Laat OPEC de olieprijs stijgen of dalen? - Thijs Van de Graaf

Vandaag komen de ministers van OPEC, het kartel van twaalf olie-exporterende landen, bijeen in Wenen. Op de agenda staat de spectaculaire daling van de olieprijzen. In juni kostte een vat ruwe Noordzeeolie nog meer dan 110 dollar, vandaag is de prijs gezakt tot minder dan 80 dollar, een daling van maar liefst 30%. Daarmee staat de olieprijs op het laagste peil in vier jaar. Lage olieprijzen kunnen een stimulans geven aan de wereldeconomie maar zijn natuurlijk slecht nieuws voor olie-exporterende landen en oliebedrijven.
opinie
Opinie

Twee kampen

OPEC is momenteel verdeeld in twee kampen. Enerzijds is er het kamp rond Iran en Venezuela, landen die financieel hard getroffen worden door de dalende olieprijzen en pleiten voor een productieverlaging om het tij te keren. Anderzijds is er het kamp van Saoedi-Arabië, Koeweit en de Verenigde Arabische Emiraten. Numeriek zijn deze landen in de minderheid, maar ze staan wel in voor de helft van de productie van OPEC. Hun stem weegt dus zwaar door aan de onderhandelingstafel. Deze groep kan wel leven met de lage olieprijzen dankzij lage olieproductiekosten en grote financiële reserves.

Het kamp van Saoedi Arabië en de Golfstaten is vooral bezorgd om haar krimpend marktaandeel als gevolg van de Amerikaanse schalierevolutie. De olieboom in staten als Noord-Dakota en Texas heeft sinds 2011 elk jaar ongeveer 1 miljoen vaten per dag toegevoegd aan het wereldwijde aanbod. Die injectie was cruciaal voor het afwenden van een mondiale oliecrisis want in dezelfde periode daalde het aanbod van OPEC met ongeveer 3,5 miljoen vaten per dag. Dat had te maken met de aanhoudende onrust in Libië na de val van Khaddafi, de terreur van Boko Haram in Nigeria en die van Islamitische Staat in Irak, en de oliesancties tegen Iran (die nog zeker 7 maanden van kracht blijven gezien de recente verlenging van de nucleaire onderhandelingen).

Wat wil Saoedi-Arabië?

Alle ogen zijn nu gericht op Saoedi-Arabië, de feitelijke leider van OPEC. Het is niet alleen de grootste olieproducent binnen het kartel maar beschikt ook over de grootste oliereserves. Zonder medewerking van Saoedi-Arabië heeft actie binnen OPEC weinig zin. De afgelopen week heeft het kamp rond Iran en Venezuela gepoogd om tot een gezamenlijke positie te komen met niet-OPEC producenten zoals Rusland en Mexico, maar dat is op niets uitgedraaid. De Saoedische olieminister Ali al-Naimi heeft dus alle touwtjes in handen, maar was de voorbije weken opvallend zwijgzaam.

Saoedi-Arabië lijkt in elk geval beducht voor een scenario zoals in de jaren tachtig. Ook toen daalden de olieprijzen als gevolg van een verhoogd aanbod in het Westen (voornamelijk de Noordzee en Alaska). Het koninkrijk schroefde daarop de productie fors terug om de olieprijs te ondersteunen. Omdat de andere kartelleden hun productie niet verminderden zoals beloofd, incasseerde Saoedi-Arabië echter een dubbele klap: het verloor marktaandeel en de olieprijzen bleven dalen. In 1986 was het geduld van Riyad op en besliste Saoedi-Arabië om de oliekraan volledig open te draaien. Dat was voor alle producenten een pijnlijke ervaring.

Wie knippert het eerst met de ogen?

De huidige prijsdaling heeft aanleiding gegeven tot allerlei samenzweringstheorieën. De populairste daarvan is dat het om een Amerikaans-Saoedisch complot gaat tegen Rusland en Iran. Beide landen zijn reeds het mikpunt van oliesancties door de VS en Europa. Rusland wordt geviseerd omwille van de annexatie van de Krim en steun aan Oost-Oekraïense rebellen, Iran omwille van het nucleaire programma. De daling van de olieprijzen versterkt het effect van de oliesancties aangezien het Rusland en Iran, aartsvijand van Saoedi Arabië, nog meer economische pijn bezorgt.

Het lijkt in elk geval aannemelijk dat Saoedi Arabië vrij tevreden is met de status quo. De olieprijs is nog altijd hoog genoeg om voldoende inkomsten te hebben maar laag genoeg om de Amerikaanse schalieproductie af te remmen. OPEC Secretaris-Generaal El-Badri liet zich reeds ontvallen dat bij een prijs van 85 dollar per vat de helft van de Amerikaanse schalieproductie in het gedrang komt. De schalieproducenten laten verstaan dat ze zich hebben ingedekt tegen de huidige prijsdaling en dat de OPEC landen met hun hoge overheidsuitgaven veel eerder in de problemen zullen geraken. Het lijkt het er dus op dat er een spelletje “wie knippert het eerst met de ogen?” is losgebarsten tussen OPEC en de Amerikaanse schalieoliebedrijven.

Is de macht van OPEC tanend?

Sommige commentatoren zien in de verdeeldheid binnen OPEC een teken dat de club aan macht heeft ingeboet. Dat is om twee redenen verkeerd. Ten eerste is OPEC nooit het machtige kartel geweest dat sommige mensen beweren. Het olie-embargo van 1973 was uitgelokt door de Arabische leden van OPEC en niet door OPEC zelf. OPEC is bovendien pas beginnen functioneren als een kartel sinds begin jaren tachtig, met de introductie van de productiequota. Zoals hierboven beschreven was dat geen onverdeeld succes aangezien de kartelleden vaak meer dan hun quota produceerden (volgens recent onderzoek zelfs zo’n 96% van de tijd).

Ten tweede zijn er tekenen dat OPEC juist aan relevantie wint. De 12 kartelleden staan in voor 40% van de wereldproductie maar bezitten wel 80% van de conventionele oliereserves. In de toekomst zal de wereld dus meer afhankelijk worden van het kartel. OPEC heeft in het recente verleden getoond dat het krachtig kan optreden, zoals in 2008 wanneer in de nasleep van de Grote Recessie een productieverlaging van maar liefst 4,2 miljoen vaten per dag werd afgesproken. Dat was een succesvolle maatregel die de olieprijs uit het dal heeft getild. Vandaag is het kartel meer verdeeld dan in 2008, maar dat betekent nog niet het ‘einde van OPEC’. De club van oliebaronnen heeft al veel woeligere wateren doorzwommen.

Wat levert de bijeenkomst op?

OPEC zit tussen hamer en aambeeld. Ofwel verminderen de OPEC landen hun productie, maar dan helpen ze in feite de Amerikaanse schalieproducenten. Ofwel ondernemen ze niets, maar dan krijgen een aantal kartelleden hun begrotingen niet rond.

Er zijn verschillende uitkomsten mogelijk. Het is goed mogelijk dat de OPEC landen het niet eens raken met elkaar en beslissen om over een paar maanden de situatie opnieuw te evalueren. Het zou ook kunnen dat OPEC beslist om de productie collectief met 500.000 tot 1 miljoen vaten per dag te verminderen. Een compromis tussen beide extremen in zou erin kunnen bestaan dat OPEC beslist om het huidige productieplafond van 30 miljoen vaten strikter na te leven. Er wordt immers geschat dat de OPEC-landen momenteel tot wel 500.000 vaten olie teveel oppompen.

De sleutel ligt, zoals gezegd, bij Ali al-Naimi.


(Thijs Van de Graaf is professor internationale politiek aan de Gentse Vakgroep Politieke Wetenschappen)

VRT NWS wil op vrtnws.be een bijdrage leveren aan het maatschappelijk debat over actuele thema’s. Omdat we het belangrijk vinden om verschillende stemmen en meningen te horen publiceren we regelmatig opinieteksten. Elke auteur schrijft in eigen naam of in die van zijn vereniging. Zij zijn verantwoordelijk voor de inhoud van de tekst. Wilt u graag zelf een opiniestuk publiceren, contacteer dan VRT NWS via moderator@vrt.be.

Meest gelezen