Wat met de kinderopvang? - Bieke Verlinden

Sinds 1 april is het nieuwe decreet over de kinderopvang voor babyā€™s en peuters in werking getreden. Je zou kunnen denken dat deze nieuwe regelgeving inspeelt op het dagelijks geploeter van een hedendaags gezin. Geploeter om arbeid en gezin beter op mekaar afgestemd te krijgen in combinatie met een steeds flexibel wordende arbeidsmarkt. Maar niets is minder waar. Er zijn immers heel wat regeltjes ingeslopen die misschien wel tekenend zijn voor nieuwe tendensen in het Vlaamse beleid. Tendensen die vertrekken vanuit wantrouwen en zelfs geen voeling meer hebben met de realiteit..
opinie
Opinie

De nieuwe subsidiĆ«ringsregels voor kinderopvang, evenals de stelregel ā€˜opvang reserveren is opvang betalenā€™ hebben verregaande perverse consequenties. Gedaan met deeltijdse opvang, leve de ā€˜nine to fiveā€™-mentaliteit.

Nieuwe financiering geeft rare kronkels

De initiƫle doelstelling om de subsidies over de voorzieningen heen te herzien en bij te spijkeren is absoluut nobel. De verschillen tussen de erkende sector en de zelfstandige inkomensgerelateerde sector (IKG) moeten immers weggewerkt worden om meer harmonie en transparantie in het versnipperde landschap te krijgen. Het nieuwe decreet voorziet een groeipad om tegen 2018 alle voorzieningen op een zelfde wijze te financieren.

In de toekomst zal een opvangvoorziening louter op basis van ā€˜geleverde prestatiesā€™ financiering kunnen ontvangen. Vertaald naar de kinderopvangrealiteit komt deze beleidskeuze neer op: de fysieke aanwezigheid van een kind in de opvang. Die aanwezigheid is echter niet steeds stabiel. De instabiliteit heeft heus niet steeds met misbruik te maken, maar met het gegeven dat een jong kind vaak en gemakkelijk ziek is. Zeker als het naar de opvang gaat.

Gevolg kan zijn dat je als voorziening bijna gaat smeken dat het zieke kind toch naar de opvang moet komen om zo je aanwezigheidsquorum te halen. Dit komt de kwaliteit van de opvang niet meteen ten goede.
Bij uitbreiding is iedere vorm van deeltijdse opvang (in welke vorm dan ook) niet rendabel voor een voorziening.

Een voorbeeld: Als ouder heb je, omwille van je deeltijdse tewerkstelling, nood aan opvang in de voormiddag. Om de voorziening rendabel te houden ben je als ondernemer genoodzaakt om op zoek te gaan naar een andere ouder die elke namiddag een opvangnood heeft. Want alleen zo kan je tot een optimale bezetting komen en alleen zo kan je de nodige subsidies binnenhalen.

Gaat je kind 1 dag per week naar de grootouders, dan zal de voorziening op zoek moeten gaan naar een kind dat louter 1 dag in de week wil komen. De realiteit leert ons dat er nauwelijks kinderen zijn die louter 1 dag per week naar de opvang komen. En dat zowat het gros van alle ouders (omwille van diverse redenen) hun kind liefst 4/5de naar de opvang willen sturen.

De eisen van de flexibele arbeidsmarkt

Het nieuwe decreet staat haaks op de realiteit. Onze arbeidsmarkt eist immers steeds meer flexibiliteit van de werknemers. De verschillende arbeidstijden/uren en noden van alle verschillende werknemers passen niet als een duidelijk puzzeltje in mekaar. Daar waar er dus meer nood is aan opvang die tegemoet komt aan die flexibiliteit, stimuleert het nieuwe decreet de opvangvoorziening om in de toekomst enkel ouders verder te helpen met een duidelijke voltijdse opvangvraag. Want alleen dan kan de voorziening zeker zijn van zijn centen en dat ontslaat de voorziening ook meteen van bijkomend (administratief) puzzelwerk.

In deze context kan je je vragen stellen bij een activerend tewerkstellingsbeleid. Ook specifieke beroepen en arbeidsvormen komen onder druk te staan. In het bijzonder ploegenarbeid, deeltijdse tewerkstellingen en het onderwijzend personeel krijgen het knap moeilijk.

Reserveren is betalen

Het nieuwe principe van het decreet - ouders laten betalen voor door hen gereserveerde opvangdagen - is zeker begrijpbaar. We kunnen niet genoeg duidelijke afspraken met ouders maken. Opvang organiseren kost immers geld, ongeacht de aanwezigheid van een kind. De lonen van het personeel zullen altijd moeten betaald worden, ongeacht of er 8 of 20 kinderen aanwezig zijn. Zomaar afwezig blijven of niet opdagen heeft (vooral financiƫle) gevolgen. Als je niet correct kan rekenen op een minimum aan inkomsten is het heel moeilijk om een opvangvoorziening rendabel te houden.

Wie betaalt de afwezigheden?

Aangezien de nieuwe financieringsbasis ā€˜de fysieke aanwezigheid van het kind in de opvangā€™ is, komt de vraag wie de afwezigheid van het kind betaalt op de voorgrond. Het nieuwe decreet probeert hier het gulden-middenweg-principe te hanteren. Uiteraard resulteert dit in een ā€˜noch-vis-noch-vlees- beleidā€™. Het rondje vingerwijzen kan weer beginnen, want iemand moet de factuur betalen.

Boetes betalen?

Een doorgedreven ā€˜opvang reserveren is opvang betalenā€™- beleid, leidt ertoe dat voor heel wat ouders de afwezigheid van hun kind duurder zal zijn dan hun aanwezigheid. Opvangvoorzieningen zullen elke euro subsidie moeten verantwoorden met de fysieke aanwezigheid van kinderen. Slechts voor enkele dagen biedt de Vlaamse overheid soelaas, maar daarna is het onherroepelijk gedaan.

Dit fameuze systeem werd uitgewerkt onder de vorm van ā€˜respijtdagenā€™. Wanneer een kind voltijds naar de opvang komt krijgt het 18 respijtdagen. Halftijds krijgt het 9 respijtdagen. Voor deze respijtdagen hoeven de ouders de afwezigheid niet te rechtvaardigen. De reden voor die afwezigheid kan dus erg uiteenlopend zijn: een snipper- of verlofdag maar evengoed ziekte van het kind. Eenmaal de respijtdagen zijn opgebruikt wordt de integrale factuur naar de ouder doorgeschoven. En mag de voorziening maximaal het maximum dagtarief aanrekenen. In een uiterste, maar niet ondenkbare, situatie kan het gebeuren dat je voor de aanwezigheid van je kind ā‚¬ 1,56 betaalt en voor de afwezigheid ā‚¬27,71. Logisch toch?

Dat het logisch is dat, naar analogie in de zelfstandige sector, dagprijzen ongeacht de aan-of afwezigheid worden doorgerekend, daar valt iets voor te zeggen. Dat dat niet steeds logisch en oneerlijk aanvoelt voor de ouders is evenzeer begrijpelijk. We moeten uiteraard beseffen dat gereserveerde opvang geld kost. Maar moet de afwezigheid van een kind voor de individuele ouder daarom duurder worden gemaakt? Moet de rendabiliteit van de opvangsector afgewenteld worden op de individuele ouder?

Wie is de dupe?

Je kan je de vraag stellen of het onderwijzend personeel zich niet geviseerd voelt. Als we de vakantieperiodes uit het onderwijs even optellen (herfst-, kerst-, krokus-, paas- en zomervakantie) komen we al snel aan bijna 70 dagen (tegenover maximaal 18 respijtdagen). Het verlof wordt vaak uitgespeeld als troef voor ouders met kinderen. Want het is toch fijn om samen met je kind de schoolvakanties door te brengen? Beste leerkracht, Ć©Ć©n vakantiemaand opvang zal je in de toekomst standaard ā‚¬ 554,20 kosten. Twee maanden vakantie kosten je standaard ā‚¬1108,4. Ze beloven, deze zomer, alvast mooi weer.

Met het mes op de keel

In een breder maatschappelijk perspectief kun je je afvragen of dit een voorbeeld is van de nieuwe beleidstendensen die op ons afkomen.

Ouders kunnen weinig kanten op. Zeker zolang er een tekort aan opvangplaatsen is, zijn ze al heel blij wanneer ze Ć¼berhaupt een plaatsje gevonden hebben. Voor dat ultieme plaatsje wordt ā€˜gevochtenā€™. Dus ouders zijn vooral niet kritisch over wat hen wordt opgelegd. De opvangvoorziening valt niets te verwijten: die roeit met de riemen die ze heeft. Het is dit of een faillissement. En daar schiet niemand mee op.

Met het mes op de keel worden deze maatregelen doorgevoerd. En niemand reageert. Dit decreet staat voor mij alvast symbool voor een steeds hardere, intolerante en wantrouwige samenleving.
Met deze aanklacht wil ik inspiratie bieden aan de volgende regering. Opvang is een recht van elk kind - zo staat het in het decreet ingeschreven. Maar dit recht kan pas effectief gerealiseerd worden als ook de basisvoorwaarden voor voorzieningen en de rechten van ouders gerespecteerd worden.

(Bieke Verlinden is SP.A-schepen voor sociale zaken in Leuven.)
Ā 

VRT NWS wil op vrtnws.be een bijdrage leveren aan het maatschappelijk debat over actuele themaā€™s. Omdat we het belangrijk vinden om verschillende stemmen en meningen te horen publiceren we regelmatig opinieteksten. Elke auteur schrijft in eigen naam of in die van zijn vereniging. Zij zijn verantwoordelijk voor de inhoud van de tekst. Wilt u graag zelf een opiniestuk publiceren, contacteer dan VRT NWS via moderator@vrt.be.

Meest gelezen