Helpt voetbal tegen racisme? - Cathérine Ongenae

Ik stond op het trottoir toen hij met zijn taxi arriveerde. Een kwartier te laat. “Heb je het juiste adres wel?” had ik nog gevraagd in een tekstbericht. Omdat er geen antwoord kwam, belde ik hem. Hij nam op met de woorden: “Ik ben onderweg. Vijf minuten.”

Hij klonk niet onderweg maar goed, een kwartier later stapte ik in zijn zwarte Skoda en werd ik begroet als een oude vriendin. In zekere zin ben ik dat ook. Beter een trouwe klant dan een verre vriend, het zou de leuze van de taxi-industrie kunnen zijn. Duizend excuses later (“Blijven babbelen met een klant. Langs geweest bij mijn moeder. De tijd uit het oog verloren.”) gingen we over tot de orde van de dag.

De liefde en het leven

“Hoe is het met je dochter?”

Altijd is dat zijn eerste vraag als ze er niet bij is. Hij kent mijn dochter van toen ze zes, zeven maanden oud was en ik op een dag op weg naar huis werd overvallen door een regenbui. Sleurend met een baby in een kinderwagen, een laptoptas en een handtas, en wachtend op een bus die maar niet kwam, had ik de handdoek in de ring gegooid en vanuit onze natte schuilplaats een taxi gebeld. Hij arriveerde, overschouwde de situatie, smolt voor de mooie ogen van mijn kind en ontfermde zich over de tassen.

Sinds die dag rijd ik af en toe met hem mee. Ik zie het als een variant van autodelen. Ik heb geen wagen en geen rijbewijs, maar wel een wagen met chauffeur die ik deel met vele anderen. Niet alleen is hij een goede chauffeur, hij is ook een open boek. Al snel voerden we gesprekken over relaties, de liefde, geloof en het leven.

Trouw en vertrouwen

Enkele weken geleden is hij getrouwd, hij zag er gelukkig uit. Vorig jaar had hij nochtans diezelfde trouwerij afgeblazen. Hij kon het niet, had hij me nadien verteld. Het zat niet goed. Met zijn aanstaande was er niets mis, maar hij had het gevoel dat hij het engagement niet ernstig nam. Het was een treurige periode waarin hij worstelde met het feit dat hij door eerlijk te zijn zijn geliefde had gekwetst. Maar ondanks alle miserie had hij de plooien kunnen gladstrijken. “Door te blijven praten en vertrouwen te hebben, zijn we eruit geraakt”, zegt hij. “Soms moet je downs hebben om de ups te kunnen waarderen. Ze heeft geduld met me gehad, mijn vrouw. Zo zie je maar dat geduld altijd wordt beloond.”

Ik zweeg. Hij keek me aan. Ik staarde naar buiten, naar de lelijke boetieks langs de steenweg waar we langs reden. “Is dat zo?” antwoordde ik uiteindelijk. “Wordt geduld altijd beloond?”

Hij lachte. “Je moet niet dom zijn, natuurlijk. Je mag wel ergens naar streven. Als Allah het wil, gebeurt het. Zo niet, dan komt er wel iets anders. Je moet gewoon eerlijk zijn met jezelf, en vertrouwen hebben. De rest volgt vanzelf. Dat is het leven.”

Sociale cohesie

Het gesprek met Abdel, die van Marokkaanse origine is, bleef hangen tussen de thema's van de week, waaronder het nakende WK voetbal in Brazilië en racisme. De afgelopen week bedankte de eminente uitvinder van de term kut-Marokkaantjes een journalist van de VRT omdat hij racisme opnieuw op de kaart had gezet. Terwijl je toch in een ivoren toren moet leven om niet te zien dat racisme ver van uitgeroeid is. Het is niet omdat je het woord allochtoon uit je vocabularium schrapt, dat daarmee alle problemen die die mensen ervaren als bij toverslag verdwijnen.

Er zijn mensen die denken dat een sportevenement een probaat middel tegen racisme kan zijn. Voor de sporters zelf is dat zo. Sporten dikt de sociale cohesie aan. Maar voelen wij, oude en nieuwe Belgen, ons meer met elkaar verbonden als de Rode Duivels spelen? Ik twijfel daaraan. Hoewel een gemeenschappelijke vijand, al dan niet imaginair, een bindmiddel kan zijn, heeft sociale cohesie weinig te maken met supporteren voor een voetbalploeg met een tricolore pruik uit de Ava op je hoofd.

Wat mensen een gemeenschappelijke identiteit geeft, is een gedeeld verhaal. Het echte plaksel van de samenleving is samen leven. Geen probater middel tegen verzuring, racisme en malcontentement dan het vertellen en delen van levensverhalen, en dat tot kunstvorm verheffen. Misschien moeten we de proef op de som nemen en de afvalligen van koning Voetbal de komende weken rond een kampvuur verzamelen om elkaar te entertainen met verhalen.

Nadien mag een onderzoeker de sociale cohesie in Kamp Voetbal en Kamp Vuur meten. Ik denk dat ik de uitslag al ken. Samen joelen kan leuk zijn, maar verhalen vertellen en ernaar luisteren, ik geloof dat dat heilzaam is voor een groep. Zoals Abdel zegt: blijven praten en vertrouwen hebben. Met tijd en boterhammen komt de rest vanzelf.

(Cathérine Ongenae is antropoloog, freelance journalist en columnist.)

Meest gelezen