Legertop moet boodschap beter overbrengen - Roger Housen

De Chef Defensie, generaal Van Caelenberge, stelde vorige maand dat als gevolg van de zware besparingen bij het leger Ă©Ă©n op de vijf vliegtuigen aan de grond moet blijven, Ă©Ă©n op de vijf schepen niet kan uitvaren en Ă©Ă©n op de vijf compagnies niet kan trainen. Bovendien is er slechts tot halfweg 2015 geld om de buitenlandse operaties te financieren.
opinie
Opinie

Andere generaals hebben de voorbije maanden ook al meerdere keren in de media aan de bel getrokken met een gelijkaardige boodschap. De legertop geeft dus eigenlijk aan dat de opeenvolgende besparingsrondes rechtstreeks de kernactiviteiten van Defensie aantasten: de operaties en de training voor de buitenlandse missies.

Waarom het leger een probleem heeft met zijn budgetboodschap

Het probleem is echter dat weinig mensen buiten het leger begrijpen wat dit nu concreet betekent. En het daarom niet ernstig nemen. Want ondanks de onheilsboodschappen vanuit het defensiehoofdkwartier, blijven de militairen immers verder hun taken vervullen en zijn er geen zaken die breken of uit elkaar vallen. Toch niet op het eerste zicht.

Dezelfde wazigheid geldt voor de melding dat het defensiebudget tot op 0,5% van het bbp zal zakken, daar waar de NAVO eigenlijk 2% vraagt. Ook deze boodschap vindt weinig weerklank buiten Defensie. Temeer omdat politici en defensiespecialisten tegelijk beweren dat “België nog steeds een geloofwaardige bondgenoot is” en “een billijke bijdrage aan de internationale veiligheidsinspanningen levert”. De berichtgeving over de successen van de luchtinterventies met onze F16’s tegen de islamitische staat versterkt nog verder het verhaal dat het al bij al nog wel meevalt met het leger, zelfs nadat er gevoelig in de financiële middelen geknipt is.

Defensie worstelt dus onmiskenbaar met haar communicatie inzake de besparingen. Ze slaagt er niet in om voldoende duidelijk te maken waarom die training zo belangrijk is. Ze kan evenmin de impact van de zware budgettaire knelling op ons buitenland- en veiligheidsbeleid overtuigend genoeg concreet maken. Er werd met de berichtgeving op het doel gemikt -- de precaire situatie van het leger duidelijk maken -- maar er is compleet mis geschoten. Wat bijzonder pijnlijk is voor een militaire organisatie.


Deze moeilijkheid om haar boodschap weerklank te doen vinden, ondermijnt het betoog van de krijgsmacht voor een voldoende en stabiele financiering.

Daarnaast is de defensieorganisatie niet in staat om haar budgettaire wensen te verbinden met een visie over wat ons land nu juist verwacht van zijn leger. We blijven zeggen dat we een voldoende groot defensiebudget nodig hebben om “aan de regering de nodige (militaire) opties te kunnen aanbieden om een fair deel van de internationale verantwoordelijkheden, lasten en risico’s op ons te nemen”. We herhalen dat we voldoende financiële middelen nodig hebben om een “geloofwaardige en betrouwbare partner” te blijven in de internationale arena.

Maar hoe de onder-financiering van de krijgsmacht nu juist de veiligheid van onze samenleving en van de Belgische bevolking aantast en hoe ze onze belangen schaadt, blijft echter onduidelijk voor vele besluitvormers en niet in het minst voor de man in de straat.

Wat wenst de politieke wereld van de krijgsmacht

De argumentatie van Defensie dient beter onderbouwd. Niet omdat zoiets goed zou uitkomen voor het leger. Maar wel omdat het in het belang is van de ganse Belgische maatschappij. Omdat het de basistaak van de overheid is de veiligheid van de bevolking en de samenleving te verzekeren. Want uiteindelijk gaat onze veiligheid over onze welvaart.

In gans het het debat over de defensie-euro’s ontbreekt één heel belangrijk element: wat wenst de politieke wereld in ons land dat de krijgsmacht moet kunnen doen? Wat is de visie over haar rol binnen het Belgisch buitenland- en veiligheidsbeleid? Tot op heden heeft niemand op deze kwestie scherp gesteld, laat staan er een concreet antwoord op gegeven.

De defensietop van zijn kant moet duidelijk aangeven: “Beste beleidsmakers, met deze hoeveelheid geld kunnen we dit doen. En dit kunnen we niet of niet langer doen”. De defensieorganisatie moet dus kunnen verwoorden hoeveel vlieguren er nodig zijn om een strijder van de islamitische staat uit te schakelen. Hoeveel vaardagen het vereist om Somalische piraten te beletten nog langer de Indische Oceaan onveilig te maken. En hoeveel trainingsdagen het vergt om in Libanon met een compagnie een regio en haar bevolking te beschermen, zodat de confrontatielijn ontmijnd kan worden en de wederopbouw opgestart kan worden. Piloten worden immers niet “bij handoplegging” gevechtsklaar. Net zo min als de bemanning van een schip “uit het niets” operationeel wordt of de soldaten van een compagnie “automatisch” inzetbaar zijn. Dit vereist -- onder meer -- vorming, training, materieel, infrastructuur en personeel. Zaken die allemaal geld kosten.

Een ander verhaal

De krijgsmacht heeft dus nood aan een ander verhaal dan wat tot op heden uitgedragen werd. Want de wolligheid van argumenten zoals “een betrouwbare partner zijn”, “billijk de lasten, risico’s en verantwoordelijkheden dragen” en “de verminderde operationaliteit”, draagt niet bij tot een voldoende weerklank en draagvlak. Niet bij de beleidsmakers, noch bij het grote publiek. En al zeker niet bij de budgettaire haviken die een begrotingsvermindering van 10% redelijk en beheersbaar vinden.

In het bijzonder in het licht van de bijkomende besparingen die de federale overheid in 2015 en 2016 dient door te voeren -- en de budgetoorlogen die hiermee gepaard gaan -- dreigt het ontbreken van een gepast betoog het leger nog verder financieel kreupel te maken. Met als gevolg dat het deze keer wél eens snel zichtbaar zou kunnen worden dat zaken breken of uit elkaar vallen. En dat men te laat tot de vaststelling komt dat onze veiligheid -- en dus ook onze welvaart -- toch een minimum aan inspanningen vergt.
Wij moeten ons verhaal aanpassen en aan de Belgische bevolking duidelijk uitleggen waarom ze bezorgd dient te zijn over haar krijgsmacht.

(Roger Housen is kolonel stafbrevethouder. Hij schrijft deze tekst in eigen naam)

VRT NWS wil op vrtnws.be een bijdrage leveren aan het maatschappelijk debat over actuele thema’s. Omdat we het belangrijk vinden om verschillende stemmen en meningen te horen publiceren we regelmatig opinieteksten. Elke auteur schrijft in eigen naam of in die van zijn vereniging. Zij zijn verantwoordelijk voor de inhoud van de tekst. Wilt u graag zelf een opiniestuk publiceren, contacteer dan VRT NWS via moderator@vrt.be.

Meest gelezen