Veldrijden zoekt nieuwe helden - Frank Van Laeken

Een wereldsport van De Panne tot Voeren: veldrijden is big in Flanders en very small daarbuiten. Maar op de vooravond van het modderige BK in Erpe-Mere, komend weekend, blijkt de belangstelling voor deze telegenieke sport voor het eerst in jaren ook bij ons terug te vallen. Daar vallen vijf goede redenen voor te bedenken.
opinie
Opinie
faye pynaert

Een professor van de KU Leuven heeft het berekend, dus zal het wel waar zijn: de belangstelling voor het veldrijden is op de terugweg. Er staat minder volk langs de omlopen en er kijken minder mensen naar tv. "Het succes heeft ons al die tijd wat boven onze stand doen leven", zegt Sporza-commentator Michel Wuyts hieromtrent. Ik denk dat hij gelijk heeft.

1. Het kon niet blijven duren

Natuurlijk heeft veldrijden jaren boven zijn stand geleefd. Toen de VRT in 2001 besliste om het pakket wielrennen op televisie gevoelig uit te breiden, zowel op de weg als in het veld, pikte de sportliefhebber daar gretig op in. Die keek voortaan niet alleen meer naar de grote klassiekers, maar ook naar Kuurne-Brussel-Kuurne, Gent-Wevelgem en de Brabantse Pijl.

In Vlaanderen tellen maar twee sporten echt mee: voetbal en wielrennen. Sjotten en koers. De tijdelijke tennishausse is voorbij na het verdwijnen van Kim & Justine (de familienamen werden in hun hoogdagen nauwelijks uitgesproken), andere sporters genieten alleen maar aandacht op wereldkampioenschappen en tijdens de Olympische Spelen. Van het bezit van een echte sportcultuur zal men ons niet snel kunnen verdenken.

Veldrijden heeft, in tegenstelling tot bijvoorbeeld voetbal en wielrennen op de weg, enkele specifieke voordelen: er wordt één uur lang gas gegeven, er is zelden een saai moment en de rivaliteit spat van het scherm. Saaie wedstrijden bestaan er amper, want ook de door één renner van begin tot einde gedomineerde koersen zijn speciaal, al was het maar omdat we die erboven uitstekende eenzaat zo graag bewonderen.

Sporza heeft jarenlang de toon gezet, niet alleen door veel wedstrijden rechtstreeks uit te zenden, maar ook door dat kwalitatief hoogstaand te doen. Met voldoende camera's, uitstekend geregisseerd, interessant ingeleid en deskundig van commentaar voorzien. Veldrijden is een zeer telegenieke sport. Zet een marsmannetje dat nog nooit een veldrit gezien heeft voor de tv en hij zal geboeid blijven kijken. Het gaat ontzettend goed vooruit. Alleen de renners slaan af en toe een modderfiguur, letterlijk dan.

2. Veldrijden is overroepen

Maar we moeten eerlijk blijven: het is uiteindelijk máár veldrijden. Geen kwaad woord over de renners, trouwens. Een uur lang tegen de maximale hartslag aanhikken, dat is beestenwerk. Atleten zijn het. Veldrijders zijn topsporters, maar veldrijden is geen topsport. Isoleer 'veldrijden' van de sporttak wielrennen en zet het af tegen andere sporten. Stelt weinig voor, echt waar. We kunnen dat massaal betreuren, maar het is nu eenmaal zo.

Veldrijden is geen olympische sport en zal dat ook nooit worden. Daarvoor zijn er te weinig landen in geïnteresseerd. Je hoeft niet eens zo ver te gaan om een realistisch beeld te kunnen ophangen van de mondiale belangstelling voor het veldrijden: vraag over de taalgrens wie Wout Van Aert is en zelfs een doorgewinterde sportfanaat zal het antwoord schuldig blijven. Als hij morgen in Erpe-Mere kampioen wordt en straks op het WK toch nog meedoet bij de elite om er vervolgens de concurrentie op een hoopje te rijden, bestaat er nog altijd een redelijke kans dat de Waalse sportjournalisten hem niet boven aan hun lijstje zetten bij de verkiezing van de Sportman van het Jaar. Connais pas.

Sven Nys is een ware Vlaams-nationale held, zonder de politieke connotatie overigens: een Brabander die zo ongeveer letterlijk uit de Vlaamse klei werd getrokken, maar die buiten Nederland en ondertussen ook in Wallonië nauwelijks een belletje doet rinkelen, tenzij dan als mountainbiker.

Eigenlijk kan je veldrijden een beetje vergelijken met korfbal, maar dan zonder de opwaaiende jurken en die belachelijk hoog hangende korven. Het is elke keer opnieuw Vlaanderen-Holland, met dat verschil dat in het veldrijden de Vlamingen heel vaak aan het langste eind trekken. Op het WK korfbal is Nederland altijd één en België twee. Toegegeven, korfbal is nog marginaler omdat het nauwelijks media-aandacht genereert. Maar u begrijpt wat ik bedoel: big in Flanders, very small daarbuiten.

Wat het imago van het veldrijden evenmin goed deed, is dat de wereldkampioen van 2014 alleen bij wijze van zondagse uitstap één namiddag terugkeerde naar het veld om zonder noemenswaardige voorbereiding de concurrentie op afstand te fietsen. Zdenek Stybar kwam eventjes terug, zag even rond en overwon. Tja.

3. De aandacht is te versnipperd

Tien jaar geleden was het simpel: alle veldrituitzendingen zaten op Sporza, op dat ene jaarlijkse BK na, dat door een vreemde overeenkomst met de wielerbond door VTM mocht worden uitgezonden. Sindsdien zijn de Belgische kampioenschappen op de weg en in het veld weliswaar teruggekeerd naar de sportredactie van de Reyerslaan, maar is er ook heel wat veldactiviteit te zien op Vier. Alle Superprestige-crossen, negen stuks, en de veldritten van Mol en Leuven worden door Vier uitgezonden.

Vier heeft zijn weg moeten zoeken, zoals bekend hebben tv-kijkers een tijdje nodig om te beseffen dat hun favoriete sport naar een andere zender is verhuisd. Bovendien spelen er bij een commerciële zender andere wetmatigheden. Sponsors en adverteerders, bijvoorbeeld, die meer gediend zijn met uitzendingen in de vooravond, bij kunstlicht, dan in de namiddag. Dat legde de belangstelling van de Superprestige-manche in Diegem geen windeieren, al viel die bij de recentste editie terug van meer dan 900.000 kijkers naar 740.000.

Wie weet is het verzadigingspunt intussen bereikt. Oudere jongeren zullen zich nog herinneren dat het veldritseizoen decennialang liep van half oktober tot half februari. Tegenwoordig wordt er al gecrost begin september en blijven de veldrijders actief tot het derde weekend van februari. Te lang, te veel, te versnipperd.

4. Het weer was te goed

Ach, mogelijk zijn al die hoogdravende analyses goed voor de prullenmand als we in het seizoen 2015-2016 een natte herfst en een ijskoude winter krijgen. Want ook dat is een eenvoudige wetmatigheid: hoe slechter het weer, hoe meer kijkers. Het najaar van 2014 was uitzonderlijk mild. In tegenstelling tot de terrasjesmensen en de dagjestoeristen aan de kust worden de chefs sport van Sporza en Vier daar niet vrolijker van, geloof me.

5. Sire, er zijn geen duels meer

De voornaamste reden waarom het veldrijden net nu schijnbaar in een dipje zit, is wellicht nog een andere: het wegvallen van heroïsche duels. Wij houden van onze helden: ofwel moeten die er met kop en schouder boven uitsteken, er altijd voluit voor gaan en een indrukwekkende erelijst kunnen voorleggen. Dan noemen we hem/hen liefkozend 'kannibaal'.

Ofwel moeten die elke wedstrijd opnieuw in de clinch gaan met liefst één of twee, hooguit drie of vier concurrenten. We houden immers van overzichtelijkheid. Vetes, intriges en relletjes helpen ook om de belangstelling aan te wakkeren. (We houden immers van burenruzies.)

In het verre verleden had je de tweestrijd De Vlaeminck-Van Damme. Eric De Vlaeminck, zevenvoudig wereldkampioen, waarvan zes keer op rij, botste in eigen land op Albert Van Damme en, och ja, er reden nog wat buitenlandse concurrenten mee ook (Renato Longo en Rolf Wolfshohl met name). Berten Van Damme, bijgenaamd 'de leeuw van Laarne', werd zes keer Belgisch kampioen bij de profs, Eric De Vlaeminck slechts vier keer.

In de jaren tachtig had je de tweestrijd Roland Liboton-Bert Vermeire. Liboton werd vier keer wereldkampioen in die periode. Tussen 1980 en 1989 triomfeerde hij tien keer op een rij in het BK. De arme Vermeire reed nooit in de Belgische driekleur rond, maar stond meestal wel mee op het podium. Uit het buitenland kwam de tegenwind die dagen van Zweifel, Stamsnijder en Thaler.

Tussen 1984 en 1998 hinkten de Belgen achterop in 'hun' sport, op de wereldtitels van Danny De Bie (1989) en Paul Herygers (1994) na dan. Maar tussen 1998 en begin 2014 was het elk seizoen feest. Mario De Clercq en Erwin Vervecken waren de eerste opponenten van dat tijdperk, daarna was er de sappige tweestrijd Nys-Wellens en de jongste jaren streed Sven Nys vooral tegen Niels Albert. Ze reden van Vlaamse kermis naar kermis, af en toe geplaagd door dronken toeschouwers die een vleugje hooliganisme in Vlaamse velden introduceerden.

Het afhaken van Albert wegens hartritmestoornissen na het vorige seizoen en de stevige en voorlopig onverklaarbare vormdip van Nys van dit ogenblik hebben het veldrijden figuurlijk onthoofd. De 20-jarige Wout Van Aert kan de nieuwe held worden, Nys is stilaan aan zijn pensioen toe en Kevin Pauwels heeft een internationale erelijst die ongeveer even stil is als de renner zelf. Lars Boom en Zdenek Stybar kwamen een paar jaar de rangorde verstoren, waarna ze kozen voor een lucratievere wegcarrière (op die ene zondag vorig seizoen na, toen Stybar zin had om een nieuwe regenboogtrui om te gorden). Uit Nederland komen de grote beloften Lars van der Haar en Mathieu van der Poel. Elke wedstrijd zijn er meer dan vijf kandidaat-winnaars, dat is niet goed voor de overzichtelijkheid die we zo graag koesteren.

Nieuwe helden en rivalen

De toekomst van het Belgische veldrijden heet dus Van Aert, Van Aert en nog eens Van Aert, een even getalenteerde als gemotiveerde generatiegenoot dient zich vooralsnog niet aan. Ofwel rijdt Wout Van Aert de boel aan flarden en stapelt hij zege op zege, waardoor tv-kijkend en sportminnend Vlaanderen zich weer probeert te vereenzelvigen met die ene Superheld. Ofwel zal het veldrijden het ook de komende jaren met wat minder moeten doen, in afwachting van nieuwe helden en rivalen.

(Frank Van Laeken is freelance journalist)

VRT NWS wil op vrtnws.be een bijdrage leveren aan het maatschappelijk debat over actuele thema’s. Omdat we het belangrijk vinden om verschillende stemmen en meningen te horen publiceren we regelmatig opinieteksten. Elke auteur schrijft in eigen naam of in die van zijn vereniging. Zij zijn verantwoordelijk voor de inhoud van de tekst. Wilt u graag zelf een opiniestuk publiceren, contacteer dan VRT NWS via moderator@vrt.be.

Meest gelezen