Love, peace & hangbuikzwijnen - VDC

'Ge hebt uw best gedaan, patron,' sprak onze trainee Dinska Bronska op troostende toon wijl zij mij liefdevol in de vetrol om mijn middel kneep, 'you win some, you lose some.' Buiten in de tuin zat mijn junior partner en vriend Brabançonne de hangbuikzwijnen van Ben Weyts achterna, die mijn zo gekoesterde en gesoigneerde gazon in een modderpoel hadden herschapen. Weyts zelf was zo hoog als hij kon in een inheemse eik geklommen en vuurde van daaruit zijn Laurette en Joëlle aan. Bart De Wever en Alexander De Croo rolden vechtend door de braamstruiken, wijl Wouter Beke onder de treurwilg hete tranen weende omdat Liesbeth Homans in het weke vlees van zijn bovenarmpje had gepitst. Ik kon niet anders dan toegeven dat VDC's Grote Verzoendag op een compleet fiasco was geëindigd.

Fatsoen bijbrengen

Rewind.

Het waren mijn collega’s uit de Wetstraat die voor een interventie van Van Dievel Consulting waren komen pleiten. Om redenen van discretie zal ik hun woordvoerder “Johny” noemen.
‘Wij durven geen verkiezingsdebatten meer te modereren,’ vertrouwde deze Johny mij toe, ‘bang als wij zijn dat wij zelf in de klappen zullen delen, hetgeen al meermaals is voorgevallen. ‘
‘Overdrijft ge nu niet, collega’s?’ vroeg ik op luchtige toon.
‘Is dat een overdrijving of is dat een blauw oog?’ toonde een zijner collega’s (die we “Bart” zullen dopen) zijn opgezwollen, veelkleurige oog. Een andere (“Marc”) toonde zijn gebroken bril en zijn kapotte hoorapparaat. Een derde (“Goedele”) toonde een kale plek in haar blonde kapsel, daar waar een partijvoorzitter aan haarke pluk had gedaan, een vierde (“Ivan”) stroopte zijn broekspijpen op en wees op de bijtwonden in zijn kuiten. Allemaal collateral damage.

‘Gij die allemansvriend zijt, kameraad Lowie,’ pikte “Johny” de draad weer op, ‘kunt gij de kemphanen niet te uwent samenbrengen en ze wat fatsoen bijbrengen? Dat is toch niet te doen gelijk die elkander wantrouwen, beschimpen, bespuwen en fysiek bevechten. Hoe gaan die ooit samen een regering kunnen vormen? Ge kunt de democratie voor een keer een dienst bewijzen.’
Dat laatste kwam er nogal schamper uit maar ik beloofde toch mijn best te doen.

Pas na dreigementen

‘Ik heb geen tijd voor flauwiteiten, Van Dievel!’ was het standaardantwoord dat ik zowat overal te horen kreeg toen ik de partijhoofdkwartieren afbelde met mijn uitnodiging voor een Grote Verzoendag in mijn modeste villa in Kalmthout. Waarna meestal het in haast onverstaanbaar potjesengels uitgesproken cliché volgde: If joe kent stent de iet, joe stee out of de kitsjen.

Het was pas toen ik dreigde met de schrapping van alle nog geplande tv-optredens op de VRT, dat de aangesprokenen schoorvoetend toezegden de Grote Verzoendag te zullen bijwonen. ‘Maar ik geloof er niet in,’ maakte de ene voorbehoud. ‘De anderen zijn begonnen, niet ik!’ waarschuwde de andere. ‘Ik zie het probleem niet,’ sprak dan weer Johan Vande Lanotte, ‘maar ik wil graag komen. Hebt gij die pronte dame uit Moldavië nog altijd in uw staf?’
‘Vrienden,’ sprak ik mijn naaste medewerkers Dinska Bronska en Brabançonne toe, ‘we gaan als volgt te werk...'

IJzige atmosfeer

'Met de liberalen in de Vlaamse regering hadden we de finale van het songfestival gehaald, daar ben ik zeker van.' sprak Alexander De Croo tot niemand in het bijzonder.
Hij keek ook niet naar de andere aanwezigen, maar bestudeerde het motief van het behangpapier in de immer knusse bibliotheek van onze modeste villa.
'Ge moet toch al goe zot zijn om Vlaanderen te laten vertegenwoordigen door een dikke Waal met een piepstem,' sprak Bart De Wever in het luchtledige, ‘ik ga mijn tong daar niet voor draaien.’
Ook hij stond in een hoek van de bibliotheek en veinsde belangstelling voor de grote stapel onverkochte bestsellers van mijn hand die door de uitgever met een kiepwagen aan de poort waren gelost omdat hij er geen blijf meer mee wist.
‘Ge ziet wat er komt van orale seks,’ poneerde Wouter Beke wijl hij met zijn blik een spin volgde die in haar web een bromvlieg had gevangen en haar slachtoffer kernachtig de krachtlijnen van het N-VA-programma uiteenzette.
‘Liever een dikke Waal met een piepstem dan een vrouw met een baard die Liesbeth noemt,’ sprak Bruno Tobback tot zijn tablet.
‘Liever een hardwerkende vrouw met een baard dan een mislukte Pavarotti die nog bij zijn moeke woont,’ beet Liesbeth Homans terug.
‘Wordt het geen tijd dat de Vlaamse artiesten die wel degelijk passen op het songfestival en wél ervaring en talent hebben, eindelijk eens meedoen?’ placeerde Wouter Van Besien, verzoenend als immer, de eerste verstandige woorden van de dag. Over het Eurovisiesongfestival toch.

Nu het ijs gebroken is

‘Oké,’ sprak ik op geforceerd opgewekte toon, ‘nu het ijs gebroken is gaan we over naar de volgende fase van de Grote Verzoendag. Onze trainee Dinska B. en mijn junior partner en jonge vriend Brabançonne D. zullen u nader tot uw beste vijand brengen. Dinska, aan jou de eer,’ moedigde ik haar aan.
Zij nam Bart De Wever heel voorzichtig bij de arm (smetvrees!) en introduceerde hem bij Alexander De Croo.
‘Ik heb zijn gsm-nummer niet meer,’ zei De Croo met zijn blik op zijn schoenpunten gericht.
‘Ik moet die man niet,’ sprak De Wever verzoenend.
‘Ik vertrouw De Wever niet meer,’ mengde Wouter Beke zich ongenood en ongewenst in de toenaderingspoging.
‘Dat vind ik maar een heel klein beetje spijtig,’ riposteerde De Wever.
‘Gij zijt wel begonnen met verzuurde praat,’ zei Beke.
‘En Miet Smet dan, ‘ sneerde De Wever, ‘die noemt mij een splijtzwam.’
‘Ge lijkt ook wel op een splijtzwam, met uw haar zo achteruit gekamd,’ ginnegapte De Croo.
Toen viel daar de eerste kaakslag.

Inmiddels, ter linkerzijde

Ondertussen poogde Brabançonne ter linkerzijde verzoening te bewerkstelligen, met al even weinig succes.
‘Als links verdeeld is, kust rechts zijn vieze pollekes, ‘ citeerde Bruno Tobback quasi kwansuis zonder bronvermelding zijn partijgenote Caroline Gennez. En zonder Wouter Van Besien in de ogen te kijken.
‘Beste Bruno,’ antwoordde Van Besien, ‘we laten uw uitnodiging voor een moddergevecht toch liever liggen.’
Maar even later raakten die 2 toch slaags. Eerst in de keuken, met pollepels en staafmixers, en na een kordate ingreep van Dinska Bronska, in de tuin, naast onze bijenkorven.

Intussen speelde zich in nog een andere hoek van de bibliotheek een merkwaardig tafereel af: daar stond Ben Weyts de sociaaldemocratische keizer van de kust enthousiast uit te schelden voor al wat lelijk was, maar al die schimpscheuten en verdachtmakingen liepen van een glimlachende Vande Lanotte af als water van een eend.
‘Godverdomme,’ gooide Ben Weyts hees geschreeuwd de handdoek in de ring, ‘en dan zeggen ze van Reynders dat hij van teflon gemaakt is.’

Hij had zijn criminele hangbuikzwijnen nooit naar binnen mogen fluiten. Weyts dus.
Het was toen Joëlle en Laurette ons kostbare antieke meubilair omver liepen dat de zaken echt uit de hand liepen. Met het bekende gevolg.

Is het gelukt?

‘Is het gelukt, kameraad Lowie?’ wilde de Wetstraatcollega die we om redenen van discretie nog steeds “Johny” noemen ’s avonds aan de telefoon, ‘kunnen wij de komende veertien dagen politieke debatten modereren zonder voor lichamelijk letsel te moeten vrezen?’
De politie van Kalmthout had toen net alle deelnemers aan de Grote Verzoendag – Laurette en Joëlle incluis in de lokale dievenwagen gepropt.
Alleen Weyts liet zich niet vangen, daar op de hoogste tak van de inheemse eik.
Maar naar beneden durfde hij ook niet meer.
 

(De auteur is journalist bij VRT Nieuws en schrijver.)

Meest gelezen