Een teken aan de wand - Geert Hoste

Een wand van de keuken in ons huis is gevuld met geschiedenis. Kaders met foto’s, relikwieën en getuigschriften uit het leven van de families van mijn echtgenote en mij. Vrienden van vroeger hangen er tussen voorouders en overgrootouders. Voor de vorm allemaal in zwartwit, soms sepia, soms vergeeld. Een scapulier, een ereteken, een gedroogd klavertjevier, ontdekt in een portefeuille die we vonden in een oude lade. Een doodszantje van een oom, die geen drie maanden oud werd. Elk huisje heeft zijn kruisje.

Geert Hoste is stand-up comedian.

Naast de gietijzeren radiator hangt een klein kadertje met een bedanking van de geallieerden ‘voor de hulp’ tijdens de oorlog. Mijn schoonmoeder krijgt nog angstzweet op de lippen als ze vertelt hoe de Duitsers het ouderlijke huis binnenvielen. En de deur openzwaaiden van haar meisjeskamer. Achter die deur stond een inderhaast gevluchte Engelse piloot. Een flits van concentratie, een afdwalende blik en het leven kon er totaal anders hebben uitgezien. In een oogwenk.

Soms vertellen we de verhalen van onze vaders en grootvaders na. De ene vader als ambulancier in de oorlogszone, dan eens een gewonde vervoeren op een kar met paard, dan weer proberen een vluchteling de Belgisch-Nederlandse grens over te smokkelen. We hebben ook nog een proces-verbaal van de Gendarmerie van Lommel, met een verklaring van een andere grootvader van mijn echtgenote. Hoe hij zijn vrouw en kinderen moest achterlaten aan de andere kant van de Maas, omdat hij gezocht werd door de bezetter en hoe zijn leven op het spel stond.

In mijn familie heeft weinig tastbaars de oorlog overleefd. Zelfs de verhalen stokten in de West-Vlaamse kelen. Er is het ontsnappingsverhaal van mijn grootvader. Door de prikkeldraad gekropen van de kazerne in Sijsele, waar hij ’s middags naartoe was gebracht. En hoe hij diezelfde nacht nog terug naar huis vluchtte. En in het donker, door een Duitse patrouille opnieuw opgepakt werd. En toch weer verder kon, na een gestameld: ‘Wollen sie eine Sigarre?’ Ik hoor het mijn grootvader nog vertellen, bij de kolenkachel. Een verhaal met veel stiltes en vochtige ogen.

Toen ik een kleine jongen was, vertelde mijn grootmoeder ook het verhaal van de vluchteling die ze tijdens de Tweede Wereldoorlog in huis had. Een graatmagere jongen die was komen aankloppen en er heel de oorlog was gebleven. Hoe hij alles had moeten achterlaten en nergens meer heen kon. Hoe hij als het luchtalarm weerklonk, als eerste de schuilkelder onder het huis moest invluchten, met in zijn handen het koffertje met alles van waarde van onze familie. Bleek dat iedereen dat deed, ‘omdat die vluchtelingen toch geen kant op konden en er zeker niet van onder zouden muizen…’

Toen de oorlog gedaan was vertrok de vluchteling terug naar waar hij vandaan kwam aan de andere kant van de wereld. Ergens in de buurt van Herentals...

Meest gelezen