Dehaene, een buurman zonder fax ...

Oud-premier, minister van Staat, Europees parlementslid, voorzitter van Dexia en beheerder van vennootschappen. Jean-Luc Dehaene is vandaag overleden. Louis van Dievel had een hoogstpersoonlijke ervaring met Dehaene. Dat verhaal begint in 1990 op het eiland Sardinië.

Augustus 1990. Ik heb met mijn vriend en collega Patrick Van Gompel voor géén geld een kanjer van een vakantievilla met zwembad kunnen huren in het noorden van Sardinië, vlak bij de mondaine Golfo di Arancia, waar ook Berlusconi een optrekje heeft.

Onze naaste buurman is Jean-Luc Dehaene. Onze gehuurde villa blijkt over een faxapparaat te beschikken, waaruit iedere dag lange vellen tekst rollen, bestemd voor Jean-Luc Dehaene, toen minister van Verkeerswezen.

De verzenders zijn het kabinet in Brussel en de architect die zijn huis in Vilvoorde gaat bouwen. Wij lezen die papieren natuurlijk , hoe zou u zelf zijn, en sturen vervolgens ons kroost met de faxen naar het strandhuis van Dehaene. De kinderen doen die boodschap eigenlijk niet graag, "omdat die meneer altijd zo onvriendelijk is". En omdat ze nooit een cola of een snoepje krijgen voor de moeite.

Andere mensen hebben misschien Dehaene op een mechanische stier gezien, of in een innige omhelzing met een zeehond, maar ik heb Dehaene in zwembroek gezien, daar aan de Sardische kust. Een onvergetelijke ervaring. En ‘s nachts konden we tot bij ons muziek van Bach horen die 100 meter verder, in huize Dehaene, in de cd-speler zat.

Dehaene kon toen, in de zomer van 1990, al op 9 jaar ministerschap terugkijken. Van Institutionele Hervormingen, van Sociale Zaken, van Verkeerswezen, onder andere in de vele regeringen van Wilfried Martens. Hij had al een hele carrière in de coulissen van de macht achter de rug, als gerespecteerd en geducht kabinetard. De man met de coltrui. De dossiervreter. De man die van bij de studiedienst van het ACW kwam. De man die verbondscommissaris bij de (katholieke) scouts was geweest.

Op 18 juli 1990, om nog even in dat jaar te blijven, had het parlement de wet op het rijbewijs met punten goedgekeurd. Op voorstel van Jean-Luc Dehaene (die ook de 0,5 promille en de zone 30 invoerde). Twintig jaar later is het nog altijd niet in voege. In 1990 was het de informatica van politie en parketten die de uitvoering van de wet in de weg stond, later ging de CVP/CD&V zelf dwarsliggen tegen een wet die uit de eigen rangen was voortgesproten, maar die intussen door ministers van andere partijen opnieuw op de agenda was gezet.

Een man met veel namen

Dehaene was een bricoleur, is dat altijd geweest. Oneerbaar is dat niet. Het is Belgisch. De loodgieter, de compromist, de probleemoplosser, werd hij genoemd. De man die bij de Wetstraatpers beroemd en berucht werd met de dooddoener dat hij "de problemen zou aanpakken/oplossen , wanneer ze zich stelden” en tientallen varianten op dat ene zinnetje.

Omdat hij nooit op hypothetische vragen (“Stel dat…”) wilde antwoorden. Omdat hij nooit het achterste van zijn tong liet zien in interviews. Dehaene had niet zo’n hoge dunk van journalisten. Wie hem interviewde, moest met een sneer kunnen leven. En zijn body language sprak boekdelen.

Was Jean-Luc Dehaene werkelijk bruut, onbeleefd, korzelig, boers? In Humo van deze week staat een mooi interview met de man. Dat hij eigenlijk heel verlegen is, zegt hij daarin, dat zijn “onbehouwenheid” volgens zijn vrouw een camouflagemiddel is. Dat hij niet rancuneus is, maar dat hij wel moet kunnen uitflappen wat er op zijn lever ligt. Ook al vallen er daarna pijnlijke stiltes en wellen er tranen op.

Ik herinner mij alles behalve verfijnde uithalen en replieken op de tribune in de Kamer, waar hij meermaals de vloer aanveegde met de oppositie, daarbij geen platvloerse marktkramerretoriek schuwend. De man die veel leest, belangstelling heeft voor moderne kunst, naar theater gaat (naar “mijn” De Pruimelaarstraat onder meer), van Bach houdt, die man hield hij voor de galerij, voor de publieke opinie verborgen. In de “boekskes” kwam hij met zijn hanencollectie, met zijn tomaten, met zijn supporterschap voor Club Brugge.

Op de tribune van Club kon hij stoom aflaten. Ik heb ooit met een vriend op de tribune van FC Antwerp gestaan. Ook die hield van boeken en muziek, maar op de tribune van Great Old veranderde hij in een soort hulk, die in verbaal geweld en gebarentaal niet moest onderdoen voor de modale Antwerpse hooligan. Zo was ook Dehaene. En hij kent echt wel iets van voetbal af, ook al supportert hij voor de verkeerde club…

Celie, zijn vrouw, nam ook veel van de aandacht voor haar rekening. Ze werd welhaast een VTM-coryfee. Heel Vlaanderen kent haar. Het kwam Dehaene goed uit, en ze deed het graag.

Premier Dehaene

Hij werd premier in 1992, na de eerste Zwarte Zondag en nadat hij in 1988 nog een regering voor Wilfried Martens (diens laatste) op de rails had gezet. Die Zwarte Zondag had Dehaene niet zien aankomen, zegt hij in Humo, hij was er zwaar door gepakt en dacht eraan de handdoek in de ring te gooien.

Dehaene werd premier in uiterst moeilijke economische omstandigheden. De Belgische Frank was er slecht aan toe. Dehaene kwam met het Globaal Plan. België moest de Maastrichtnorm halen, zijn begrotingstekort drastisch inkrimpen. De staatsschuld moest naar omlaag, de rentesneeuwbal moest gestopt worden.

De vakbonden – eerst het ABVV en wat later het ACV -kwamen op straat, maar Dehaene gaf amper een krimp. Een ingreep op de index, twee jaar loonstop, dat kregen we als bittere medicijn.

Intussen had premier Dehaene stoemelings de opvolging van de op 31 juli 1993 overleden koning Boudewijn geregeld. Voor de discussie over de wenselijkheid van een koning Filip werkelijk op gang kon komen, had hij al aan prins Albert gevraagd om zijn broer op te volgen, daarbij de wens van de overledene negerend. Zwetend en zenuwachtig kwam Dehaene dat voor de camera’s verklaren.

En dan was er de Europese top van Korfoe, waar Dehaene in zijn hotelkamer moest wachten op de uitspraak van de andere Europese regeringsleiders. Dehaene was in de running om voorzitter van de Europese Commissie te worden. Een Brits veto nekte de grote meerderheid in zijn voordeel. Dehaene liet het niet aan zijn hart komen.

Dehaene was premier toen de zaak Dutroux losbarstte (foto). Ook daarvan was hij zwaar aangeslagen. Het sluimerende straatoproer uit die dagen en weken, het misprijzen voor de falende politie en justitie, het bevreemdende politieke klimaat kregen – gelukkig voor de politici van toen - een uitlaatklep in de massabetoging in Brussel. Een crisis van het regime was toen echt niet ver weg.

In 1999 brak de dioxinecrisis uit. Ons voedsel was vergiftigd – of kon vergiftigd zijn – door handelaren en producenten die het niet nauw namen met de voedselveiligheid. En hoewel Dehaene deed wat hij kon om de paniek (want dat was het) te bezweren, en publiekelijk kippenbouten op zijn BBQ legde, kreeg de CVP bij de kort daarop volgende verkiezingen een dreun van jewelste. De ontslagnemende premier liet het binnen zijn partij niet tot een Nacht van de Lange Messen komen en nam de verantwoordelijkheid voor de zware nederlaag op zich. Dat was en is niet de gewoonte binnen de christendemocratie.

En dan werd alles paars

Paars werd geboren. Voor het eerst in mensenheugenis (zo leek het toch) zat de CVP niet in de regering. Dehaene werd eenvoudig senator, later burgemeester van Vilvoorde. Hij kreeg – van de paarse regering Verhofstadt zowaar – hoge Europese opdrachten. In 2004 koos hij resoluut voor Europa en werd een gewaardeerd, zij het niet zo stipt aanwezig Europees parlementslid.

En er kwam nog een carrièrewending: Dehaene werd beheerder van vennootschappen. Van Inbev, van Lotus Bakeries, van Umicore. Dat leverde hem ook kritiek op. Lagen zijn roots niet in de christelijke arbeidersbeweging? De kritiek liep van Dehaene af als water van een eend. Soms liet hij toch een snauw en een grom horen, wanneer de vergoedingen voor beheerders ter discussie stonden bijvoorbeeld. Of wanneer Inbev drastisch herstructureerde.

Toen Dexia, het oude Gemeentekrediet in het najaar van 2008 in vieze papieren kwam en zelfs wankelde, werd er opnieuw een beroep gedaan op Dehaene. Hij werd voorzitter en moest de bank & verzekeraar door woelige wateren leiden. Hij moest rust brengen, vertrouwen wekken. Andermaal kwam hij in botsing met de vakbonden. Maar Dexia overleefde, zij het met forse staatssteun.

Wachten op memoires

Dehaene is altijd populair gebleven in de politieke polls, ook toen hij al lang uit de nationale politiek was gestopt. Zijn rechttoe-rechtaanstijl werd geapprecieerd. Binnen zijn partij, nu CD&V geheten, is de weemoed naar een leider zoals hij groot. Zijn laatste onderneming, een oplossing vinden voor de kwestie BHV, is geen succes geworden. Open VLD trok “de stekker eruit” en er kwamen verkiezingen. “Toen we op een handbreedte van een oplossing stonden”, werd gezegd. Hoe het tovermiddel van Dehaene eruit zag, weten we eigenlijk niet met zekerheid. “Het zou niet schoon om te zien zijn geweest, maar het was tenminste een oplossing (brede grijns)”, zeg hij in Humo. De bricolage revisited.

Dehaene spreekt nog altijd een krom, houterig Nederlands. Nog altijd is hij niet spontaan als de camera’s meekijken. Nog altijd weten we alleen maar van hem wat hij kwijt wil.

En dat zal zo blijven, ook in zijn recent geschreven mémoires is hij zo.

(Louis van Dievel is VRT-journalist en schrijver.)

Meest gelezen