Operatie Donderslag - Van Dievel Consulting

Ik had het kunnen weten. Succes wekt altijd afgunst en nijd op. En dus stond er op aanstichten van lieden die mij niet gunstig gezind zijn een kanjer van een flitspaal opgesteld in de weldra lommerrijke dreef die naar onze modeste villa in Kalmthout leidt. Het eerste slachtoffer van deze arglist was ikzelf, toen ik in pyjama en kamerjas naar het eind van de dreef slofte om de kranten uit de brievenbus te gaan halen (de postbode is bang voor Brabançonne) en daarbij een snelheid van 3,9 km/u bleek te hebben gehaald, daar waar – volgens een gloednieuw, in stevig beton gegoten verkeersbord – de maximumsnelheid op 3,5 kilometer per uur was vastgelegd.

Burggraaf van Bezemheide

Daarvan hadden de werklozen en leefloners die Liesbeth Homans me uit Antwerpen had toegestuurd geen last gehad, toen ze zich kwamen aanmelden voor gemeenschapsdienst in de tuin van Van Dievel Consulting. Allen droegen zij een knalgele werkkiel met aan de voorzijde in zwarte letters de opdruk “Dopper” dan wel “Klaploper” en op de achterzijde “Voor wat, hoort wat!”.

Vanachter het raam van onze knusse bibliotheek keek Bart De Wever goedkeurend toe. Ik had de onbetwiste kopman van de N-VA zelf aan de poort moeten gaan ophalen. Sinds Dinska Bronska en Brabançonne door koning Filip in de adelstand zijn verheven, heb ik er geen zeggen meer aan. Onze ravissante trainee draagt nu de titel Gravin van Achterbroek en mijn vriend (nu ja) en junior partner mag zich Vicomte ofte Burggraaf van Bezemheide noemen.

‘Schaamt ge u niet om zo met een reliek uit een duister verleden te pronken?’ had ik verontwaardigd gevraagd, vooral – ik geef het niet graag toe – omdat de koning mij carrément over het hoofd had gezien bij het uitdelen van adellijke titels, en dat in weerwil van mijn enorme verdiensten voor de monarchie. Ondank is des werelds loon. En als dat dan nog de enige van mijn zorgen was.
 

Paul Jambers

‘Loop eens niet in de weg, sukkel!’ De ongeschoren en modieus-haveloos geklede kerel die deze woorden vergezeld liet gaan van een fikse por in mijn ribben, waardoor ik welhaast in de porseleinkast viel, was de klankman van de cameraploeg die in dienst van Paul Jambers die, op zijn beurt in opdracht van VTM, de campagne van de N-VA-kopman in beeld brengt.

Gezien mijn televisioneel verleden ben ik enigszins vertrouwd met het verschijnsel. Zelf heb ik meermaals opdringerige lieden een pijnlijke trap tegen de schenen verkocht om ze uit beeld te houden, vooral tijdens zogenoemde live-verslaggeving in het journaal/nieuws. Maar ik bevond mij hier wel in mijn eigen modeste villa, ik was geen dorpsidioot die naar zijn kameraden wilde zwaaien, en olijk “stemt voor de goei!” wilde roepen, en dus zocht ik verhaal bij de Paul Jambers hemzelve, die als vanouds met de armen gekruist in een hoekje gadesloeg hoe zijn cameraploeg geen beweging, hoe miniem ook, geen oogopslag, geen keelgeluid, geen frons, geen oneliner of Latijnse spreuk van Bart De Wever miste. Tussen haakjes: Jambers ziet er bijna even uitgemergeld uit als De Wever, sinds hij moet eten wat de pot van Pascale Naessens schaft, maar dit geheel terzijde.

‘Ach Lowie,’ wimpelde Jambers mijn verbale protest af, ‘ik kom toch ook niet in beeld. Vroeger, ja, vroeger wilde ik wel eens een kort verschijning maken in de kwaliteitsprogramma’s die mijn naam droegen. Maar ik hoef niet meer zo nodig.’

Waarop hij mij op zijn beurt opzij duwde (zij het iets minder ruw dan zijn trawant), tussen De Wever en de cameralens plaats nam en op indringende wijze deze woorden fluisterde: “Bart De Wever, wie is hij, wat drijft hem? Alleen op VTM!” Want dat had VTM inderdaad gedaan gekregen: alleen Jambers mocht zich in het zog van de N-VA-leider nestelen, en hem overal volgen, tot in het kleinste kamertje toe, want daar worden soms beslissende beslissingen genomen, als u mij deze goedkope onomatopee (or whatever) wil vergeven.

Vrede door Vooruitgang

‘Zeg Jambers,’ onderbrak De Wever zijn volgeling op zijn welbekende cassante toon, ‘wilt ge Van Dievel gerust laten. Wij betalen die mens nog geen klein beetje om te werken voor ons.’
‘Gij?!’ Jambers wees ongelovig met een priemende onbeleefde vinger naar mijn wezen, ‘werkt gij als rooie hond voor de N-VA?!’
Ik kon Jambers moeilijk het verwijt retourneren, want een rooie hond was hij nooit geweest. Ik volstond dus met een kregelig en zwak ‘de stoof moet branden’. Bart De Wever keek geamuseerd toe.

‘Kunnen we ter zake komen?’ vroeg ik slecht gehumeurd, ‘en moeten die gasten er echt bijzijn. Dat gaat hier wel over campagnegeheimen?’
Bleek dat Jambers en zijn volk een eed van geheimhouding hadden afgelegd, met de hand op het kookboek “Puur genieten, en toch gezond en slank” en dat was voor de N-VA voldoende.
‘Bon,’ zei ik geïrriteerd tegen de cameraman die bijna op mijn rug klom om De Wever beter in beeld te krijgen, ‘ u hebt over televisiebelangstelling geen klagen, zal ik maar zeggen, ik heb niet al te veel moeite moeten doen om u in elke programma van VRT Nieuws een keer of vier, vijf – met permissie -op te doen draven. Maar…’
‘Overdaad schaadt,’ vulde De Wever aan, ‘de mensen gaan mij beu worden.’
‘Zeg dat nog eens, Bartje,’ onderbrak de klankman op familiaire toon ons zakelijke gesprek, ‘het staat er niet goed op.’
‘Juist,’ negeerde ik dit heerschap, ‘te veel ten gehore gebracht dreigt er sleet te komen op uw boodschap van “Vrede door Vooruitgang”.’
‘Verandering voor vooruitgang,’ corrigeerde De Wever mij.
‘Het is al eender!’ wilde ik geërgerd uitroepen, maar ik kon mij nog net inhouden.

Operation Thunderclap

‘Juist,’ viel ik in herhaling, en daarom moet u voor de laatste dag van de verkiezingscampagne, zijnde zaterdag de 24ste, met een klapper van formaat naar buiten komen, waarover iedereen nu al spreekt en wat uw electorale aanhang naar mijn bescheiden mening nog zal verdubbelen.’
‘Verdubbelen?!’ De Wever wees met zijn wijsvinger naar zijn voorhoofd, ‘ maar dan hebben we een twee derde meerderheid!’
‘Iets op tegen?’ vroeg ik, voor de vorm, dacht ik.

‘Maar De Wever werd lijkbleek en begon overvloedig te transpireren en te hijgen. De cameraman duwde zijn lens bijna in de neusgaten van de N-VA-kopman, de klankman - die qua history making niet achter wilde blijven - duwde zijn “perche” echt letterlijk tussen de voorste snijtanden van De Wever.
‘Maar dan moeten wij helemaal alleen regeringsverantwoordelijkheid nemen,’ sprak De Wever schor, ‘dan moeten wij ons programma helemaal uitvoeren.’
‘Bent u niet blij, heer De Wever? ‘vroeg ik, nu wat minder voor de vorm.

Mijn cliënt vermande zich, zij het niet zonder moeite. Het leek mij toe dat ook hij de cameraploeg nu liever kwijt dan rijk was.
‘Ga verder, Van Dievel,’ kon hij met moeite uitbrengen.
‘Ik had het dus over een klapper van formaat,’ hernam ik de draad van mijn betoog, ‘die u op rozen zal zetten.’
‘Dat klinkt al wat beter,’ herwon De Wever zijn gewone aplomb, ‘en hoe wilt ge dat doen?’
‘Op 24 mei om 9 uur in de ochtend, heer De Wever, zullen wij Vlaanderen bombarderen via honderdduizenden tweets en posts op Facebook en zo de laatste twijfelaar over de streep trekken. We noemen dat operatie Thunderclap, of in het schoon Vlaams Donderslag, zo u wil.’

Als een tevreden man ging Bart De Wever heen, met in zijn zog nog steeds Jambers en zijn kornuiten.
‘Zwaai eens vriendelijk naar die doppers in de hof,’ instrueerde Jambers het voorwerp van zijn werkzaamheden.
Zwaaien lukte nog net.

Maar ook mij verging het lachen toen ik zag waarmee de door Liesbeth Homans gestuurde klaplopers bezig waren: in plaats van het bestrijden van mollen en mosvorming, hadden zij een tuinpad aangelegd met een soort gedenkplaten op klein formaat (16 op 11 centimeter) , een geschenk – zo las ik tot mijn grote verwondering – van minister van Defensie Pieter De Crem. Die overschotten van het leger komen tegenwoordig toch heel snel in de stock américain terecht!

 (Louis van Dievel is journalist bij VRT Nieuws en schrijver.)
 

Meest gelezen