Over Rode en Zwarte Duivels - VDC

'Patron!' kwam Brabançonne mij roepen, 'komt ge nog? Iedereen is er al hoor.' 'Nog vijf minuten, Brabke,' antwoordde ik, terwijl ik de gieter nog eens vulde aan de kraan en de laatste rij wietplanten van mijn modeste plantage een extra rantsoen met water aangelengde epo toediende. Ik trok mijn overall en mijn laarzen uit, waste mijn handen met groene zeep, en begaf mij op kousenvoeten naar de bibliotheek van mijn modeste villa, alwaar mijn vriend en jongste medewerker, dobermann Brabançonne, pogingen deed om het gezelschap N-VA'ers dat zich daar verzameld had, te entertainen in afwachting van mijn komst.

Een kwellend probleem

'Van Dievel', had titulair N-VAvoorzitter Bart mij op zijn bekende aimabele wijze via de telefoon gecommandeerd, 'we willen uw advies over een probleem dat ons kwelt.'
'Vreest u dat kamerlid Peter Dedecker in de gevangenis zal eindigen?' informeerde ik oprecht bekommerd.
'Gene flauwekul hé Van Dievel!'
'Voelt u zich ongerust nu uw partij voor het eerst wat van haar pluimen verliest in een kiespeiling?'
‘Och Van Dievel, ik geloof niet in peilingen die ons niet gunstig gezind zijn.’
‘Zit u misschien in de knoei over het zwarte gat Brussel in uw partijprogramma?’
‘Van Dievel,’ gromde Bart De Wever kwaad, ‘stelt ge mij die vragen als vet betaalde spin doctor of als journalist van de nationale omroep, want in het laatste geval…'

Een dreigende stilte

De Wever liet een dreigende stilte vallen.
Ik besloot hem te imiteren.
Daar had De Wever niet op gerekend.
‘Zijt ge er nog, Van Dievel?’ vroeg hij na een eeuwigheid van 3 minuten doodse stilte met onzekere stem.
‘Om u te dienen!’ sprak ik kwiek.
‘Ons grote probleem is,’ zo verwoordde de titulaire voorzitter uiteindelijk de bekommernis van zijn partij, ‘het succes van de Rode Duivels."

Het vriendenclubje

Het was niet langer het oude vriendenclubje dat ik in mijn knusse bibliotheek bij het knappende haardvuur aantrof, o nee.
Ook al had Brabançonne een Fellaini-pruik op zijn hondenkop gezet en blies hij ‘De Vlaamse Leeuw’ op zijn vuvuzela en danste Dinska Bronska haar gewaagde cheerleader’s dance, niemand lachte. Wel integendeel.

De leden van de N-VA-top zaten elkander met nijdige blik te beloeren, reikten voortdurend naar hun rug om te controleren of er geen mes in was gestoken, en checkten de poten van hun stoel. Enkel Geert Bourgeois, de aanstichter van de broedertwist, zat met een 28-december-gezicht al fluitend voor zich uit te kijken. Hij floot ‘Tineke van Heule’, voor de volledigheid. 

Met één been in Brazilië

‘Wat is het probleem met de Rode Duivels?’ polste ik op luchtige toon, ‘ we staan al met één been in Brazilië. En hoe lang is het niet geleden dat de natie als één man (M/V) achter het nationale elftal heeft gestaan.’
‘Ge vat daar het probleem goed samen,’ gromde Jan Jambon.
‘Dat moet van Mexico geleden zijn,’ herinnerde Siegfried Bracke zich, ‘ambiance dat er toen was, ik heb nog de polonaise gedanst op de redactie.’
Iets te laat realiseerde hij zich dat mijn vraag een retorische vraag was geweest en zijn antwoord het foute antwoord. Zijn nobele aangezicht kleurde hoogrood.
‘Gij zijt niet alleen socialist maar ook Belgicist geweest! ‘ snauwde Ben Weyts Siegfried toe.
‘Is er nog iets dat wij niet weten over uw verleden?’ informeerde Frieda Brepoels venijnig.
‘Het succes van de Rode Duivels staat onze plannen om België te splitsen in de weg,’ kwam Bart De Wever ter zake.

Hoe meer zwarten, hoe liever

‘Ge weet wat ik al jaar en dag voorstel,’ zei Geert bourgeois, nog steeds strak voor zich uitkijkend, ‘de Rode Duivels moeten gesplitst worden. Ik wil in een onafhankelijk Vlaanderen niet vertegenwoordigd worden door Franstalige voetballers. Let wel, ik heb niets maar dan ook absoluut niets tegen zwarte spelers, zolang ze maar Vlaams spreken en een Vlaamse naam dragen. Hoe meer zwarten hoe liever, iedere Vlaams-nationalist met een stamboom zal dat beamen.’

‘En wat doet ge dan met Hazard en Benteke en Mirallas?’ wilde ik weten.
‘Zijn onze Vlaamse footballisten dan niet goed genoeg, soms?’
Liesbeth Homans mengde zich op dwingende toon in het gesprek.
‘Sinds wanneer kennen vrouwen iets van voetbal?’ wilde Ben Weyts weten, wat hem een venijnige stamp tegen zijn schenen opleverde.

Voetbaldwerg

'Gezellen!’ bezwoer ik het gezelschap, ‘ge moet eendrachtig blijven, de vijand loert op een zwak moment!’
‘Als gij de Vlaamse Duivels wenst, dan kunt ge ze krijgen. Ik stel voor om de Belgische ploeg zonder verwijl te splitsen, want het wereldkampioenschap in Brazilië volgt meteen na de moeder van alle verkiezingen. Het spreekt vanzelf dat de perfide Belgicistische partijen een slaatje zullen willen slaan uit de good vibrations rond de Rode Duivels.
‘Dat is gesproken!’ juichte Bourgeois.

‘ Ge moet dan wel consequent zijn,’ temperde ik zijn vreugde, ‘ en aanvaarden dat we voor de zoveelste keer zullen ontbreken op een kampioenschap, want zonder de Franstaligen kunnen we naar de kwalificatie fluiten. . En ge moet u voorbereiden op de rol van voetbaldwerg, genre Wales, San Marino, Faroereilanden, IJsland en Luxemburg.'

Goed zot

Het werd stil in de bibliotheek.
‘Ik heb het er voor over,’ mompelde Geert Bourgeois tenslotte.
‘Ik ook,’ sloot Liesbeth Homans zich bij de minister-president-in-spe aan.
‘Gij zijt allemaal goed zot,’ verzette Siegfried Bracke zich met welluidende stem tegen deze gedachtegang.
Dat is pas moedig, dacht ik.
Men kon een speld horen vallen.

‘Siegfried heeft gelijk,’ sprak Bart De Wever na een schijnbaar eeuwigdurende stilte, ‘we zouden in onze eigen voet schieten.’
Er ontstond geroezemoes.
‘Mannekes,’ overstemde De Wever het gemopper en gepruil met overslaande stem, ‘IK ben nog altijd voorzitter van deze partij. We gaan de Duivels toejuichen.’
‘Ik niet!’ riep Bourgeois.
‘Gij ook, pezewever,’ legde De Wever hem het zwijgen op, ‘maar we gaan wel eisen dat de Vlamingen in de ploeg in een zwarte trui mogen spelen, we eisen 60 procent van de goals op en de trainer moet ook een Vlaming zijn en van onbesproken gedrag, Georges Leekens, bijvoorbeeld.

Meest gelezen