Racisme verdeelt de klas - Jan Bergs

In de reportage "De verdeelde klas" zoekt Koppen uit hoe racisme anno 2015 nog altijd in onze maatschappij ingebakken zit met een experiment in een Antwerpse school. Kinderen van het vijfde leerjaar ervaren heel concreet wat racisme is. Met woorden en met daden. Hier vertelt de leraar waarom hij dit opmerkelijke experiment heeft uitgevoerd.
opinie
Opinie

Toen "Koppen" mij de vraag stelde of ik samen met mijn klas het onderzoek van Jane Elliott wilde doen, was mijn interesse onmiddellijk gewekt. De “goesting” om er gelijk mee te starten schreeuwt: “Komaan, doen!” Maar zo eenvoudig is het niet. Het nemen van een beslissing werd een echte breinbreker.

Het onderzoek van Elliott

Eind jaren zestig deed Jane Elliott, een Amerikaanse leerkracht, een oefening rond racisme met haar 8-jarige leerlingen. De klas werd verdeeld in twee groepen: de kinderen met blauwe ogen en de kinderen met bruine ogen. Bedoeling was om hen heel direct te laten ervaren hoe discriminatie en racisme voelen.

“Is dit wel relevant? Kunnen kinderen hier nog iets uit opsteken? Is hier in onze maatschappij nog wel behoefte aan?”

"Is het verantwoord? Komen mijn kinderen hier ongeschonden uit? Wat is het mogelijke effect hiervan op de klassfeer?”

“Heeft dit rollenspel een pedagogische meerwaarde? Wat kunnen ze hieruit leren? Hebben ze hier iets aan in het verdere verloop van hun leven?”

“Wat is het mogelijke effect op mezelf, de leerkracht? Kan ik die rol aan? Ben ik wel uit het juiste hout gesneden? Word ik hier een betere leerkracht van?”

Nu we een paar weken verder zijn, kan ik alleen maar zeggen dat de balans positief is.

De ogen van een vuilnisophaler

Onze maatschappij heeft wel degelijk behoefte aan dergelijke inlevingsoefeningen. Racisme is nog heel erg aanwezig in onze maatschappij en het labelen als “relatief” draagt geenszins bij aan een positieve dialoog en wederzijds respect tussen mensen.

Een samenleving waarin kinderen en ouders de termen: kaka, makak, bruine, vuile Marokkaan … te horen krijgen is niet af, wel integendeel.

“Welke kleur hebben de ogen van een vuilnisophaler?" "Bruin". En dat zonder veel nadenken of verpinken.

Ik heb gezien dat het eigenlijk onmogelijk is om uitspraken te doen over racisme als je je niet kan inleven in de persoon die het, soms nog dagelijks, moet meemaken. Niemand kan in andermans plaats denken, voelen of beleven. Daarom is het goed om kinderen aan een dergelijke ervaring bloot te stellen. Ervaringsgericht onderwijs is een erg geprezen pedagogisch principe. Wel, als dit niet ervaringsgericht is…

En wees gerust, kinderen zijn in staat om het allemaal te plaatsen.
Uiteraard is een goede voorbereiding essentieel. De nodige omkadering en een goed draaiboek mogen zeker niet ontbreken. Er werd heel veel ruimte voor reflectie voorzien. Zo was er ruimte voor de kinderen om hun emoties te begrijpen, zowel wat het effect ervan was, maar ook waar ze vandaan komen. Ze waren zich heel erg bewust van datgene waar we mee bezig waren.

Horen én voelen

En of ze iets geleerd hebben… Een deel van het antwoord ligt in de toekomst en dat maakt mij erg nieuwsgierig.

Wat de kinderen nu al hebben opgestoken, hangt wat van kind tot kind af. Bij de ene is het sterker doorgedrongen dan bij de ander. Maar mijn overtuiging is dat ze allemaal een beter besef hebben gekregen van wat het is om onrechtvaardig te worden behandeld. De kleur van de ogen of die van de huid geeft niemand het recht om te oordelen of iemand anders te behandelen. En dat weten ze nu wel heel zeker, want ze hebben het gevoeld. Ze zijn verdrietig geweest of kwaad. Ze hebben zich proberen af te zetten tegen al het onrecht dat hen werd aangedaan of ze sloten zich af en keerden helemaal in zichzelf. Ze hebben met hun situatie gelachen, maar ook geweend. Deze ervaring heeft heel wat oogjes geopend.

“Vroeger vond ik kinderen die in een hoekje stonden te wenen echt flauw, nu weet ik dat het echt pijn doet.”
“Ik vond het niet leuk dat ik niet met mijn vrienden mocht spelen, samen is veel leuker.”
“Ik weet nog niet of ik er iets van ga zeggen als ik het op straat hoor of zie. Misschien komen ze dan wel op mij af.”

Dit rollenspel is een erg krachtig didactisch middel. Je kan klasgesprekken voeren over racisme en vooroordelen, er bestaan tal van lessenreeksen over het onderwerp, maar ze missen allemaal de factor: ‘ervaren’. En willen we streven naar een doel dat verder ligt dan kinderen die sociaal wenselijke antwoorden kunnen formuleren, dan is dit de manier om het aan te pakken.

En de leerkracht?

We moeten hiervoor dan wel de juiste leerkrachten vinden/vormen, want het is verdomd zwaar om het twee dagen met volle overtuiging te doen. Ook al weet je dat het belangrijk is dat je kinderen ofwel extreem bevoordeelt of benadeelt, toch moet je daar als mens een fikse knop voor omdraaien. Het doet pijn om kinderen niet de erkenning te geven als ze die verdienen en het doet nog meer pijn om kinderen te bekritiseren enkel op basis van de kleur van hun ogen. Je ziet de verontwaardiging, je ziet het verdriet, de angst en de woede en toch moet je verder. Je gedrag bijsturen staat gelijk aan mislukken en dat is ook geen optie.

Ik heb als leerkracht mogen voelen hoe belangrijk het is om elk kind afzonderlijk de steun en de bevestiging te geven die het nodig heeft. Maar anderzijds is het even belangrijk om aan een klasgroep te werken waarin wederzijds respect en vertrouwen een realiteit zijn. Alleen zo creëer je een omgeving waarin leren mogelijk is.
En iedereen weet dat. Het staat in tientallen boeken geschreven. Maar ook hier is het een kwestie van: je moet het eerst voelen, want het zit in hele kleine dingen. In dingen die mensen vaak heel onbewust doen, zonder er bij na te denken. Of je hebt een leerling in je klas waar je een moeilijke relatie mee hebt en dat is onmogelijk te verstoppen voor een deel van de tijd.

Ik ben mij veel bewuster geworden van mijn invloed op het welbevinden van de kinderen. Je ziet gemakkelijk de enthousiaste kinderen of de intens verdrietige, grote emoties trekken makkelijk je aandacht en leiden snel tot actie. Maar hoe zit het met de subtiele signalen? Hebben we ze gezien? Doen we er iets mee? Zijn we ons bewust van het effect ervan?

“Ik vond het heel erg dat je over mijn tekening alleen maar, mmm, ok, zei.”

Opnieuw doen?

Je moet als leerkracht de nodige antennes ontwikkelen die de positieve en negatieve signalen in een klas opvangen en ze daarna correct interpreteren.

Dit onderzoek heeft een heel grote impact gehad op hoe ik nu naar mijn job kijk, maar ook hoe ik naar mezelf kijk. Ik ben kritischer geworden over wat ik zeg en doe in de klas. Ik probeer veel meer de impact van woorden en daden in te schatten. Ik ben mij er meer dan ooit tevoren van bewust dat ikzelf en dus alle leerkrachten een bijzonder grote verantwoordelijkheid dragen in de ontwikkeling van onze toekomstige generatie en hoe zij met elkaar omgaan.

En of ik het opnieuw zou doen? Ja.

(Jan Bergs is leerkracht.)

VRT NWS wil op vrtnws.be een bijdrage leveren aan het maatschappelijk debat over actuele thema’s. Omdat we het belangrijk vinden om verschillende stemmen en meningen te horen publiceren we regelmatig opinieteksten. Elke auteur schrijft in eigen naam of in die van zijn vereniging. Zij zijn verantwoordelijk voor de inhoud van de tekst. Wilt u graag zelf een opiniestuk publiceren, contacteer dan VRT NWS via moderator@vrt.be.

Meest gelezen