De geschiedenis herhaalt zich - Louis van Dievel

Vele jaren geleden was ik voor Het Journaal en Terzake in Otranto, in de hiel van de Italiaanse laars. Er was sprake van een vluchtelingencrisis, ja toen al. De vluchtelingen kwamen niet uit Afrika, dààr toch niet, maar uit Afghanistan, Pakistan en uit de Koerdische gebieden. Het was de tijd van de bittere oorlog tussen het Turkse leger en de Koerden. In Otranto kun je bij helder weer de kust van Albanië zien liggen. Daar scheepten de vluchtelingen ook in, na een lange en gevaarlijke reis over land .

Bij nacht werden ze met veel te veel mensen in grote rubberboten met buitenboordmotor geduwd. Door mensensmokkelaars, door wie anders. De oversteek van Albanië naar Zuid-Italië was in theorie inbegrepen in de totaalprijs van 1500 à 2500 dollar. Maar heel dikwijls rekenden de Albanese mensensmokkelaars nog een “supplement” aan, variërend van 150 tot 300 dollar.

Overboord gegooid

Dat supplement zal wel niet voor de goede service geweest zijn, want in de praktijk ging het er zo aan toe. De rubberboten brachten de vluchtelingen niet aan land. Nee, ze hielden op honderd meter of meer voor de kust halt, daar waar de vluchtelingen net met hun hoofd boven water naar de vaste grond konden waden. Met een bundeltje droge kleren boven hun hoofd, of een kind, of een baby, of al die "dingen" tegelijk. Tenzij ze op heterdaad werden betrapt door de Italiaanse kustwacht of de carabinieri. Dan gooiden de mensensmokkelaars de vluchtelingen gewoon overboord en gingen ervandoor. De marine en de carabinieri hadden toch hun handen vol met het redden van de mensen die dreigden te verdrinken.

Overigens had de Italiaanse politie een “voorpost” in Albanië, in Vlorë en in Durrës, om samen met de Albanese politie de mensensmokkelaars het leven moeilijk te maken. Om de overtocht te ontraden. Het hielp allemaal niets.

Een sightseeing tour

De carabinieri namen me mee op een “sightseeing tour” langs de plekken waar vaak vluchtelingen aan land kwamen. Daar vond je dan haastig uitgetrokken natte kleren en soms in stukken gescheurde paspoorten. Want dat was de vluchtelingen in het hoofd geprent: verzin een ander land van herkomst en een andere leeftijd, dan maak je meer kans op asiel. Van aan die verscholen plekjes aan de Zuid-Italiaanse kust – eentje lag er achter een zomerverblijf van Club Med – probeerden de vluchtelingen dan op allerlei manieren zo snel mogelijk naar het noorden te trekken. Of ze werden aan de kant van de weg opgepikt door de politie.

Een veldbed en een warme maaltijd

Ik zag in de haven van Otranto een groep van zo’n 80 doornatte vluchtelingen (het regende ook pijpenstelen) aankomen per gecharterde bus. Ze werden in containers ondergebracht, in afwachting van een eerste identiteitscontrole. Ze kregen een boterham, een flesje water en een deken. In de containers moesten ze op de vloer bekomen van de lange en risicovolle reis. De carabinieri hadden niet graag dat we daar filmden, maar ik zwaaide met een toestemming uit Rome.

Na een nacht in de containers werden de vluchtelingen naar een plaatselijk opvangcentrum gebracht, een centrum georganiseerd door de katholieke kerk. Er stonden carabinieri op wacht, maar er viel mee te praten. Wat niet kon gezegd worden van een “vrijzinnig” centrum, vijftien kilometer verder, waar we werden weggejaagd door met zware mitrailleurs bewapende militairen.

De pater die het katholieke opvangcentrum runde, hij heette godbetert Don Camillo, was een man die het meer van zijn overtuigingskracht dan van zijn geldelijke middelen moest hebben. In het centrum was er plaats voor zo’n vijfhonderd mensen, die allemaal recht hadden op een veldbed, en op één warme maaltijd per dag. Privacy: nul. Ook al stonden er carabinieri voor de deur, de vluchtelingen werden er niet opgesloten. Waar moesten ze ook naartoe, zonder een cent op zak. Ik herinner me nog dat een stel zwaar besnorde mannen op een voetbalbiljart stonden te spelen, en bij het zien van de camera allemaal tegelijk Öcalan, Öcalan, Öcalan begonnen te scanderen, de naam van de door de Turken opgesloten Koerdische leider.

Er is niets nieuws

Ik vroeg de priester hoe de mensen van Otranto dachten over de honderden, duizenden aangespoelde vluchtelingen. De mensen zijn gastvrij, zei de priester. Dat was niet helemaal waar. We hoorden genoeg mensen die klaagden over de vluchtelingen die maar op straat rondhingen. Niet dat ze veel overlast veroorzaakten (al waren de vluchtelingen niet allemaal lieverdjes) , ze werden gewoon als een soort latent gevaar beschouwd. Hoe sneller ze naar het noorden konden worden “gepompt”, hoe beter.

Verwissel Otranto voor Palermo of Catania, of nog, La Valletta in Malta, en vermenigvuldig met, tja, met hoeveel? Maar het probleem is niet nieuw, het is alleen maar erger geworden. Er was toen al sprake van aanzuigingskracht, van een kreunende infrastructuur, van een Italiaanse samenleving die dat allemaal niet kon dragen. Maar een antwoord op de vluchtelingencrisis is nog altijd niet gevonden.

(Louis van Dievel is journalist bij VRT Nieuws.)
 

Meest gelezen