ook mannen bewustmaken, is vandaag blijkbaar geen optie meer. Het feit dat wij met zekerheid kunnen zeggen dat de meer dan half miljoen Afghanen die we op zo’n tien jaar tijd opgeleid hebben, beseffen wat het belang van democratie is waardoor ze zich zo goed als zeker niet tot jihadist of IS-strijder zullen ontpoppen, is dat dan niet van tel?

Vrouwen opleiden

Iemand die het belang van een werking vanuit de basis wel lijkt in te zien is Rula Ghani, de First Lady van Afghanistan. Tot onze verbazing wilde ze, net zoals afgelopen oktober, een kleine delegatie van onze NGO ontmoeten. De First Lady ademt democratie uit. Ze werd als Rula Saad in een christelijke familie in Libanon geboren. Studeerde wetenschappen in Parijs en vervolmaakte haar studies in Beiroet waar ze haar Afghaanse echtgenoot, Ashraf Ghani, leerde kennen. Ze werkten in Amerika, kregen twee kinderen en keerden uiteindelijk naar Afghanistan terug, waar Ghani in juni 2014 de presidentsverkiezingen won.


Onlangs werd de Afghaanse First Lady door Amerikaanse vrouwenorganisaties uitgeroepen tot ‘een van de tien invloedrijkste vrouwen ter wereld’. “Ach, laat maar, “ zei ze, toen we haar feliciteerden. We keken er even van op hoe goed ze zich onze projecten herinnerde. “Zoals jullie werken zou ik het zelf ook doen,” zei ze. “Ik wil verder met jullie gaan en helpen de vrouwen op een correctie manier op te leiden”, sprak ze kordaat. Tijdens ons vorig samenzijn had ze gesteld dat de positie van de Afghaanse vrouwen verstevigd moest worden via onderwijs en emancipatie, omdat de Afghaanse vrouwen de sleutel tot vrede vormen. Toen we haar vroegen of ze sinds onze laatste ontmoeting niet het gevoel had dat de wereld Afghanistan op zeer korte tijd vergeten leek te zijn, knikte ze voorzichtig. In haar positie als First Lady kan ze het zich niet veroorloven politieke uitspraken te doen.

Verwarrend en onveilig

De situatie in Afghanistan is momenteel verwarrend en onveilig. De verkiezingen vonden plaats in het voorjaar van 2014. Ghani werd president, maar zijn sterke tegenkandidaat Abdullah Abdullah wou eerst niet van een wijken weten. Bij de vorming van een regering van nationale eenheid eiste hij het presidentschap op. Toen de verkiezingsuitslag duidelijk maakte dat dit onmogelijk was, kreeg hij alsnog een sterke functie naast de president. Twee sterke persoonlijkheden, twee vijanden, die lijnrecht tegenover elkaar staan….het is allesbehalve een ideale situatie om conflicten op te lossen.

Bovendien zijn er in Afghanistan ontzettend veel politieke partijen. Let wel: men heeft het hier niet over visies in de politiek zoals bijvoorbeeld links, rechts, centrum, maar wel over de ethnische groep, de nationaliteit (Pasthun, Tadzjiek, Hazara en Oesbek) waartoe ze behoren. “De vlag” is belangrijker dan “de inhoud”. Het is een toestand die zich helaas ook meer en meer in Europese landen begint te ontwikkelen.

Van de 25 Afghaanse ministers moet vandaag enkel nog de minister van Defensie aangesteld worden. Maar men raakt er niet uit. Voorlopig heeft president Ghani een oplossingsfiguur, Masoom Stanekzai, aangesteld. Aangezien de taliban - na hun winterslaap- hun jaarlijkse lente- en zomeroffensief weer zijn begonnen, is het van cruciaal belang dat Stanekzai snel tot actie overgaat. Waar de taliban nog vredesgesprekken voerden met de vorige president Karzai -die weliswaar tot niets leidden -, zijn de onderhandelingen op dit ogenblik volledig afgesprongen.

Intussen richten de taliban zich op de buitenlandse aanwezigheid in hun land, waarbij vooral de NAVO een doelwit is sinds ze aankondigde in Afghanistan te blijven. Bovendien zorgen de aanslagen op buitenlandse doelwitten voor internationale “publiciteit”. Daar zijn de taliban zich maar al te goed van bewust, net zoals IS trouwens. Voorlopig zijn IS en de taliban nog grote rivalen. IS probeert binnen de talibanrangen te rekruteren, maar momenteel nog zonder groot succes. Hoewel de meerderheid van de Afghaanse bevolking niet op de taliban is gesteld, durft zich ze niet openlijk tegen de groepering uit te spreken. Bovendien betalen de taliban hun medewerkers goed, waarmee ze straatarme Afghanen in hun kamp proberen te lokken. Het zal onze meisjes en vrouwen in de rurale gebieden een zorg wezen. “We willen leren lezen en schrijven, we willen iemand worden”, is en blijft hun boodschap. Voorlopig proberen we hen verder te helpen om die droom te verwezenlijken en dat zullen we blijven doen. Zolang we kunnen.

(Jennie Vanlerberghe is oprichtster van Moeders voor Vrede en reist al tien jaar lang minstens twee keer per jaar naar Afghanistan om de alfabetiserings- en emancipatieprojecten van de organisatie op te volgen. Dominique de Graaf is freelance journaliste bij het VRT-journaal)

VRT NWS wil op vrtnws.be een bijdrage leveren aan het maatschappelijk debat over actuele thema’s. Omdat we het belangrijk vinden om verschillende stemmen en meningen te horen publiceren we regelmatig opinieteksten. Elke auteur schrijft in eigen naam of in die van zijn vereniging. Zij zijn verantwoordelijk voor de inhoud van de tekst. Wilt u graag zelf een opiniestuk publiceren, contacteer dan VRT NWS via moderator@vrt.be.

Meest gelezen