Stephen Fry theologisch diepzinniger dan gedacht - Johan Braeckman

David Dessin en Khalid El Jafoufi ergeren zich aan Stephen Fry’s uitlating over de boosaardigheid van God (deredactie.be, 3/2/2015). Hun artikel bevat enkele interessante standpunten waarop ik graag reageer.

Een eerste ergernis die ze ventileren betreft het feit dat Stephen Fry beroemd is. Ze hebben het over “celebrity-atheïsme”, het fenomeen dat bijvoorbeeld bekende intellectuelen of kunstenaars over hun ongeloof getuigen.

Ik begrijp niet goed waarom dit storend is. Heel wat beroemdheden maken er geen geheim van gelovig te zijn. Ik denk aan de paus, Mel Gibson, Prince, Richard Gere, Madonna, Denzel Washington, Tom Cruise, Muhammad Ali en zovele anderen. Elke religie heeft beroemde woordvoerders. Waarom zou Stephen Fry niet mogen aangeven dat hij atheïst is?

Hij heeft bovendien het voordeel dat hij grappig is. Er zijn nog tal van landen en gemeenschappen waarin een atheïstische "outing" letterlijk levensgevaarlijk is, alleen al daarom is het nuttig. Ongetwijfeld is er wereldwijd nog een ontelbaar aantal mensen dat van mening is dat zonder godsgeloof een zinvol en moreel hoogstaand leven onmogelijk is.

Als succesvolle beroemdheden, die een voorbeeldfunctie hebben en geluk en waardevolle inzichten bijbrengen aan miljoenen mensen, aantonen dat die opvatting eerder een discriminerende misvatting is, dan is het ook daarom waardevol.

Een volmaakte God die kwaad toelaat kan niet bestaan

Maar Dessins en El Jafoufi’s belangrijkste punt gaat natuurlijk over de stelling die Stephen Fry met zijn uitspraak impliceert: een God die almachtig, alwetend en algoed is, maar die tegelijkertijd kinderen aan kanker laat doodgaan, die is in contradictie met zichzelf. Bijgevolg is hij niet volmaakt en dan bestaat noch de joodse, noch de christelijke, noch de islamitische God, ofwel is hij een ander soort God.

Die tweede mogelijkheid is een theologische opvatting die reeds eeuwenoud is: God bestaat wel, maar zijn vermogens zijn beperkt en hij heeft een bijzonder slecht karakter. Geen van beide oplossingen zijn een optie voor de auteurs, dus moet iets anders worden bedacht. Laat ik eerst even stilstaan bij het zwakste punt van hun reactie.

Het is geen inhoudelijk argument, maar een voorbeeld van wat ik de drogreden van de onvolledigheid van kennis noem: Fry zou domweg niet veel afweten van religie en dus eigenlijk geen recht van spreken hebben. Ik weet niet precies hoeveel Fry wel of niet kent van religie, maar ik vermoed dat Dessin en El Jafoufi dat ook niet weten. Misschien weet hij er wel bijzonder veel van af.

Maar op zich doet het niet veel ter zake. Zijn punt is wel degelijk fundamenteel, al is het niet origineel: sedert een tsunami in 1755 Lissabon vernietigde, is het vraagstuk van de theodicee, de rechtvaardiging van een volmaakte God die kwaad toelaat, nooit bevredigend beantwoord. Of Fry nu wel of niet alle finesses van de hedendaagse theologie bestudeerde, zijn kernpunt blijft onopgelost voor wie in zo’n God geloven wil.

Wat heeft een kind dat aan kanker sterft met de zondeval te maken?

Het deel van Dessins en El Jafoufi’s antwoord dat wel inhoudelijk is, is klassiek: het kwaad komt niet van God, maar enerzijds van de natuur zelf, die haar eigen wetten volgt, en anderzijds van de mens die zijn vrije wil verkeerdelijk aanwendt. Ze verwijzen naar de mythologische verhalen die "verklaren" waarom de mens in een "gevallen wereld" leeft: hij heeft het zelf gezocht. Zelfs de duivel wordt aangehaald, waarbij Fry gehekeld wordt omdat hij blijkbaar niet begrijpt dat er wel degelijk antwoorden op zijn kritiek bestaan.

Mag ik voorzichtig opperen dat Stephen Fry de verhalen over de zondeval en de verleidingskunsten van de duivel waarschijnlijk kent, maar ze niet helemaal ernstig neemt omdat ze, wel, niet echt ernstig genomen kunnen worden? Wat heeft een kind dat aan kanker sterft met de zondeval te maken? Of hoe zou de ziekte aan de vrije wil van het kind te wijten kunnen zijn? "De natuur heeft haar eigen wetten", stellen Dessin en El Jafoufi. Maar heeft hun God – overigens: de christelijke of de islamitische? – die natuur dan niet zelf geschapen?

Een vermeende klaagzang en vervormde feiten

In de slotzin van hun artikel stellen Dessin en El Jafoufi dat "religie begint waar Stephen Fry ophoudt (…) bij naastenliefde en geloof in een betere wereld als antwoord op het kwaad…". Ik twijfel er niet aan dat tal van gelovigen, binnen vele tientallen verschillende religieuze tradities, ook zo over hun religie denken.

Maar ook dat neemt, in de woorden van Karel van het Reve, het probleem van "de ongelooflijke slechtheid van het opperwezen" niet weg. Het is bovendien ook niet bepaald wat Fry persoonlijk heeft ondervonden, zie zijn programma over homoseksualiteit, "Stephen Fry – Out There" (2013). Als homoseksueel is hij volgens miljoenen gelovigen, om het vriendelijk uit te drukken, volkomen mislukt als mens. In meerdere landen, die niet toevallig zeer religieus zijn, staat er zelfs de doodstraf op.

Tot slot: de auteurs menen dat religie een positief antwoord op het kwaad biedt, terwijl ze insinueren dat Fry zich aansluit bij de "eindeloze klaagzang over een onvolmaakte wereld". Dat lijkt hij mij nu net niet te doen. Fry is iemand die de wereld neemt zoals hij is: vervuld van schoonheid en mysterie, maar niet geschapen door een bovennatuurlijk wezen.

Net daarom kunnen we begrijpen dat de kosmos onverschillig is en dat de natuur er niet is op gericht om ons geluk te garanderen. Het zijn niet de feiten die Fry storen, hoe hard en onverteerbaar ze soms ook zijn. Het zijn de religieus geïnspireerde vervormingen ervan die hem ergeren.

(Johan Braeckman is hoogleraar wijsbegeerte aan de Universiteit Gent)

Meest gelezen