Een kleine hervorming met een groot verschil - Jan Nolf

Het triomfantelijk gejoel van de 46-koppige drugsbende zal nog lang nazinderen ver buiten het ruïneus dure Antwerpse justitiepaleis. Als die vreugdekreten in Hasselt hun echo vinden bij een uiteindelijke vrijspraak in het Aquino-proces, staat justitie in de ogen van rechtzoekenden niet meer geblinddoekt te kijk, maar poedelnaakt.
opinie
Opinie

Uit het VRT-verkiezingsonderzoek bleek de plaag van procedurefouten voor 85% van de Vlamingen de prioriteit. Het is een veilige gok dat we nu de 100% naderen: het failliet.

Telkens moeten optimistische magistraten – zoals onderzoeksrechter Van Linthout in De Juristenkrant van verleden week – nuanceren dat een andere balans dan die van justitie onrechtvaardig overhelt: de balans van de perceptie onder het gewicht van de media. Maar ook de Mechelse onderzoeksrechter ontkent de realiteit van zware problemen niet. Wie zou dat overigens nog durven.

Strafprocedure herdenken

Minister van Justitie Koen Geens wil in deze legislatuur het basisconcept van de strafprocedure herdenken. Hoe zal daarin een evenwicht gevonden worden tussen snelheid en efficiëntie en de rechten van de verdediging?

De professor-minister zal zich niet zomaar aan het schrijven zetten. Het wetboek van Strafvordering mag dan al als een “juridische koterij” beschreven worden, dat is al zo sinds 1808. Het laatste Napoleontisch werkstuk werd toen al afgebrand als “une oeuvre incohérente de despotisme et de réaction”.

Geens wil eerst een debat laten voeren in een “klankbordcommissie” die de “oriëntaties” zou aangeven. Dat is niet nieuw. Al onder de vorige regering kregen de Gentse professoren Traest en Verschelden opdracht die grote keuzes te onderzoeken en af te toetsen bij een groep van 150 magistraten, advocaten en politiemensen.

Dat lukte blijkbaar niet tegen de deadline van augustus jl. Geruchten gaan dat nieuwe kinderziektes geboren worden.

Versoepeling van de procedureregels?

Inzake de nietigheden – dus de sancties op procedureregels - vatte de zgn. Wet Landuyt de rechtspraak van het hof van Cassatie al samen in het voordeel van de speurders. Nu bestaat dus minstens een nationale richtlijn voor de recuperatiemogelijkheid van niet helemaal koosjer bekomen bewijs.

Het is onwaarschijnlijk dat België veel verder kan opschuiven ten voordele van reparatie van procedurefouten, zonder Europees op de vingers getikt te worden.

Stel dat de Aquino-procedure in de VS gevoerd werd. De naleving van de Bijzondere Opsporingsmethoden (BOM-wet) die de Kamer van Inbeschuldigingstelling nu op vraag van de Hasseltse rechtbank opnieuw zal verifiëren, leidt in België niet tot een echt debat. Enkel het Openbaar Ministerie mag immers het ‘vertrouwelijk dossier’ inkijken.

In de Verenigde Staten bestaat zo’n geheim dossier niet eens. In het Verenigd Koninkrijk wordt bij zo’n uitzonderlijke en delicate procedure een ‘onafhankelijk raadsman’ toegevoegd die de rechten van de verdediging waarneemt, maar veiligheidshalve geen verantwoording dient af te leggen aan de klager.

Het zal dus wel verwonderen in verontwaardigd Vlaanderen, maar qua rechtsbescherming staan we in België blijkbaar nog niet eens zo erg ver.

Indien straks in het Hasselts Aquino-dossier de inzet van een burgerinfiltrant zou blijken, zou zelfs een meest verregaande versoepeling van de wet dat evenmin ooit kunnen repareren. Want dat zou iedere burger vogelvrij maken: voor mij vindt u dat misschien niet erg, maar voor uzelf wel.

Zelfkritiek

Justitie moet eindelijk in de eigen boezem durven kijken. Veel blunders zijn wél het gevolg van onaanvaardbare, zelfs systematische en getolereerde slordigheid.

Justitie zelf sleurt de meest diverse beroepsgroepen zoals dokters, politieagenten en aannemers voor de strafrechter voor penaal gekwalificeerde beroepsfouten. Binnen justitie zelf, is echter nooit iemand verantwoordelijk. Noch bij de “evaluatie”, noch op tuchtvlak wordt enig noemenswaardig gevolg gegeven.

Dat moedigt voor mindere monniken in het habijt van justitie een sfeer van geruststellende ongenaakbaarheid aan.

Ook de – steeds duidelijker gepolitiseerde - Hoge Raad voor de Justitie (HRJ) biedt geen soelaas. Af en toe onderzoekt die met de rechterhand, wie hij met de linkerhand benoemd heeft. Zonder een van de HRJ volledig afgescheiden Comité J is dat een onhaalbare en ongeloofwaardige opdracht.

Waarom wachten?

Magistraten hoeven helemaal niet op radicale vernieuwing te wachten om efficiënter te werken. Wat pijnlijk ontbreekt, is niet zozeer soepeler regelgeving (om nog slordiger te kunnen omspringen met “vondsten”). De makkelijkst te remediëren lacune op het terrein bestaat vooral uit het gebrek aan collegiaal afgesproken methodes bij de praktische uitvoering van inbeslagname, huiszoeking en samenstelling van strafdossiers.

Tot op vandaag blijft een Belgisch strafdossier nog steeds een plompe papierberg die van beneden naar boven groeit: even ongeordend als in de tijd dat een champetter zijn antieke processen-verbaal bij de ‘juge’ afleverde.

Iedere methodologie blijft daarin zoek. Ook de inventaris – voor zover al up to date bijgehouden – heeft niets te maken met enige inhoudelijke indeling, al was het maar een inhoudstafel zoals voor een justitieboek.

Het gevolg is dat ieder magistraat of advocaat uren- of dagenlang doorheen ieder dossier moet ploeteren om verhaalfragmenten aan elkaar te knopen. Dat resulteert in gigantisch tijdverlies en een enorm statistisch risico voor menselijke vergissingen.

De tegenpartij

Topadvocaten daarentegen pakken dat meteen efficiënter aan.Zij nemen tijd en moeite om zelf een logische structuur in de door hen duur betaalde kopieën van de papierchaos te brengen. Zoals de Nederlandse justitie. Belgische magistraten echter, moeten het tricolore koordje dat de beduimelde papierhoop samenhoudt, eerbiedigen. Justitie hangt letterlijk aan een draadje: zelfs letterlijk is dat een probleem.

De voorsprong van “procedurepleiters” zit dan ook veel minder in een complexe wet, dan wel in de logische structuur van hun aanpak.

Aan de groeiende “wapenongelijkheid” - zeg maar het spelvoordeel – van pientere advocaten tegenover het openbaar ministerie zal een wetswijziging dan ook niets verhelpen zolang ook onderzoeksrechters geen bruggen van methodiek bouwen en aan kleine wijzigingen werken.

Ook de digitalisering verandert daar niets aan. Die heeft zelfs een tragikomisch kantje want in de realiteit komt de bescheiden poging daartoe neer op het her-digitaliseren van initiaal al digitaal aangemaakte documenten. Veel absurder kan het niet worden.

Geens neemt een gevaarlijke voorsprong

Een van de meest fundamentele discussies voor een vernieuwd strafonderzoek is de respectievelijke rol van parket en rechters: in dat laatste geval vooral de onafhankelijke onderzoeksrechter en raadkamer.

De Belgische parketten behoren – in tegenstelling tot de Nederlandse – niet tot de “rechterlijke macht”: lees er maar artikel 40 van de Grondwet op na. Parketmagistraten zijn noch onafhankelijk, noch onpartijdig, maar wel opnieuw goed vertegenwoordigd op ministeriële parketten: een nog steeds legale infiltratie binnen de tempels van de macht.

De rol van de onderzoeksrechters als leider van het onderzoek dreigt overgenomen te worden door sterk gespecialiseerde en gestructureerde parketten. Daar is iets voor te zeggen in het kader van een volledige hervorming die voor het parket alle banden met de uitvoerende macht doorknipt.

Als onsportieve voorspong binnen dat cruciaal debat kondigt Koen Geens nu meteen al de uitschakeling van de raadkamer aan als onafhankelijke filter voor de beslissing tot vervolging. De macht van de minister zelf tot vervolging (via het zgn. positief injunctierecht) wordt dan niet meer gecontroleerd.

Zolang het parket zelf niet fundamenteel hervormd wordt, is dat een gevaarlijke quick-loss in plaats van quick win: meer macht en minder controle is nog nooit een goede zaak geweest, maar Brussels procureur-generaal Johan Delmulle – de auteur van het voorstel - ziet dat blijkbaar anders.

We kijken best uit voor een ander maatschappelijk gevaar dan dat van “witte camionettes” – herinner u de bizarre oproep van ex-procureur Herman Dams in De Standaard van 12 januari 2013. Dams is ook de ex-kabinetchef die tijdens het (eerste) Fortis-proces over de Brusselse parketmagistraat Dhaeyer de kleurende politieke vraag stelde: “is het één van ons?”. Substituut Dhaeyer adviseerde om de deal met BNP Paribas toch voor te leggen aan de aandeelhoudersvergadering van Fortis: dat wisten ook de kabinetschefs van Reynders en Leterme blijkbaar vooraf.

De opwarming van justitie overstroomt de ambachtelijke eilandjes van juridische klimaatontkenners. Stilzitten is verdrinken. Maar ook in justitie kan de woede om een black out politiek gerecupereerd worden.

Meer nog, justitie is politiek in de antieke Griekse betekenis van het woord: samenleving. Het gaat om onze staatsvorm en dus ook de wijze waarop wij met conflicten omgaan.

Ieder burger van dit land zou de afscheidswoorden van een onderzoeksrechter moeten afficheren. In dezelfde Juristenkrant waarschuwde Henri Heimans, ex-raadsheer-onderzoeksrechter in mega dossiers als Fortis en Lernout & Hauspie: “De prijs van de vrijheid is waakzaamheid”.

Is die waakzaamheid er nog wel?

(Jan Nolf is ere-vrederechter en twitttert op @NolfJan)

VRT NWS wil op vrtnws.be een bijdrage leveren aan het maatschappelijk debat over actuele thema’s. Omdat we het belangrijk vinden om verschillende stemmen en meningen te horen publiceren we regelmatig opinieteksten. Elke auteur schrijft in eigen naam of in die van zijn vereniging. Zij zijn verantwoordelijk voor de inhoud van de tekst. Wilt u graag zelf een opiniestuk publiceren, contacteer dan VRT NWS via moderator@vrt.be.

Meest gelezen