Word on a wing - Kristien Bonneure

Met de teksten van de overleden David Bowie ben je nooit klaar. Prachtige, krachtige verzen, maar ook een spel met ‘toeval’ en verwijzingen.

Kristien Bonneure is VRT-journalist en auteur van ‘Stil leven. Een stem voor rust en ruimte in drukke tijden’ (Lannoo).

Non-stop Bowie op de radio en uitgespreid op tafel: lp’s, singles, cd’s, een map met knipsels (*nostalgie-alarm*), een doos met fotoboeken en … het David Bowie Songbook. Het bruine bundeltje stencils (*nostalgie-alarm 2*) valt bijna uit elkaar. Het bevat alle liedjesteksten tot en met ‘Scary Monsters’ uit 1980, netjes uitgetikt op dezelfde schrijfmachine. ‘Mei 1983, London’ heb ik voorin geschreven. Tja, in het pre-internettijdperk moest een mens ver zoeken naar zijn gerief. Niet in elke platenhoes zat een blad met tekst, en Humo publiceerde de lyrics van amper één hit per week.

Wat een schat is dit boekje! Ik zie het aan de aantekeningen die ik maakte, de uitroeptekens en golvende onderstrepingen, de eerste gele fluomarkeringen, de gitaarakkoorden. Hier en daar heb ik de tekst aangevuld, verbeterd en voortdurend vertaald. ‘Next of kin’, ‘bent on’, ‘when the chips are down’: dat heb ik blijkbaar allemaal opgezocht in het woordenboek. Ik heb Engels geleerd met David Bowie. M’n Songbook ziet eruit als een beduimelde, zeer versleten cursus.

We deden aan ware exegese toen. Het zijn geen gemakkelijke liedjes, geen ‘twee ogen zo blauw’ (wat in het geval van Bowie moeilijk geweest zou zijn). Veel Engels slang ook. Verwijzingen. Woordspelletjes. ‘Satori must be something quite the same’ (uit ‘Memory of a free festival’): dat gaat over zenboeddhisme. ‘Alladin sane’ kan je lezen als ‘A Lad Insane’. ‘Such is the stuff from where dreams are woven’ (uit ‘Station to Station’) verwijst naar ‘The Tempest’ van Shakespeare. Enzovoort. Eindeloos.

Here are we, one magical moment

We verstonden maar de helft. Maar we onthielden citaten, gevleugelde zinnen, wondermooie versregels, bijna staande uitdrukkingen intussen. ‘Never look back, walk tall, act fine’, ‘Time may change me, but I can’t trace time’. ‘This ain’t rock ’n roll, this is genocide’, ‘Ground countrol to Major Tom’, ‘Making love with his Ego’, ‘Wham, bam, thank you ma’am’!, ‘And we kissed as though nothing could fall’.

Letter voor letter in mijn hart gebeiteld.

We hadden geen sms en mail nodig om elkaar met Bowiezinnen te verleiden. Zijn woorden belandden op pennendozen (*nostalgie-alarm 3*) en schoolbanken, op mappen en schriften en in vele, vele brieven. Voor interpretatie vatbaar en altijd enigmatisch, dat maakte de liefde spannend. We waren allemaal amateurdichters en Bowie-epigonen tijdens onze ‘Teenage Wildlife’.

We want you Big Brother

Bowie nam je mee naar nieuw terrein, met z’n vele personae en outfits, zijn woordloze soundscapes uit de jaren 70, maar ook met zijn teksten. Ik heb ‘1984’ van George Orwell gelezen nadat ik het dystopische ‘Diamond Dogs’ had beluisterd (waarvan de hoes van de Belgische pop-artkunstenaar Guy Peellaert bleek te zijn). De film en plaat ‘Absolute Beginners’ stuurden me naar de Londense trilogie van auteur Colin MacInnes (Absolute Beginners, Mr. Love and Justice en City of Spades), over het prille multiculturele Londen in de jaren 50. ‘Look back in anger’ leerde me het toneelstuk van John Osborne kennen; door Bowies versies van ‘Baal’ en ‘The Alabama Song’ ging ik me verdiepen in Bertolt Brecht (op de cover van ‘Baal’ stond trouwens een houtsnede van … Frans Masereel).

Op zijn laatste album staat het nummer ‘Tis a pity she was a whore’, blijkbaar de titel van een zeventiende-eeuwse tragedie van John Ford. Kijk, daar wil ik dan weer meer over weten. Zo ging het altijd met Bowie. In het jaar 30 BG (Before Google) liet hij je al surfen van onderwerp naar onderwerp, van muziek naar auteur naar schilder naar film. Hongerig, gretig, nieuwsgierig. Freak out in a moonage daydream!

Wat zijn het ook fantastische thema’s om je tanden in te zetten: androgynie, tijd, dictatuur en vrijheid, schijn en wezen, media, vervreemding en liefde. Ware opera.

Lazarus

Een kleine drie jaar geleden trok ik met mijn grootste Bowievriendin, for old times’ sake, naar het Victoria & Albert Museum in Londen. De expo ‘David Bowie is’ (nu nog te beleven in Groningen) was een -ahum- totaalervaring, een gesamtkunstwerk van film, kostuums en muziek. Een halve eeuw cultuurgeschiedenis rond het brandpunt van één man. We waren weer zestien en zwijmelden bij de cabaretpiano van ‘Lady Grinning Soul’.

Maar toen kregen we te zien wat we eigenlijk al lang wisten. Hoe Bowie zijn teksten schreef, de zinnen van elkaar losknipte, de snippers door elkaar woelde, en daarna ‘random’ weer achter elkaar plakte. Zoals de aleatoriek, de muziekcompositie met dobbelstenen. We zagen de verknipte tekst in Bowies handschrift, en zelfs het eerste computerprogramma waarmee hij hetzelfde kon doen zonder schaar. Tot zover de Bowie-exegese. Wat een kosmische grap! Deze speelvogel nam iedereen bij de neus.

Ook nu, in z’n laatste album dat bijna samenvalt met zijn dood. ‘Look up here, I’m in heaven, I have scars that can’t be seen’. (Voor wie meer wil weten over ‘Lazarus’: zie het Johannesevangelie, hoofdstuk 11.)

Noem het geen zwanenzang. De wonderlijke man is ons alweer een stap voor. Dank je, David Bowie. ‘My prayer flies like a word on wing.’

Meest gelezen