Bart en Filip slapen samen - Van Dievel Consulting
Geweldige deugnietogen
Dat de bewaking en bescherming van onze vooraanstaande landgenoten met vakantie een zware last is voor onze politiediensten, bleek al toen ik probleemloos Hotel-Restaurant Distelboden, gelegen aan de oever van het prachtige bergmeer, kon betreden. Want daar, zo had de jongste koningin mij met een huilstem uitgelegd, bracht de familie haar krokusvakantie door. In de lounge lagen drie lijfwachten met hun bivakmuts scheef op het hoofd te slapen, leunend op hun schietgeweer. Achter de rug van een van de schone slapers zag ik een jongen van een jaar of zeven, met geweldige deugnietogen, een broodzak opblazen. O nee! dacht ik, maar het was al te laat. Alreeds haalde de deugniet uit met zijn hand en scheurde de papieren zak met een doffe maar daarom niet minder luide klap uit elkaar. Wijl Ć©Ć©n agent schoten loste in het plafond en de kroonluchter naar beneden viel, zocht een tweede dekking achter de makkelijke zetels en riep de derde dat hij niet ā repeat: niet ā Charlie was. De deugniet van de broodzak bleek niet alleen te hebben gehandeld. Met nog 3 kornuitjes in zijn zog, broer en zussen zo te zien, maakte hij zich snel als een muis uit de voeten, richting de hotelbar. Waar heb ik die koters nog gezien? vroeg ik mij af, tot de kleine onverlaten ter hoogte van de liften in de armen van hun klaarblijkelijke vader liepen: Bart De Weverā¦
Ochgottekestoch
āU hier, heer De Weverā¦ā, stotterde ik.
āVan Dievel, geraak ik dan nooit van u verlost?!ā antwoordde de N-VA-voorzitter, hartelijk als altijd, āeen week rust, is dat echt te veel gevraagd?ā
āIk wist niet dat u hier verbleef,ā bracht ik met moeite uit, āik ben door de koningin naar hier gesommeerd.ā
Ai, te laat besefte ik dat ik mijn mond voorbij had gepraat, dat ik de kroon had ontbloot. Bij wijze van spreken, natuurlijk.
āOchgot ochgot ochgottekes toch,ā smaalde de N-VA-voorzitter, āmoet gij de traantjes van het sukkeltje komen drogen, Van Dievel?ā
Ik begreep er helemaal niets meer van. Tot ik terzijde werd genomen door de bevelvoerder van de aanwezige lijfwachten.
āMijnheer Van Dievel,ā sprak de goede man ā voor de gelegenheid getooid met een feestneus, kwestie van onherkenbaar te blijven ā ādat is hier werkelijk niet te doen.ā Het huilen stond hem nader dan het lachen, zoveel was duidelijk.
āIk weet niet wie de constructie bedacht heeft,ā vatte de commandant aan, āmaar die mens was niet goed bij zijn zinnen. Om te besparen moeten mijn mannen en ik dus zowĆ©l de koninklijke familie als het gezin De Wever beschermen tegen terreur. En omdat wij maar met tien lijfwachten zijn voor vier volwassenen en acht kinders, hebben wij ons verplicht gezien de volwassenen samen in Ć©Ć©n hotelkamer onder te brengen en de kinderen idem dito in een andere.ā
Mijn mond viel open.
āDus de koningin en de koningin en meneer en mevrouw De Wever in Ć©Ć©n kamer?ā
āIn twee bedden weliswaar, maar ze staan wel dicht bijeen.ā
āEn dat marcheert niet,ā zei ik om iets te zeggen.
āHoe raadt u het,ā antwoordde de bevelhebber niet zonder ironie.
āEn uw manschappen zijn dan ook nog eens aanwezig in die kamers?ā
Ik hoopte innig dat hij neen zou zeggen. Maar hij knikte gelaten van ja.
āZe slapen op de mat.ā
Ik poogde mij het tafereel voor de geest te halen.
āDe kinderen, dat gaat nog, die amuseren zich wel met elkander, ā vervolgde de opperpakkeman, āmaar tussen de koning en de koningin en meneer De Wever en zijn gemalin wil het absoluut niet boteren.ā
A moeder!
āPssst, mijnheer Van Dievel!ā poogde de jongste koningin op luide fluistertoon mijn aandacht te vangen.
Zij stond in een bevallig skipak aan de entree van hotel-restaurant Distelboden. Rondom haar was haar kroost geschaard, ook al helemaal klaar voor de skipiste. Twee lijfwachten op skiās en met een raketlanceerder op de rug gebonden vervolledigden het tafereel. De vorst zelf lag met migraine te bed.
āOnze kinderen zijn helemaal aan het verwilderen, mijnheer Van Dievel. En dat is allemaal de schuld van die kleineā¦ (het woord in kwestie is helaas niet voor publicatie vatbaar) van De Wever. Weet u wat prins GabriĆ«l gisteren zei toen ik hem vroeg om zijn neus deftig te snuiten? āA moeder!ā, ja dat zei hij, mijnheer Van Dievel. En hij spuwde eens ferm op de grond, stel u voor. En prinses Elisabeth oefent zich nu in petomanie* in plaats van haar balletpassen in te studeren. En de twee kleinsten zingen de hele tijd van die Vlaamse liedjes.ā
Waarop Emmanuel en ElĆ©onore bij wijze van illustratie uit volle borst āTzĆØn zotten die waarkenā aanhieven, het succeslied van de Vlaamse toondichter Juul Kabas.
De jongste koningin barstte in snikken uit.
Ik begreep haar.
Ik wilde mijn arm bij wijze van troost op de koninklijke schouder leggen, maar de ene lijfwacht trok waarschuwend zijn wenkbrauwen op en de andere tastte alreeds naar zijn raketlanceerder.
āIk zal zien wat ik kan doen, majesteit,ā zei ik, āmaar ik kan niets beloven.ā
Goede manieren
Een uur later zat ik met het echtpaar De Wever bij een cola light in de bar. Hun kroost hield zich inmiddels onledig met het samenbinden van de veters van bejaarde hotelgasten, het leegdrinken van kletskes sterke drank, het imiteren van Tarzan en Jane aan de luster en het aanleren van Antwerpse krachttermen aan nietsvermoedende Italiaanse obers.
āWij zitten daar allemaal niet zo mee in, Van Dievel,ā sprak De Wever mede namens zijn echtgenote. āWij houden wel graag het licht aan in de slaapkamer en Flip en Mathilleke willen alles in het donker doen. Het is natuurlijk wel zo dat wij dezelfde WC moeten gebruiken en dat er altijd een lijfwacht meegaat. Ik heb hier niet voor gekozen, ik onderga dit hĆ©. Het is natuurlijk wel zo dat ik een beetje snurk, afijn, dat zegt mijn madam toch. Maar Flip ligt de hele nacht met zijn tanden te knarsen en Mathilleke jankt gelijk een jonge hond die droomt van een blik Chappi.ā
Mevrouw De Wever knikte instemmend.
āEerlijk is eerlijk: ons kadeeĆ«n leren veel bij van de prinskes,ā vulde ze aan, āons Katrien maakte gisteren een reverence, stel u voor, en onze Rik spreekt al een mondje Frans. Soixante-neuf en zo. En de kleinsten kunnen al de BrabanƧonne zingen.ā
āHou dat voor u, Van Dievel,ā waarschuwde de N-VA-kopman mij.
Artikel 35
Des avonds had ik reeds een oplossing bedacht.
āDe koning, meneer De Wever, de prinsjes en de jongens van De Wever slapen in Ć©Ć©n kamer,ā stelde ik bij het avondeten voor, ā in de andere kamer leggen we de jongste koningin, mevrouw De Wever, de prinsesjes en de meisjes De Wever samen. Ook de lijfwachten worden per sekse over de beide kamers verdeeld. Dat is consensusfederalisme in de praktijk. Wie iets wil ondernemen, - en ik bleef uiteraard zo vaag mogelijk over de betekenis van dat woord ā is met lijfwacht welkom op mijn kamer, de reflectiekamer zogezeid. Waarmee we artikel 35 van de grondwet toepassen. Iedereen akkoord?ā
De jonge koning tikte met zijn wijsvinger tegen zijn voorhoofd.
'Zijde gij zot of wa?'
De jongste koningin rolde met haar ogen.
'Hedde gaai gezope, soems?'
Haar vinger priemde naar mijn plexus dinges.
Bart De Wever hield zijn hoofd wat schuin en bloosde als een Saksen-Koburger.
Mevrouw De Wever kreet 'il est incroyable, ce type!' en maakte aanstalten om in onmacht te vallen.
De kinderen probeerden elkaar te overtreffen in het veesten en boeren laten, neuskeutels wegschieten, met hun mond vol praten, met hun handen eten, en nog zo van die dingen die ze van elkaar geleerd hadden.
En terwijl de lijfwachten van de twee families de laatste avond en nacht van de krokusvakantie op cafƩ doorbrachten, lag ik op de mat tussen de twee echtelijke sponden naar allerlei geluiden te luisteren.
*petomanie: muziek uit de onderkant
(De auteur is senior writer bij VRT nieuws en schrijver.)