De Brussels-Anderlecht Arena anders bekeken - Wim Lagae

Het dossier van het nieuwe stadion op Parking C van de Heizel is een zoveelste illustratie van hoe voetbalmanagers er maar niet in slagen om hun eigen kortetermijnagenda te overstijgen en in sectortermen te denken.
opinie
Opinie

Enkele weken geleden verkoos UEFA Brussel als een van de dertien speelsteden voor het Europese voetbalkampioenschap van 2020. Op 1 december dienen drie consortia van bouwgroepen bij de stad Brussel een tweede dossier in voor de bouw en exploitatie van een nieuw multifunctioneel stadion op Parking C van de Heizel. In januari 2015 zal een jury de winnende bouwgroep selecteren, die een jaar later met de bouw zou moeten beginnen. Het blijft echter kritiek regenen op dit stadionproject. Zowel de ProLeague, als clubvoorzitters Roland Duchâtelet en Bart Verhaeghe hekelen het gebrek aan transparantie, de gangmakerrol van de Koninklijke Belgische Voetbalbond én het megalomane karakter van het nieuwe stadion.

Slechte wil van de clubvoorzitters

Beginnen we met de rol van de voetbalbond. Die zou zich vandaag enkel nog beperken tot die van kleine huurder, die er wel over zal waken dat het stadion UEFA-conform gebouwd wordt. Oorspronkelijk dichtte de KBVB zich een grotere rol toe, ook als minderheidsaandeelhouder in de structuur die de arena zal runnen. Opgejaagd door de terechte aanval van Bart Verhaeghe dat ze concurrentievervalsend werkte én haar kerntaak overschreed, veranderde de KBVB – die na Rio nog andere katten moest geselen – het geweer van schouder. Ook zou het onder druk zijn geweest van Anderlecht en de stad Brussel, die vreesden voor juridische procedures, dat de bond zich terugtrok. Toch is er nog steeds kritiek op de voetbalbond, vanuit de rol die ze zich oorspronkelijk toegedicht had. Getuigt het niet van slechte wil van die clubvoorzitters om mist te blijven spuien op basis van een voorstudie-sneuveldocument van vijftien maanden geleden?

Brussels-Anderlecht Arena

Wellicht heeft de nervositeit vooral te maken met de lowprofile-opstelling van Anderlecht. ‘Nationaal stadion’ of ‘Eurostadion’ zijn immers misleidende namen voor een arena waar de Rode Duivels slechts een zestal wedstrijden per jaar zullen spelen en ook concerten of evenementen zullen georganiseerd worden. ‘Brussels-Anderlecht Arena’ lijkt een betere werknaam, aangezien alles rond hoofdhuurder Anderlecht draait, dat er jaarlijks 35 wedstrijddagen zal afwerken. Ondertussen is het duidelijk dat de stad Brussel dé gangmaker is achter de nieuwe arena. De concurrerende consortia, waar Belgische ontwikkelaars als Ghelamco, Besix en Denys deel van uitmaken, zijn nu aan zet om de arena te rentabiliseren.

Zal Anderlecht, dat aan het onderhandelen is met de consortia, bij de toewijzing van de erfpachtovereenkomst écht uit de kast komen? Wordt dan ook een vertrek uit het Vanden Stockstadion afgekondigd en publiekelijk toegegeven dat de ruim 60 miljoen euro kosten van het extraringproject in het Vanden Stockstadion niet opwegen tegen de baten van 8.000 extra zitjes?

Overheidsrol

Het heet dat het arenaproject volledig gefinancierd zal worden door de privésector. Vraag is of het realistisch is om te blijven schreeuwen dat de overheid geen euro zal inbrengen? Waar de Besix-CEO eerder verklaarde dat de overheid voor 100 miljoen euro zal moeten bijpassen, pleit Paul Gheysen van Ghelamco enkel voor een minimale overheidsrol van facilitering en ontsluiting.

Dit laatste klinkt vreemd tegen de achtergrond van zijn gelijknamige landmark, die er zonder de inbreng en steun van de stad Gent en intercommunales – een kwart van de 80 miljoen euro – nooit gekomen was. Vandaag is Ghelamco een best practice inzake privaat-publieke samenwerking (private inbreng: AA Gent: 25%, Ghelamco 50%). Voetballeiders kijken knarsetandend naar het commerciële voordeel dat AA Gent aan het uitbouwen is in een stedelijke omgeving waarvan het beste nog moet komen. Trouwens, ook in de Brugse stadionplannen is een meer substantiële rol voor de stedelijke overheid weggelegd dan Bart Verhaeghe laat doorschemeren, zoals Sport/Voetbalmagazine vandaag uitspit in een uitgebreid stadiondossier.

Corporatisme

Stedelijke overheidssteun voor stadionrenovatie of -bouw in het kader van buurtonwikkeling mag geen taboe zijn. Maar, onze voetbalondernemingen hebben geen krediet meer om nog aan te kloppen bij hogere overheden voor infrastructurele steun. Onze ProLeague is dan maar de elfde grootste voetbalcompetitie, het genereuze gemiddelde loon (nu 256.000 euro) is de jongste vijf jaar met zestig procent gestegen. De lucratieve transfers in onze doorverkoopcompetitie en het verbeterde televisiecontract springen eruit. Het lijkt paradoxaal, maar deze marktgedreven sector wordt bedolven onder de (in)directe voordelen, in tegenstelling tot andere sociale en entertainmentsectoren. Die voordelen worden schaamteloos verdedigd.

Voelde ook u plaatsvervangende schaamte toen Roland Duchâtelet in "Terzake" (26 september) stelde dat een voetballer slechts tien jaar zou hebben om zijn carrière te valoriseren? Hebben de heren profvoetballers dan een Berufsverbot vanaf de leeftijd van 30 jaar? Ook gaf Duchâtelet de verbouwereerde kijker mee dat het ‘gedaan zou zijn’ met het Belgisch voetbal bij een afbouw van de vele gunstregimes. Viel het u trouwens ook op dat de belangengroep betaald voetbal recent opnieuw scoorde, toen ze als een van de weinige sectoren de federale besparingsronde dribbelden?

Bestemde fondsen dienstenmarketing

Voor de vierde voorzitter in twee jaar van de ProLeague zijn de opdrachten gigantisch. Op de hervorming van de competitieformule en de herverdeling van de tv-rechten na, wordt de ProLeague voortdurend gegijzeld door clubvoorzitters die hun clubagenda nastreven, opgejaagd door de korte termijn van de volgende wedstrijd die gewonnen moet worden. Wanneer worden eindelijk eerst sectorafspraken gemaakt inzake loonplafonds én minimumnormen dienstenmarketing en infrastructuur?

Nieuwbouw en stadionrenovatie kan pas hoger op de agenda staan wanneer de te genereuze loonfiscaliteit wordt afgebouwd ten voordele van infrastructuurvriendelijke fiscaliteit. Heeft de voetbalsector de moed om bijvoorbeeld een deel van recuperatie van bedrijfsvoorheffing te laten wegzetten in zogeheten ‘bestemde fondsen dienstenmarketing’? Pas dan kunnen nieuwe stappen gezet worden in een meer klantvriendelijke behandeling van de voetbalfan.

(Dr. Wim Lagae is sportmarketeer aan de KU Leuven (Campus Antwerpen en Faculteit Bewegings- en Revalidatiewetenschappen) en gastdocent UGent.)

VRT NWS wil op vrtnws.be een bijdrage leveren aan het maatschappelijk debat over actuele thema’s. Omdat we het belangrijk vinden om verschillende stemmen en meningen te horen publiceren we regelmatig opinieteksten. Elke auteur schrijft in eigen naam of in die van zijn vereniging. Zij zijn verantwoordelijk voor de inhoud van de tekst. Wilt u graag zelf een opiniestuk publiceren, contacteer dan VRT NWS via moderator@vrt.be.

Meest gelezen