Deel 2: Een hobbelige strijd tegen extremisme - Zibar en Him Omar

In dit essay gaan Zibar en Him Omar op zoek naar antwoorden op het groeiend moslimextremisme. Gisteren in deel 1 schetsten ze de reactie van het Westen op het groeiend extremisme in onder meer Libië, Syrië of Irak. Vandaag in deel 2, gaan ze op zoek naar een antwoord op het extremisme binnen de Europese grenzen.
opinie
Opinie

De vertrokken jihadgangers die zogenaamd hun geloofsgenoten gingen verdedigen, vielen in de hopeloze Syrische rotzooi ten prooi aan de voortreffelijk georganiseerde en bewapende IS en Jabhat al-Nusra. De ware, gewelddadige radicalisering is met andere woorden ter plaatse in de conflictlanden geschied. De terugkeer van Europese jihadisten is geenszins een willekeurig fenomeen. Ze past wel degelijk binnen een doelbewuste strategie om Europa in het hart te treffen.

Om deze dreiging een halt toe te roepen moet het Westen dus dringend zijn terughoudendheid tegenover de conflicten in het Midden-Oosten en Noord-Afrika laten varen. Gewoonweg omdat de tot dusver gehanteerde aanpak faliekant gefaald is. De uitwassen van de bloedige gebeurtenissen in die regio’s kruipen hoe langer hoe dichter naar ons toe en de noodzaak aan een nieuwe, kordate politiek dringt zich meer dan ooit op.

De naïeve en onverschillige redenering dat we ons maar best koest houden willen we dat de terreurdreiging ver van ons bed blijft, is niet meer houdbaar en getuigt meer van wereldvreemdheid dan van inzicht en logica. Het feit dat België – en bij uitbreiding Europa – nu (meer) geviseerd wordt heeft weinig van doen met onze deelname aan het internationale luchtoffensief tegen IS-stellingen in het Midden-Oosten.

Ook Afrika

De ideologie van IS gaat er immers vanuit dat de gebieden onder haar controle het echte kalifaat vormen en dat alle “oprechte moslims” daarheen dienen te emigreren. De rest van de wereld blijft in hun ogen ketters en afvallig en wordt bijgevolg als een geoorloofd doelwit beschouwd. Of “deze rest van de wereld” zich in moslimlanden dan wel in Europa of elders bevindt, maakt hen niets uit. Het gros van hun bloedige aanslagen heeft tot dusver gewone moslims in moslimlanden getroffen. Iedereen die weigert zich aan hun wet en macht te onderwerpen, wordt als vijand gezien en geviseerd. Dat hebben de Koerden, moslims als Ezidi’s, en de oosterse christenen ruimschoots ondervonden. Zelfs musea en tot werelderfgoed bekroonde monumenten, in hun ogen symbolen van afgoderij, zijn niet aan hun wreedheid ontsnapt.

De internationale gemeenschap verliest best geen tijd meer. Elke dag langer op de huidige koers varen komt enkel IS ten goede en daarvan maakt de organisatie netjes gebruik om haar greep te verstevigen op de regio. Na het Midden-Oosten ligt nu Noord-Afrika in het vizier. De begane blunders in Syrië en Irak dienen tot elke prijs vermeden te worden in het Afrikaanse continent. Gebeurt dat niet, dan mogen we ons aan onvoorspelbare gevolgen verwachten.

Decentralisatie

Er zijn geen redenen meer om onze aarzelende en terughoudende aanpak vol te houden tegen de opmars van IS. De enige geldende, weliswaar pijnlijke, keuze is de organisatie militair gaan bestrijden.

Maar zonder een allesomvattende strategie zal zelfs zo’n militair optreden hoogstens slechts de symptomen verlichten en onvoldoende blijken om de extremistische dreiging voorgoed af te wenden. Deze totale aanpak bestaat uit meerdere luiken.

Ten eerste moet Europa in samenspraak met de andere regionale en internationale spelers een actievere rol gaan spelen om een einde te brengen aan het Syrische bloedbad dat dezer dagen zijn 5de jaar ingaat. Het scenario met de beste kansen op slagen is de huidige grenzen van Sykes-Picot los te laten. Via een decentralisatie van de macht zouden alle Syrische bevolkingsgroepen een hoge mate van zelfbestuur kunnen genieten. Een “recentralisatie” door een centrale machtswissel van alawietische naar soennitische handen is alvast geen verstandige optie en zou het conflict alleen maar nog jaren doen aanslepen.

In Irak dienen de VS en Europa de druk op de sjiieten op te voeren om af te zien van het repressieve beleid tegenover de Iraakse soennieten. Ook hier zou (verdere) decentralisatie wel eens de beste oplossing zijn, waarbij de soennieten een soortgelijke autonomie als de Koerden zouden kunnen genieten. De Iraanse invloed in de Iraakse en Syrische dossiers is van een niveau waar veel rekening mee gehouden moet worden. De bereidwilligheid van Iran om daarin een constructieve rol te spelen hangt in zekere mate af van het verdere verloop van de onderhandelingen inzake haar nucleaire programma.

Zowel in Irak als in Syrië moet de negatieve inmenging van de omringende landen tot een minimum herleid worden. De Golfstaten, usual suspects inzake terreurfinanciering en propageren van extremisme, mogen wel eens stevig op de vingers getikt worden. Via media, geld en wapens spelen deze stinkend rijke oligarchieën een uiterst destructieve rol in de regio en elders. Het wordt tijd dat de westerse landen duidelijk maken dat dit niet verder kan. De dalende olieprijzen en het Iraanse kerndossier zouden daarbij als een handig drukmiddel kunnen dienen.

Bufferzone

Turkije op haar beurt zou zich beter wat meer met haar Koerdische kwestie bezighouden en het interne vrede- en democratiseringsproces voortzetten dat reeds in een belangrijke fase beland is. De expansiedrang van Erdogan zou alleen maar tot meer ellende in de regio kunnen leiden. Als NAVO-lidstaat en kandidaat-lidstaat van de EU zou Turkije zich gevoeliger moeten opstellen ten aanzien van de westerse bezorgdheid.

Concreet wordt van de Turken verwacht dat ze het vrije verkeer van jihadisten verhinderen en hun, op zijn zachtst gezegd, tolerante houding tegenover IS en andere extremistische groeperingen bijsturen. Een nauwe samenwerking met de seculiere Koerdische troepen in Syrië en Irak zou Turkije ten goede komen. De Koerdische gebieden kunnen daarbij als een soort bufferzone tegen het extremistische gevaar fungeren.

Noord - Afrika

Een gelijksoortige aanpak als hierboven omschreven zou ook voor Noord-Afrika kunnen ontwikkeld worden. De opmars van IS in Libië militair stoppen is de eerste stap, maar dat moet gepaard gaan met een intern vredeproces tussen de verschillende rivaliserende kampen. Decentralisatie zou ook hier wel eens de toverstok kunnen zijn. Daarnaast moeten de Noord-Afrikaanse landen gesteund worden in de strijd tegen de interne en omringende radicalisering. Die landen aansporen tot meer openheid, respect voor de mensenrechten en democratie is in dat kader onontbeerlijk.

Wat doen in België?

Terug in ons land blijft het overigens van groot belang het debat en onderzoek omtrent radicalisering, hoofdzakelijk van jongeren, voort te zetten. Het valt ons op dat de meeste figuren die binnen de moslimgemeenschappen in België de plak zwaaien drie kenmerken gemeen hebben: ze zijn mannelijk, hebben een zekere leeftijd en zijn conservatief van overtuiging.

Treffend voorbeeld daarvan is de door de overheid gesubsidieerde Moslimexecutieve. Waarom grijpt de overheid in dergelijke gevallen niet in, bijvoorbeeld door quota voor jongeren en vrouwen op te leggen? Of zelfs een soort alternatief orgaan opzetten voor en door moslimjongeren en -vrouwen!

We zouden ons vragen moeten stellen over het hoe en waarom van de marginalisering van moslimjongeren, voornamelijk met Noord-Afrikaanse roots, binnen hun eigen gemeenschap. Wat maakt dat die jongeren zo gemarginaliseerd worden? In het niet net dààr waar de vervreemding begint? Waardoor sommige jongeren een verdraaid zelfbeeld krijgen? Hoe kan daar verandering in komen? Hoe kunnen we ervoor zorgen dat moslimjongeren ook binnen hun gemeenschap meer zeggenschap krijgen en daarbij mogelijks hun geloof mee helpen vernieuwen en naar een betere verstandhouding brengen met de omringende westerse normen? Lastige vragen allemaal en zonder eenduidige antwoorden. Maar leidt het stellen van vragen niet tot wijsheid?!

Gelijklopend met het debat en onderzoek kunnen reeds maatregelen worden ondernomen die wat meer voor de hand liggend zijn. Blijven investeren in integratie, opleidingen en jobs blijft essentieel om de jongeren hoop en perspectieven te bieden. Discriminatie op de arbeidsmarkt is een treurige getuigenis van een bittere realiteit en een falend antidiscriminatiebeleid. Een prioriteit waar dadelijk werk van moet worden gemaakt.

Eigen boezem

Wat we vooral nodig hebben is een gezamenlijk verhaal. Niemand is gebaat bij de voortdurende polemiek die sommige zelfverklaarde spreekbuizen van de “nieuwe” Belgen zich hebben eigen gemaakt.

Het heeft iets meer van een drang tot provocatie en populisme dan van een bezorgdheid om de getroffenen. Om echt serieus te worden genomen moeten die stemmen eerst eens de spiegel voor de “eigen” gemeenschap houden. Ze moeten er zich kritischer durven opstellen tegenover het gebrek aan openheid en de heersende patriarchale leefwijze. Pas dan kan men op geloofwaardige wijze andere wantoestanden in de samenleving aanklagen.

Hetzelfde kan gezegd worden van het andere kamp, van diegenen die blijven volhouden dat niemand zomaar een job wordt ontzegd omwille van zijn/haar naam, geloof of roots. Een struisvogelhouding met de suggestie dat er sowieso iets aan die werkzoekende moet gescheeld hebben.

Een open en sereen debat blijft de juiste uitweg voor de huidige impasse. Lukt dat ons niet, dan blijven we zitten met wederzijds onbegrip en argwaan; en daar maken, jawel, de fanatici handig gebruik van.

(Zibar Omar is arabist en Him Omar is verbonden aan het Koerdisch Bureau voor ontmoeting en informatie.)

VRT NWS wil op vrtnws.be een bijdrage leveren aan het maatschappelijk debat over actuele thema’s. Omdat we het belangrijk vinden om verschillende stemmen en meningen te horen publiceren we regelmatig opinieteksten. Elke auteur schrijft in eigen naam of in die van zijn vereniging. Zij zijn verantwoordelijk voor de inhoud van de tekst. Wilt u graag zelf een opiniestuk publiceren, contacteer dan VRT NWS via moderator@vrt.be.

Meest gelezen