Wat fijn om je levend terug te zien! - Stijn Vercruysse

Chautara (de hoofdstad van de zwaarst getroffen regio Sindhupalchok), precies één week en één dag na de aardbeving. Ik observeer een gezin (vader, moeder, zoon en dochter) dat op een reusachtige berg puin staat te zweten. De parels druppelen van hun gezicht. Ze sorteren. Stenen links, hout rechts, restanten van persoonlijke bezittingen in een kist.

Slecht en goed nieuws

Ik beeld me in wat ik daarin zou steken als het mijn huis was. Het fotoalbum van die fantastische reis naar Andalusië, die kist uitstekende Bordeauxwijn, de gietijzeren braadpan die we cadeau kregen van familie, de doosjes met de eerste uitgevallen melktandjes van de kinderen?

Op een andere hoop puin nabij Gorkha vertelt een man dat zijn geld onder de stenen ligt. En zijn kleren. Hij is al drie dagen aan het zoeken.

“Wat fijn om je levend terug te zien!”, roept iemand als hij z’n goede vriend voor het eerst in dagen kan omhelzen. Oprechte blijdschap.
Diezelfde dag krijg ik een mailtje van een vriend in België die me vraagt uit te kijken naar de pleegkinderen van wie hij het schoolgeld betaalt. Beiden zijn nog in leven, blijkt intussen, maar ze verloren vader, moeder, grote en kleine broer bij een lawine in Langtang. Slecht nieuws en goed nieuws begint nu iedereen te bereiken.

Crematies en naschokken

Elke avond zien we aan de oevers van de heilige Bagmati-rivier in Kathmandu hoe mensen hun geliefden cremeren.
Daarna gaan ze terug naar hun tent op het plaatselijke voetbalveld. Of – als ze durven – naar hun huis. En dan gaan ze slapen met hun kleren aan. Want elke nacht rennen ze minstens één keer naar buiten. Ze hebben een zesde zintuig gekweekt en worden vanzelf wakker bij de minste naschok.

Wij zijn ook een keer wakker geworden. We sliepen in een kamertje in de kelderverdieping van een hotelletje dat door experts veilig was verklaard. Zo vertelden ze ons toch en wij geloofden dat. Om 3u31 was er een naschok van 4.2 op de Schaal van Richter. Dat is honderden keren minder zwaar dan de grote aardbeving van 25 april.

Cameraman Mikaël Willems heeft me toen hardhandig wakker gemaakt en ik voelde en hoorde de aarde onder mij rommelen. We liepen in paniek – en in boxershort - naar buiten. Ik hoorde mezelf weinig subtiel schreeuwen. Ik vreesde heel even voor mijn leven.

Hoe anders denk ik nu...

Hoe anders denk ik nu over deze ramp. Toen we vorige week voor de eerste keer door Kathmandu reden, zagen we nog heel veel huizen rechtstaan. Het was minder erg dan ik me had voorgesteld. Maar een paar dagen later bezochten we het Belgische opvanghuis voor straatkinderen Shangri-La. Op het eerste gezicht was er ook met dàt gebouw niets aan de hand. Tot Wim De Becker ons toonde hoe hun huis aanleunde tegen dat van de buren, en hoe de belangrijkste steunpilaar in het midden van de woonkamer het elk ogenblik dreigde te begeven. 68 kinderen zijn nu verdeeld over verschillende weeshuizen.
Op basis waarvan zouden ze groepjes hebben gemaakt, vraag ik me af? Wanneer zien ze elkaar terug?

Een dag later rijden we de hele dag door de schilderachtige landschappen van Sindhupalchok. De mooiste vergezichten, afgewisseld met totale verwoesting. Als de weg wordt onderbroken door een aardverschuiving willen we te voet verder, maar op trektochten in het hooggebergte zijn we niet voorbereid. Nieuw-Zeelandse toeristen wel. Zij hebben van hun vakantie een reddingsmissie gemaakt, en gaan waar B-Fast nooit mocht komen.

Ze zullen in die onbereikbare dorpen, net als overal in Nepal, moedige, weerbare mensen aantreffen, die hen zullen begroeten met hun meest hartelijke “Namaste!”. En die dorpelingen zullen stenen en hout van elkaar scheiden. En daarna een nieuw voorlopig huis bouwen, hopelijk vóór de grote moessonregens, die weldra zullen beginnen.
Er is nog voor jaren werk. De aarde heeft naar verluidt 80 seconden gebeefd.

(Stijn Vercruysse is journalist bij VRT Nieuws.)
 

Meest gelezen