De schok van assisen - Liesbeth Indeherberge

“Ik heb een man tot levenslang veroordeeld. Wij, met z’n twaalven, hebben een man – in theorie - voor de rest van zijn leven naar de gevangenis gestuurd. Die gedachte krijg ik maar niet uit mijn hoofd.” Gerechtsjournaliste Liesbeth Indeherberge zat zeven dagen lang in een assisenjury. Wat dat doet met een mens, schrijft ze hier neer.

Een buitenkans

Het is exact een maand geleden dat ik eraan begon: mijn taak als jurylid in een assisenzaak. Iedereen die me een beetje kent, wist dat ik niet liever wilde dan in die jury zitten. Dus toen mijn naam uit de urne werd getrokken en ik tot mijn stomme verbazing niet gewraakt werd, kon ik de glimlach op mijn gezicht nauwelijks onderdrukken. Professioneel was dit voor mij als gerechtsjournalist een ongelooflijke kans: letterlijk en figuurlijk van op de eerste bank een volledig assisenproces kunnen meemaken. Ik was – ik geef het toe - redelijk euforisch.

Pas na de jurysamenstelling begon het me te dagen: ik moest dit wel echt gaan doen. Dit was geen gimmick. Ik ging moeten oordelen over een andere persoon, beslissen over schuld, onschuld en straf. De dagen voor de eigenlijke start van het proces werd ik nerveuzer en nerveuzer...

Moéten kijken en luisteren naar de gruwel

Het proces begon met het voorlezen van de akte van beschuldiging. Ik voelde me plat geslagen. Natuurlijk was ik lang voor de start van het proces al gaan opzoeken waar deze man voor terecht stond: roofmoord op een 78-jarige vrouw in Laken. De dader had volledige bekentenissen afgelegd, stond in de krant. Maar als er iets is waar ik niet op voorbereid was - niemand van ons, denk ik - dan was het die onbeschrijfelijke gruwel: die stroom van gewelddaden die maar niet leek te stoppen. We kregen te horen hoe de beschuldigde het slachtoffer had geslagen met iets wat alleen maar te beschrijven valt als een hedendaagse versie van een goedendag: een baseballknuppel met spijkers, nagels en ijzerdraad aan het uiteinde. Hoe hij haar had gestoken met een mes, haar had gewurgd, gesmoord met een kussen en verkracht.

En je moét luisteren. Je moét kijken, ook naar de foto’s van de autopsie. En - zo had de assisenvoorzitter ons duidelijk opgedragen: je mag geen emoties tonen. Want als jurylid moet je, als een echte rechter, onafhankelijk zijn. Ik heb het een paar keer moeilijk gehad. De tranen voelen branden achter mijn ogen. ’s Avonds heb ik in mijn audiodagboek ingesproken dat ik het als journalist makkelijker vind om de knop om te draaien dan als jurylid.

DNA-onderzoek is niet onfeilbaar

“Ik ben schuldig over heel de lijn, meneer”. Dat waren de eerste woorden die wij Didier D. hoorden zeggen. Het had onze taak als jury enorm moeten vergemakkelijken. En toch zat ik vanaf dag 1 met zoveel vragen.
Gelukkig was ik niet de enige: de handen in de jurybank gingen geregeld omhoog. En, zoals de advocate van de burgerlijke partij achteraf zei: “die vragen waren er altijd boenk op”. Ook iedere keer als de zitting geschorst werd en we met z’n veertienen – 12 effectieve en 2 reserve-juryleden – in onze beraadslagingsruimte zaten, ging het over het proces. Er werden wel wat persoonlijke dingen verteld, de actualiteit van de dag passeerde de revue (“hé, Emiel Goelen is dood”), maar altijd was er wel iemand die opnieuw over de feiten begon.

Zo is er het spoor van de mededaders. Op het lichaam en in de woning van slachtoffer Albina V. werd DNA gevonden van 4 verschillende mannen. Twee jaar lang is er gezocht naar de daders en het is pas nadat er nieuwe apparatuur beschikbaar is dat de voordien onleesbare vingerafdrukken een positief resultaat geven. Ze komen overeen met de vingerafdrukken van Didier D.

Ook het DNA op de jaszak van het slachtoffer wordt door de databank gehaald en levert een match op: een tweede verdachte wordt opgepakt. Maar de man blijft ontkennen: hij weet niets af van de dood van Albina V. Hij bekent daarentegen wel dat hij al eens oude dames bestolen heeft op de tram. En wat blijkt: enkele maanden voor het gewelddadig overlijden heeft deze verdachte op het de Brouckèreplein in Brussel zijn hand gestoken in de jaszak van het slachtoffer. Dat vond ik tegelijk verbijsterend en beangstigend. Want zo lijkt de mogelijkheid om iemand te laten opdraaien voor moord toch wel erg dichtbij te komen. Het maakt de voorstellen om iedere pasgeborene in dit land DNA te laten afstaan des te gevaarlijker.

Blijven zoeken naar meerdere daders

Eén zin die de openbaar aanklager voorlas, heeft ons enorm bezig gehouden: “Sporenonderzoek op de rechterbil van het slachtoffer heeft toegelaten twee mannelijke DNA-profielen te bepalen uit sporen van sperma”. De verwarring was compleet, want opeens leken er twee verkrachters te zijn geweest. Ook de voorzitter stelde de vraag aan de beschuldigde: “hoe verklaart u dat tweede spermaspoor?”. “Ik was altijd alleen”, was zijn antwoord. Pas na het weekend, op dag 3 van het proces, kregen we duidelijkheid. De DNA-experte sloot definitief uit dat het om sperma van twee verschillende mannen kon gaan. Het ging om ánder genetisch materiaal van een tweede man, dat vermengd was met het sperma. De experte wees ons ook op een andere eigenaardigheid. Uit het sperma van Didier D. heeft men nooit een DNA-profiel kunnen afleiden en dat gebeurt uiterst zeldzaam. Het betekent dus dat de beschuldigde wetenschappelijk niet kan worden gekoppeld aan het aangetroffen sperma.

De wetsdokters hebben van in het begin gezegd dat het slachtoffer zoveel verschillende verwondingen had dat er waarschijnlijk meerdere daders moeten geweest zijn. De onderzoeksrechter kwam uitleggen dat ze lang op zoek zijn geweest naar een zwaarlijvige dader of naar meerdere daders, omdat elke rib in het lichaam van het slachtoffer gebroken was. Ze dachten dat meerdere personen op het slachtoffer waren gaan liggen. En dan zit die tengere Didier D. daar in de beschuldigdenbank voor je.

De speurders zijn tot op het einde blijven zoeken. Het assisenproces van Didier D. werd zelfs uitgesteld omdat het onderzoek naar mogelijke mededaders werd heropend na een nieuw spoor. Maar de DNA-profielen van de twee andere mannen hebben nooit een resultaat opgeleverd.

En die vraag blijft hangen, ook een maand na het proces: heeft hij het wel alleen gedaan? Het maakt het moeilijker om de zaak in mijn hoofd af te sluiten, vind ik. Aan de beangstigende mogelijkheid dat de andere daders nog vrij zouden rond lopen, probeer ik niet te veel te denken.

De verantwoordelijkheid van de jury

Feit is dat we Didier D. schuldig hebben verklaard aan roofmoord, verkrachting met foltering en 4 andere zware diefstallen. We hebben er een dikke 5 uur over gedaan. Hoe we als jury tot die beslissing zijn gekomen, mag ik u niet vertellen. Het beraad is geheim, en daar ben ik levenslang door gebonden. Dat het voor niemand gemakkelijk was, kan ik wel kwijt. Want maak maar eens uit wat ‘boven elke redelijke twijfel’ precies betekent. Zet het juridisch concept ‘de intentie om te doden’ maar eens om in de praktijk. Je kan niet in het hoofd van deze man kijken en hij ontkent zelf dat hij de bedoeling had om het slachtoffer te doden. Dus waar leid je die bedoeling dan uit af? Dat was het moment waarop ik heel even het gevaar van een volksjury zag opdoemen. Want wat in de volksmond roofmoord wordt genoemd, is juridisch eigenlijk doodslag. Dus daar is geen voorbedachtheid bij nodig. Maar als je niet vertrouwd bent met al die technisch-juridische begrippen is jurylid zijn a hell of a job. En eerlijk? Ik vind het op het randje van onverantwoord om die taak te laten opnemen door 12 burgers van wie de namen toevallig uit een urne worden getrokken.

Ik ben zelf advocaat geweest en ben voor mijn werk dagelijks bezig met juridische onderwerpen. En toch heb ik er het hele proces lang iedere nacht van wakker gelegen: zie ik dit wel juist? Het is een verpletterende verantwoordelijkheid. En dit was dan nog een relatief eenvoudige zaak. Ik wil me de situatie niet voorstellen met een beschuldigde die alles blijft ontkennen.

Het nut van assisen

En dan de vraag die iedereen me stelt: moeten we de volksjury nu afschaffen of niet? Begrijp me niet verkeerd: voor mij, en ongetwijfeld ook voor mijn medejuryleden, was dit een ongelooflijke ervaring. Maar voor 12 geïnteresseerde burgers alleen moet je het natuurlijk niet doen. Feit is gewoon dat dit een enorm tijdrovende en dus dure procedure is. Het volledige onderzoek moet op de zitting worden overgedaan. En soms neemt dat absurde proporties aan. Zoals de vele getuigen die we zagen passeren die zich 7 jaar na de feiten uiteraard nauwelijks iets herinneren. Of het moraliteitsonderzoek naar het slachtoffer: “Van waar kende u Mevrouw Van V.?”, vroeg de voorzitter aan een dame op leeftijd. “Ik ken haar niet, ze heeft me één keer gefeliciteerd met de goede opvoeding van mijn boxerhond”, was het hilarische antwoord. Maar dat beeld is nefast voor een justitie die sowieso al te weinig middelen heeft.

Toch is mij op dit proces ook één voordeel duidelijk geworden. Doordat er zoveel tijd aan het onderzoek wordt besteed, heb je de kans om bepaalde zaken écht uit te klaren. Denk aan de verwarring rond het DNA en het spermaspoor. Het was pas toen de experte het zelf kwam uitleggen en we haar vragen hadden kunnen stellen dat het voor iedereen - ook voor de openbaar aanklager en de rechters - duidelijk werd. Op een correctionele zitting is daar simpelweg geen ruimte voor.

Minister Geens twijfelt ook nog, lees ik in zijn justitieplan. De definitieve beslissing over het lot van de assisenprocedure schuift hij nog even voor zich uit. Maar wat hij wel al beslist heeft, is dat de beroepsrechters zullen deelnemen aan de deliberatie van de jury over de schuldvraag. Dat zal zeker mijn doembeeld van verkeerde beslissingen door een lekenjury helpen vermijden. Vraag is alleen of de 12 gezworenen zich niet sowieso zullen laten leiden door de beroepsrechters en zo herleid worden tot decorstuk.
 

 

(Liesbeth Indeherberge is justitiespecialist bij VRT Nieuws.)

Meest gelezen